INSPANNINGSFYSIOLOGIE
1. ENERGIE
A. BIO-ENERGETICA
Basics van bio-energetica
• Fotosynthese: Chlorophyl → gebruik zonlicht, CO2 en water → aanmaak O2 en glucose
o DUS plant = bron van koolhydraten → vrijmaken voor mens
o Energie die we verbruiken komt indirect van de zon
• Zonne-energie → planten/groenten groeien
o +CO2 + H2O → CHO + FAT + PROTEIN uit planten via fotosynthese
o energiebron voor mens (opgeslagen als ATP)
voedsel
• 3 macronutriënten
o Vet (E-bron) → B-oxidatie
o Koolhydraten (E-bron) → glycolyse → pyruvaat (lactaat) acetyl-CoA →
o Proteïne (bouwstenen) → deaminosering citroenzuur cyclus
ATP: snelle energie vrijstelling
• Anaerobe hydrolyse van ATP molecule → snelle energielevering
•
PCr: snelle resynthese van ATP
• = snel high-energy reservoir in de cel
• Creatine kinase → breekt binding tussen fosfocreatine en fosfaat molecule
o -43,3kJ/mol vrije energie opgeslagen door ATP
•
Fosforylatie en oxidatie van macronutriënten
• Glucose metabolisme: aeroob of anaeroob
• Lipide en proteïne metabolisme: aeroob
o Oxidatie CHO, vet en proteïne = fosforylatie → meeste energie voor ATP generatie
mitochondria
• 0.5 – 10 micrometer
• 1-1000 per cel
• Structuur
o Dubbele membraanstructuur
o Intermembraan ruimte
o De matrix: ruimte tussen de binnenste membranen
o Cristea: gevouwen structuren van het binnenste membraan dat meer
plaats creëert
▪ snellere productie van energie
Pagina 1 van 50
,Productie van ATP
• Stap 1: bouwen van een H+ gradiënt.
o Protonen verplaatst van de matrix naar de intermembraan ruimte.
• Stap 2: ATP synthese
o proteïne complex met een kanaal dat protonen toelaat terug binnen te geraken.
• Stap 3: Influx van protonen zorgt voor synthese van ATP: ADP + P → ATP
• Mitochondria zijn ATP-fabrieken
SPIERWERKING
Motor unit = motor neuron + skeletale spiervezels geïnnerveerd door die Motorneuron’s axonuiteindes.
• 5 (oog) tot 700 (biceps) spiervezels in 1 motor unit
• Meer motor units per spier → fijnere bewegingen (oog)
• De kracht die een spier genereert wordt gecontroleerd door het aantal actieve motor units
Spiercontractie
• Zenuwimpuls uit CZS → contractie in de spieren
• Geleiding ionen over cellulair membraan → elektrische stroom
o Zowel door neuronen als spierweefsel
• Motor neuron eindigt in synaps met spiervezel
o Loslating acetylcholine → depolarisatie spiercel →actiepotentiaal via transverse tubuli
o Depolarisatie transverse tubuli (Na influx)→ Ca uit SER
• Troponine en tropomyosine verhinderen binding actine – myosine
• Ca2+ release → bindt op troponine
o daling tropomyosine → binding actine en myosine (dik filament)
o ATP → beweging mysosinekoppen
• Contractie: actine en myosine schuiven in elkaar
Pagina 2 van 50
,B. ENERGY FROM FOOD
Nutriënten vs nutritie
• Nutriënten = Essentiële bestanddelen
• Nutritie
o Kwaliteit van voedingskeuzes of dieet
o Gebalanceerd: alle nutriënten in juiste hoeveelheden
BOUWSTENEN: PROTEÏNEN
bronnen
• Dierlijke proteïnen
o Vlees
o Gevogelte
o Sea food
o Eieren
o Melk
• Plantaardig
o Bonen en peulvruchten
o Soja, quorn,…
o Noten en zaden
Kwaliteit
• Afh van niveau waarop het zorgt voor nutritionele hoeveelheden van essentiële aminozuren,
o lichaam kan dit niet zelf aanmaken → via externe bronnen
o nodig voor groei, maintenance en algemene gezondheid
• high-quality/compleet: dierlijke proteïnen
o eieren, melk, kaas, vlees, vis,…
o voldoende essentiële aminozuren aanwezig
functie
• = polypeptiden opgebouwd uit aminozuren
• Kinderen: verantwoordelijk voor groei
• Volwassenen:
o herstel beschadigd weefsel
o behoud spiermassa
• energielevering: 1 gram = 4 kcal
aanbevelingen
• Afhankelijk van geslacht, leeftijd, .. maar vooral van lichaamsmassa.
• Dagelijkse aangeraden inname: 1g proteïne/kg body weight
• Kinderen en adolescenten vereisen mogelijk meer voor de groei
• 10-15% van de dagelijkse energie-inname
Pagina 3 van 50
, BOUWSTENEN: WATER
= chemische hoofdcomponent van ons lichaam
• 60% van ons lichaamsgewicht
• Verlies van water
o Ademhaling
o Urine
o Darmbewegingen
o …
• Daily intake: 1,5-2 l voor volwassenen
o 40% via voedsel inname
o 60% via drinken
• Hoe hoger je stijgt, hoe meer water je moet drinken
BRANDSTOFFEN: VETTEN
• Belangrijke energiebron
o 1g vet = 9 kcal energie
• Belangrijk voor vitaminen A, D, E, K
Vetzuren (4 types)
• Sommigen zijn essentiële vetzuren: kan niet zelf
aangemaakt worden
• Onverzadigde vetten: vloeibaar bij kamertemperatuur
o Goede vetten → verbetering bloedcholesterol
o Mono onverzadigd (omega 9) in olijven,
avocado, noten, zaden,..
▪ CLA en GLA
▪ LDL-C
o Poly onverzadigd (omega 3 & 6) in walnoten,
vis,..
▪ EPA en DHA = essentiële omega-3 vetzuren
▪ LDL-C en HDL-C
• Verzadigd vet
o Vnl in dierlijke voeding
o Bepaalde plantaardige voedingsmiddelen: kokosnoot olie, palmolie,…
o LDL-C
• Transvetzuren
o Hydrogeneratie: Verwarmen van vloeibare plantaardige oliën in bijzijn van hydrogeen gas
o Slecht voor de gezondheid
BRANDSTOFFEN: KOOLHYDRATEN
• = suikers, vezels en zetmeel in fruit, groenten, granen en melkproducten
• 1 gram = 4 kcal
• Lever: omzetting naar glucose voor in de bloedbaan
o Vergezeld door Insuline→ omzetting naar energie voor fysieke activiteit
• Monosachariden: single sugars
o Bouwstenen van grotere koolhydraten
o Bv. Glucose en fructose
Pagina 4 van 50