Totale Samenvatting Fiscaliteit en Overheid 2023/2024 met Werkgroep Antwoorden
Tout pour ce livre (22)
École, étude et sujet
Haagse Hogeschool (HHS)
Bestuurskunde En Overheidsmanagement
Economie & Overheid
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
BerryDG
Avis reçus
Aperçu du contenu
Economie
Hulleman HS10 t/m 12, 14 en 24
En
De Kam HS2 t/m 4, 6, 7 en 9
Hulleman
Hoofdstuk 10; structuur van de economie
Belangrijkste vragen van dit hoofdstuk + antwoorden:
Uit welke sectoren bestaat de aanbodzijde van de economie?
o Landbouw, industrie, bouw, handel, transport en communicatie, financiële en
zakelijke dienstverlening en de overheid.
Welke rol speelt technische ontwikkeling bij de groei op lange termijn?
o
Wat zijn de knelpunten in de langetermijngroei in de EU?
o Democratische ontwikkelingen, met name de groei van de potentiële
beroepsbevolking.
o Het menselijk kapitaal: de scholing, kennis en vaardigheden van de
beroepsbevolking.
o Ondernemerschap: de mate waarin ondernemers de ruimte krijgen om hun
producten op de markt te brengen
o Marktwerking: de mate waarin prijzen de werkelijke kosten weerspiegelen
o Ruimtelijke inrichting: de infrastructuur van wegen en bedrijfsterreinen
o Innovatie: de kennis op het gebied van producten en processen en op gebeid van de
organisatie en de marketing
o Duurzaamheid: het voortbestaan van de functies van de natuurlijke omgeving van
het economisch handelen
10.1 De zes sectoren van de Europese economie
Het statistisch bureau van de Europese Unie (Eurostat) deelt de productie in zes sectoren in.
1. Landbouw
2. Industrie
3. Bouw
4. Handel, tansport en communicatie
5. Financiële en zakelijke dienstverlening
6. Publieke dienstverlening
Door de ontwikkeling van een postindustriële samenleving (heeft een grote dienstverlening) is het
aandeel van de agrarische sector en industriële sector een klein percentage van het bbp. Dit komt de
grote dienstverleningen (ongeveer 80% van het bbp).
, % van het bbp
landbouw industrie
bouw handel, transport en communicatie
financiële en zakelijke dienstverlening publieke dienstverlening
2%
23% 17%
6%
28% 25%
De groei van de dienstverlening heeft een aantal oorzaken:
De behoefte van goederen stuit op fysieke grenzen.
o De welvaart is hoog, waardoor consumenten genoeg goederen hebben. Ze hebben
alleen nog een vervangingsvraag.
o Als de eerste levensbehoeften (voedsel, kleding, onderdak) zijn bevredigd, richt de
consument zich op het bevredigen van behoeften --> dienstverlenende sector.
Landen handelen veel met elkaar.
o Er is een verschuiving van productie naar lagelonenlanden.
o Veel industriële ondernemingen hebben de productie afgestoten of verplaatst (kop-
staartbedrijven). Ze ontwikkelen producten en doen de marketing ervan, het behoort
dus niet meer tot het Nederlands bbp.
