Kindzorg DEEL 2: specifieke
zorgverlening moeder,
pasgeborene en kind
DEEL MUSINA
- De ABCDE-benadering bij het kind
- Focust zijn meestal op urgente situaties
- Hulp wordt verleend treat first what kills first
- Kijken-Luisteren-Voelen-Monitoring-Interventies
- Het is een manier om het kind gestructureerd, correct te kunnen observeren/beoordelen en
om te rapporteren
- De overdracht van het kind kan via de ABCDE-benadering verlopen.
- De aandachtspunten bij de ABCDE-benadering:
o VOLLEDIGE evaluatie!!!
o Wordt systematisch herhaald (het effect van eventuele interventies, de evolutie van
de toestand) = alleen dan kan het correct en juist beoordeeld worden
o Kennis hebben op de normaalwaarden van het kind (volgens zijn/haar leeftijd en/of
aandoening).
- ABCDE
o A (airway) ademweg bij kinderen
o B (breathing) ventilatie en oxyginatie bij kinderen
o C (circulation) bij kinderen
o D (disability) bewust
zijn en neurologische
uitval bij kinderen
(AVPU-score*,
Pediatric Glasgow
coma scale (zie OPO
kindzorg en
pediatrie), Pijn en
discomfort - gepaste
pijnscore, Pupillen, Glycemie)
o E (exposure) environment bij kinderen – waarneembare afwijkingen, temperatuur,
volledig onderzoek over de lichamelijke conditie (inspectie voor- en achterzijde, huid
(hematomen, bloedingen, wonden), fontanellen), de omgeving inspecteren.
1
,1.1. A (airway) bij kinderen
- Omwille van anatomische verschillen kinderen = sneller ontwikkelen van respiratoire
problemen
- Beoordeling van doorgankelijkheid LW = o.b.v. LOOK-LISTEN-FEEL
1.1.1. Look
- Observeer het kind om te bepalen of hij/zij geagiteerd of versuft is
o Agitatie kan wijzen op hypoxie
o Sufheid kan wijzen op hypercapnie (= overmatig gehalte aan koolstofdioxide in
bloed)
o Hypoxie en hypercapnie kunnen optreden bij een belemmering van de passage van
lucht naar longen
- Kijk naar thoracale/abdominale bewegingen bij het kind
o Houdt hiervoor hoofd in snif-positie (zuigeling)/neutrale positie (>1j.)
o Op en neer gaan van thorax/abdomen wijst meestal op luchtverplaatsing door
trachea naar longen
1.1.2. Listen
- Luisteren met het oor boven de mond/neus van het kind abnormale geluiden?
- Luidruchtige, hoorbare AH wijst veelal op gehele/gedeeltelijke geobstrueerde AH
o Gorgelend/rochelend geluid bij secreet in orofarynx
o Snurken bij gedeeltelijke Lwobstructie door verlaagd bewustzijn en naar achter
gezakte tong
o Stridor bij partiële bovenste Lwobstructie
- Bij totale LW obstructie = geen AH hoorbaar
- Kind die kreunt = ALTIJD ERNSTIG NEMEN EN AAN ARTS MEEDELEN
o Ontstaan door uitAH tegen deels gesloten stemspleet, waardoor verlengde uitAH
wordt gecreëerd leidt tot PEEP-effect, waardoor verlengde gasuitwisseling
mogelijk wordt = COMPENSATIEMECHANISME KIND
o Zo snel mogelijk oorzaak van kreunen opsporen en aanpakken om decompensatie te
voorkomen
1.1.3. Feel
- Voel, met wang boven mond/neus van kind luchtstroom waarneembaar t.h.v.
neus/mond?
