Aquatische activiteiten
Les 1: Diverse krachten in het water r
1. Aquatische activiteiten in de bewegingspromotie
1.1 Doelstellingen zwemonderwijs
De doelstellingen van het zwemonderwijs zijn divers:
1) Veiligheid, overleven.
2) Deelname aan (wedstrijd)sport.
3) Recreatie in en rond het water (vrijetijdsbesteding).
4) Gezondheid.
1.2 Doelstellingen aquatherapie
De doelstellingen van aquatherapie zijn divers:
1) Functionaliteit trainen (aangepast bewegen).
2) Revalidatie (gebruik maken van water voor herstel).
2. Krachten in het water
2.1 Definitie
Krachten hebben een (bio)mechanische invloed1 op het lichaam.
2.2 Translaties en rotaties
• Bij asymmetrische slagen (bv. crawl en rugcrawl) → rotatie rond lengte-as.
• Bij symmetrische slagen (bv. schoolslag en vlinderslag) → rotatie rond breedte-as.
• Rotaties rond de diepte-as komen niet voor in efficiënte zwemslagen.
o Enkel bij keerpunten (bv. tuimeling).
Rotaties kunnen worden tegengegaan door de straal van de as te vergroten.
- Lengte-as → armen zijwaarts brengen.
- Breedte-as → armen boven het hoofd brengen.
Rotaties kunnen worden versneld door de straal van de as te verkleinen.
- In de praktijk = koprol → je zo klein mogelijk maken.
1
Biomechanische invloed = verandering in toestand van rust of bewegen.
1
,Krachtenkoppel
Het aangrijpingspunt van de opwaartse kracht en de zwaartekracht moeten op eenzelfde verticale
lijn liggen om van een evenwicht te kunnen spreken.
Als een persoon horizontaal in het water ligt → beide krachten liggen in meeste gevallen niet in
elkaars verlengde.
- Er ontstaat een krachtenkoppel → lichaam zal kantelen tot wel op 1 lijn.
o Hoe verder beide punten van elkaar, hoe meer het lichaam zal kantelen.
▪ Bv. iemand met dikke buik → labiel evenwicht want punten ver uit elkaar.
3. Hydrostatica: zwaartekracht – opdrukkracht
3.1 Krachten in het water
In het water werken statische krachten in op een lichaam.
Deze krachten zijn:
- Zwaartekracht (ook op het droge, neerwaarts gericht).
o F = m . g → m = massa van het lichaam.
- Opdrukkracht (Archimedeskracht, vlotvermogen, buoyancy, opwaarts gericht).
o F = m . g → m = massa van het verplaatste water.
o Soortelijke massa van water = +/- 1 kg/L.
3.2 Drijven of zinken
Drijfvermogen is belangrijk tijdens het zwemmen, aangezien er energie dient te worden geleverd om
aan de oppervlakte te blijven en om de waterweerstand te overwinnen.
- Hoe minder energie gebruikt voor drijven → meer energie voor stuwing.
Een voorwerp zal drijven als de soortelijke massa van het voorwerp < die van water.
Een voorwerp zal zinken als de soortelijke massa van het voorwerp > die van water.
Een voorwerp zal zweven als de soortelijke massa van het voorwerp = die van water.
De soortelijke massa van de mens is < die van water.
- Ze wordt beïnvloed door lichaamssamenstelling en lichaamsvolume.
o Ook door vitale capaciteit.
- Men zal beter drijven bij…
o Meer vet.
o Minder spieren.
o Minder dense botten.
o Grotere longinhoud.
Deze weefsels zijn niet gelijk verdeeld in het water.
- Vet en longinhoud zijn lichter dan water → drijven.
- Spieren en botten zijn zwaarder dan water → zinken.
Het aangrijpingspunt van de opwaartse kracht in het water noemen we het opdrukpunt.
- Is het middelpunt van het volume.
- Is anders dan het zwaartepunt (want ZP grijpt aan op middelpunt van de massa).
- Aan beide kanten van het punt = evenveel volume.
2
, 3.3 Evenwicht
Als een zwemmer in het water terechtkomt, zal hij na enkele seconden met zijn hoofd aan het
wateroppervlak komen.
- We noemen dit een passief evenwicht → gaat vanzelf!
o Actief evenwicht = bewegingen maken om het lichaam stabiel te houden.
- Het zwaartepunt van de zwemmer en het opdrukpunt liggen boven elkaar.
o Zwaartepunt ligt bij de benen, opdrukpunt bij hoofd en longen.
Opmerking: Er is een verschil tussen een stabiel en een labiel evenwicht.
• Bij een stabiel evenwicht = opdrukpunt ligt boven zwaartepunt.
• Bij een labiel evenwicht = opdrukpunt ligt onder zwaartepunt.
o Als dit evenwicht verstoord raakt → lichaam draait tot je op je rug ligt.
Het gebruik van materiaal (bv. plankje of vlotter) verplaatst het drukpunt.
- Heeft een invloed op het evenwicht en op rotaties.
o Plankje → benen hebben neiging van naar beneden te gaan.
▪ Drukpunt verplaatst naar beneden.
o Vlotter → benen hebben neiging van naar boven te gaan.
▪ Drukpunt verplaatst naar boven.
4. Hydrostatica: remming en stuwing
Om vooruit te komen in het water moet een zwemmer de weerstand van het water overwinnen.
- Positieve weerstand = kracht die nodig is om te stuwen.
o Deels passief (door turbulente stuwing van water).
o Deels actief (door effectieve afzetting).
- Negatieve weerstand = remming.
Bij beweging in het water ondervind je veel meer weerstand dan je zou ondervinden in de lucht.
- De zwemmer ondervindt een remkracht.
o Tegengesteld aan de bewegingsrichting.
- Deze weerstand kan de zwemmer ook gebruiken om zich af te duwen (stuwen).
4.1 Remkracht (negatieve weerstand)
De remkracht is afhankelijk van:
- Snelheid waarmee je voortbeweegt.
o Hoe groter de snelheid, hoe groter de remkracht (kwadratisch!).
- Grootte van het oppervlak loodrecht op de beweging.
o Hoe groter het oppervlak, hoe meer remming.
- Vormconstante.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherferraresi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.