Eurostat heeft ook een verdeling van ondernemingen naar het aantal werknemers. Die
indeling/classificatie is als volgt:
1. Micro-ondernemingen: 1 tot en met 9 werknemers
2. Kleine ondernemingen:` 10 tot en met 49 werknemers
3. Middelgrote ondernemingen: 50 tot en met 249 werknemers
4. Grote ondernemingen: vanaf 250 werknemers
De werkgelegenheid van de totale marktsector komt zeker niet alleen uit grote ondernemingen. Het
,Hulleman................................................................................................................................................1
Hoofdstuk 10; structuur van de economie.........................................................................................1
10.1 De zes sectoren van de Europese economie...........................................................................1
10.2 Fasen in de economische groei en innovatie..........................................................................4
10.3 Groeivermogen op lange termijn............................................................................................6
Hoofdstuk 11; bestedingen................................................................................................................8
11.1 Vraagzijde van de economie...................................................................................................9
11.2 Consumptie.............................................................................................................................9
11.3 Investeringen........................................................................................................................10
11.4 Overheidsbestedingen..........................................................................................................11
11.5 Export en Import...................................................................................................................11
Hoofdstuk 12: Inkomensverdeling....................................................................................................12
12.2 Het sociale systeem..............................................................................................................13
De Kam.................................................................................................................................................19
Uitleg veelgebruikte woorden..........................................................................................................19
Hoofdstuk 4......................................................................................................................................20
Hoofdstuk 6; De Begroting...............................................................................................................22
6.2 Overheidsprestaties meten en vergelijken.............................................................................22
6.3 Begrotingsstelsel.....................................................................................................................24
6.4 Begrotingsproces....................................................................................................................26
Hoofdstuk 7; Normen voor de overheidsfinanciën...........................................................................29
7.1 De noodzaak van normen.......................................................................................................29
7.2 Begrotingsregels Europese Unie.............................................................................................30
7.3 Normen voor het overheidssaldo...........................................................................................32
7.4 Normen voor de uitgaven.......................................................................................................34
7.5 Normen voor de inkomsten....................................................................................................34
7.6 Trendmatig begrotingsbeleid..................................................................................................35
Hoofdstuk 9; Gezondheidszorg.........................................................................................................39
9.1 Motieven voor overheidsingrijpen..........................................................................................39
9.2 Zorg: sector en uitgaven.........................................................................................................42
9.3 Stelsel en financiering.............................................................................................................43
9.4: Overheidsbeleid.....................................................................................................................43
9.5: Uitgavensbeheersing.............................................................................................................43
, grootste percentage komt van de kleine ondernemingen (ongeveer 50%).
De bron van alle welvaart is de arbeidsproductiviteit.
Arbeidsproductiviteit = bruto toegevoegde waarde (producten) – factorkosten per werkende.
10.2 Fasen in de economische groei en innovatie
10.2.1 groei van de productiefactoren
De economische groei op lange termijn van een land is afhankelijk van de groei van de
productiefactoren: arbeid, kapitaal en natuur. De productiefactoren kunnen groeien in:
Een kwantitatieve groei houdt in dat elk jaar ietsjes meer arbeid, kapitaal en natuur
beschikbaar komt.
o Arbeid groeit door: groei van de beroepsbevolking
o Kapitaal groeit door: netto-investeringen
o Natuur groeit door: doordat er bijv. meer grondstoffen gevonden worden.
Een kwalitatieve groei houdt in dat de productie per werknemer (arbeidsproductiviteit)
omhoog gaat.
o Dit kan het gevolg zijn van technische ontwikkelingen.
LET OP! Arbeid, kapitaal en natuur verbeteren elk jaar iets, waardoor een hogere productiefactor met
dezelfde inzet van productiefactoren mogelijk is.
Als er sprake is van kwantitatieve en kwalitatieve groei, kan de bevolking toenemen en de welvaart
per persoon ook.
10.2.2 de rol van de kapitaalcoëfficiënt en spaarquote
De groei van de productiecapaciteit is afhankelijk van de groei van de kapitaalgoederenvoorraad.
Deze is op zijn beurt weer afhankelijk van de netto-investeringen.
De groei van de economie is ondenkbaar zonder netto-investeringen. Door die investeringen
(kapitaalgoederenvoorraad stijgt) kunnen zij meer produceren, de productiecapaciteit neemt
toe.
Financiering: besparingen --> essentieel voor netto-investeringen
De kapitaalcoëfficiënt geeft weer hoeveel kapitaalgoederen er nodig zijn voor het vervaardigen van
een eenheid eindproduct.
Hoge uitkomst = er zijn veel kapitaalgoederen nodig
Bijv. kapitaalcoëfficiënt van 3 betekend --> dat voor een productie van €1 miljoen,
een kapitaalgoederenvoorraad van 3 miljoen nodig is.
Lage kapitaalcoëfficiënt --> kleine investeringen kunnen al voldoend zijn voor een behoorlijke
economische groei.
De netto-investeringen worden - zoals hierboven verteld – gefinancierd uit besparingen. De
besparingen in een economie zijn afhankelijk van de spaarquote en de hoogte van het bbp.
Bijv. bij een bbp van €600 en een spaarquote van 15% zijn de besparingen €90. Dus
15% van €600.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur BerryDG. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.