• Na de Romeinen (West-Europa)
• costumier recht (476-1100): gewoonte (bij de Germanen): belang op lokaal en
regionaal niveau
• ius commune (1100-1800): gemeenschappelijk recht: romeins recht + gewoonte
• Verlichting: ca. 1800; revolutie (Franse, industriële…)
• nationaal recht (1800-nu): nationaal wettenrecht: wetgever breekt door als de
dominante rechtsbron
• toekomst…
Drie bedenkingen
1) Periodisering is gebrekkig
• Veranderingen gebeuren geleidelijk
• Niet altijd gelijktijdig
- Cf. hierboven overlapping naklassiek/Justiniaans/Costumier: verzoening via de
geografische plaats bv in belgische plaatsen had je costumiere periode, italiaanse de
naklassieke en in het oosten de justiniaanse periode
• Oude blijft soms voortbestaan: legis actio formula cognitio extraordinaria: ze hebben
lange tijd naast elkaar geleefd: het oude blijft naast het nieuwe bestaan.
2) Chronologie wijkt af van de gebruikelijke periodisering
• Rechtsgeschiedenis
- sterke opdeling Romeinse periode
- omstreeks 1100: verandering: herontdekking Romeins Recht
- omstreeks 1500: weinig verandering
- omstreeks 1800: verandering: B.W.
• Algemene geschiedenis
- omstreeks 1100: verandering: economisch + institutioneel
- omstreeks 1500: continuïteit: boekdrukkunst zorgt niet voor een verandering,
want het gaat vooral over het verspreiden van de oude kennis
- omstreeks 1800: verandering: industriële revolutie en Verlichting
- Renaissance: moet gerelativeerd worden: we behandelen het niet omdat het niet
veel voor het recht betekend heeft. Het is ook niet de eerste renaissance, want er
waren er al drie geweest bv in de 9de en 10de eeuw.
3) Chronologie is West-Europees, voor andere landen geldt een andere chronologie
• bv. West-Europa 1100 met de stijgende landbouwproductiviteit = Rusland 13e eeuw
• Ook verschillend tussen rechtstakken
• Ook verschillend voor bepaalde onderdelen, bv. vrouwen(on)rechtsgeschiedenis
, Oudromeinse periode (753 vc-250 vc)
Rome is primitief
• Ontstaan Rome
• Van stadstaat tot heerser over Italië
• Maar: blijft een primitieve maatschappij
- voorbeelden uit het recht
- de familia en de pater familias: belang voor later
De eerste instellingen
• In de Koningstijd: koning was opperrechter, priester, leider van het leger: alles
- Koning en de drie standen:
• Patriciërs: hebben veel te zeggen aristocratie
• Plebejers: lagere en armere klasse, maar niet zo arm dat ze afhankelijk waren
van de patriciërs je kon wel rijk worden, maar bleef wel plebejer
• clientes (politiek belang) : voor bescherming waren ze afhankelijk van de
patriciërs. Bv vrijgelaten slaven, vreemdelingen, boeren die hun land hebben
verloren…
(daarnaast ook slaven)
• In de Republiek koningen worden verdreven door de patriciërs
- Senaat: zwaartepunt van de politiek: eerst een vergadering van familiehoofden, later
van oud-magistraten.
• Enkel patriciërs konden er zetelen, maar later ook plebejers als er
magistraatambten werden opengesteld voor iedereen. Sowieso moest je wel
rijk zijn
- Volksvergaderingen: 3 comitia (alle romeinen) + concilium plebis (enkel plebejers) :
beslissingen golden enkel voor de plebejers en de senaat had meer macht, want deze
vergaderingen waren niet permanent. Ze hadden ook geen initiatiefrecht en geen
amendementrecht: ze stemden enkel ja of nee op wat de senaat voorstelde.
De drie comitia hadden een andere basis. Binnen de volksvergadering was er een
opdeling in centurii en die hadden dan samen 1 stem. De patriciërs hadden ervoor
gezorgd dat de rijken steeds de meerderheid van de stemmen konden hebben via
meer centurii ook al waren ze in de minderheid qua aantal.
• minder belangrijk, gezien groter worden Rome
- Magistraten: zijn geen rechters
• zijn verkozen
• aanvankelijk patriciërs, later ook plebejers
• jaarlijks mandaat, meestal collegiaal
• geen specialisten: cursus honorum: ze schakelen over van functie tot functie
, • niet betaald
- Magistraten: door het volk gekozen overheidspersoon
• Priester
• Consul: politieke en militaire bevelhebbers: 2: veel onenigheid tussen hen
ook omdat ze elk hun eigen leger hadden
• Praetor: rechtsprekende bevoegdheid
• Censor: waken over de goede zegen: meestal oud-consuls
• Aediel: jongere mensen en waren verantwoordelijk voor de openbare spelen,
markten..
• Quaestor: staatsfinanciën
• Volkstribuun: grote macht + onschendbaar: hadden een veto recht tegen de
meeste beslissingen van de comitia en de magistraten ( je moest plebejer
zijn)
- Onbetaald, beperkte duur (1j), gedeelde functie
- Opgelet: ook nog vele lagere magistraten (minder belangrijk)
Primitieve rechtsbronnen
• Gewoonte: mos maiorum: gaf aanleiding tot willekeur en magistraten konden het gebruiken
om plebejers slecht te behandelen, aangezien deze het recht niet kenden.
• Wet
- Wet der XII Tafelen (ca. 450 vC): optekenen gewoonterecht
• Ontstaan: zodat er een einde kwam aan de willekeur van magistraten
• Inhoud: over de onduidelijke stukken van het gewoonterecht: veel
verschillende stukken
- Andere wetgeving
• Onderscheid leges, lex: algemeen bindend besluit van de comitia voor
plebejers en patriciërs – plebescita van consilium plebis: enkel voor plebejers
• Gelijkschakeling door lex Hortensia (287 vC) van leges en plebescieten. De
laatste worden dan ook de leges genoemd en gelden ook voor patriciërs.
! consilium plebis heeft enkel plebejers in zijn raad, maar ze gelden ook voor
de patriciërs. relativeren!
Rol Senaat: De senaat had het staatsbudget in handen en kon geld
inhouden voor de hervormingen die de plebejers wouden: praktijk theorie
• Andere bronnen van recht:
- Rechtspraak: minder belangrijk
- Rechtsleer: rol priesters: uitwerking en interpretatie van gewoonte en wetgeving
Primitieve procedure
• Pre-historische fase: eigenrichting: zelf het recht in handen nemen
• Vroegste fase: primitieve procesvorm: rechter velt zijn oordeel na raadpleging van de goden.
• Legis actio: handeling op basis van de wet of de gewoonte om het proces in te leiden. Het is
een rechtsmiddel die iemand met een bepaald recht heeft om zijn recht voor de rechter af
te dwingen.
- Primitief karakter, maar geen beroep meer op de goden
- Kenmerken
• Geseculariseerd: minder religieus
• Zeer plechtig: je kan je proces verliezen als je niet aan alle formaliteiten
voldoet
• Enkel voor Romeinen: niet voor vreemdelingen
, • In twee fasen: je ging naar de praetor en vroeg toestemming om naar de
rechter te gaan. Als hij die actio gaf, kon je naar de rechter. Dit was een
privé-persoon die handelde volgens de instructies van de praetor. De rechter
kwam op basis van die instructies tot een besluit.
• Het begrip actio
- Een praetor kon weigeren je naar de rechter te sturen
- In de legis actio: ritueel om procedure op te starten
- Later: rechtsmiddel & vordering
De voorklassieke periode (250 vc-jaar 0)
• Rome wordt een wereldrijk
Gevolg:
• Aanpassing instellingen: macht in handen van Senaat + magistraten (praetor)
- Expansie => nood aan aanpassing instellingen
- In Rome
• Creatie tweede praetor
o Praetor urbanus: conflicten tussen Romeinen praetor peregrinus:
romein en vreemdeling en vreemdelingen van verschillende volkeren
• Gelijkschakeling Italië en Rome: Italianen konden ook deelnemen aan het
politieke leven in Rome bv Cicero
- Provincies: worden bestuurd door provinciegouverneurs die dezelfde taak hebben
zoals de praetor te rome. Probleem van bestuur: gouverneur was altijd alleen veel
minder controle en de gouverneur kon makkelijker zijn macht misbruiken
- Verval van enkele oudere instellingen: volksvergaderingen vielen in onbruik, censor
verloor aan belang: zeden vervielen
• Aanpassing rechtsbronnen door praetor
- Gewoonte: weinig belang
- Wetgeving: idem voor het privaatrecht: de meeste wetten betreffen andere
terreinen.
- Magistratenrecht (praetor)
• Reactie op vraag naar actio ogv wet of gewoonte
1) Actio toestaan ingeval de gewoonte of wet een actio voorzag: je mag
naar de rechter
2) Actio toestaan met exceptio als de actio strijdig was met een
bepaling uit de wetten of de gewoonte: een exceptio gaat uit van de
verweerder en deze zegt als je de actio toestaat dan zal die in strijd
zijn met een andere wet of gewoonte.
3) Actio weigeren als de wetten of gewoonte geen actio voorzagen
• Maar: soms tegen wet en gewoonte: hij zal oordelen naar hoe hij het
aanvoelt
1) Actio toestaan ook al voorzagen de wetten en gewoonte niet in een
actio.
2) Actio weigeren ook al voorzagen de wetten en gewoonte in een
actio.
3) Exceptio weigeren ook al was het gevraagde strijdig met wetten of
de gewoonte
4) Exceptio toestaan ook al was het gevraagde niet strijdig met wetten
of de gewoonte
• Conclusie: praetor verandert recht & is centrale figuur
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur helena11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.