- Bewuste kinderen die kortademig zijn, nemen steeds positie in die respiratoire capaciteit
maximaliseert
o Zuigeling = snifpositie
o Grotere kind = rechtop zittende houding
1.1.4. LOOK-LISTEN-FEEL-Beoordeling
- Kan resulteren in 3 bevindingen
o Open LW
Look-listen-feel-beoordeling = normaal
Vrije en veilige doorgankelijkheid van LW = geen verdere actie vereist
o Bedreigde LW
Bv. bij gedaald bewustzijn/onder invloed van bepaalde sedativa kan tong
achteruitvallen in keel = doorgankelijkheid belemmerd
Actie vereist om LW open te maken
2
, Bv. herpositie hoofd of gebruik van extra hulpmiddel (bv.
mayocanule/larynxmasker) afh. van bedreiging
o Gedeeltelijke/volledig geobstrueerde LW
Afwijkende Ahgeluiden = beperkte en/of bemoeilijkte luchtflow
Afh. van oorzaak zal aanpak anders zijn
Aanwezigheid secreties = aspiratie, zwelling larynx t.g.v. kroep =
med.
Volledig geobstrueerde LW = aspiraite van corpus alienum komt bij kinderen
frequent voor
1.2. B (Breathing) bij kinderen
- Zuigelingen = relatief onderontwikkelde longen
o 10 keer kleiner Lwoppervlak
o Bovenste en onderste LW zijn smaller
o Minder longblaasjes dan volwassenen
Gevolg = geringe obstructie = snel significante gevolgen
- HulpAHspieren verschillen ook met volwassenen
o Thorax zuigeling = rond en grotere compliantie (= mate van rekbaarheid)
o Ribben dragen door horizontale ligging minder bij aan uitzetting thorax minder
volumevergroting thorax mogelijk
o Zuigelingen zijn in grote mate afh. van diafragma = minder krachtig dan
tussenribspieren
- RWTO-beoordeling = evaluatie AH
o Geheel van 4 factoren
1.2.1. R = Respiratory rate = AHfrequentie
- In functie van leeftijd, aanwezigheid van agitatie/koorts wijzigt Ahfreq.
- Trend van AH-freq/ = belangrijk om evolutie na te gaan
- Beoordeling kan zijn:
o Tachypneu
Decomp-kenmerk: afh. va, oorsprong en algemene conditie van het kind, is
het kind langere/kortere tijd in staat om oorsprong van tachycardie op te
vangen vraagt veel energie uitputting
Kan pulmonaire oorsprong hebben, maar ook niet (bv. circulatoir falen)
o Bradypneu
Decomp-kenmerk: teken van uitputting
Adequate interventie en dringend arts erbij vragen = noodzakelijk
Bradypneu kan snel tot apneu leiden
Bv. hypothermie/gedaald bewustzijn
o Apneu
Decomp = totale uitputting van lichaam REA-setting
1.2.2. W = Work of breathing = AHarbeid
- Elk teken van toegenomen AHarbeid kind heeft extra energie nodig om deze verhoogde
AHarbeid te leveren
- Zodra 1/+ kenmerken van work of breathing = gepast en adequaat handelen om dit extra
energieverbuik te beperken
- Tekenen toegenomen AHarbeid:
3
, o Intrekkingen
Hoe groter, hoe groter respiratoire problemen
Hoe jonger kind, hoe vlugger kenmerk = zichtbaar
o Neusvleugelen
o Head bobbing
Op- en neerwaartse beweging van het hoofd bij zuigeling bij elke AH-
beweging vraagt veel inspanning
o Paradoxale AH
Abdomen en thorax bewegen tegengesteld aan elkaar bij inspiratie = minder
teugvolume ondanks een toegenomen AH-arbeid
o Kreunen
Nooit goed teken
Kan vergelijken met PEEP bij beademing
Vnl. bij neonaten en zuigelingen, zelden bij oudere kinderen
Inspiratoire en expiratoire Ahgeluiden (bv. stridor, wheezing, piepen, …)
1.2.3. T = Tidal volume = Teugvolume
- Tidal volume = hoev. lucht die bij een rustige AH in-/uitgeademd wordt
- Normaal = +/- 7ml/kg lichaamsgewicht
- Hoe evalueren?
o Visueel observeer je thoraxbeweging
MAAR!!! Een thoraxbeweging betekent niet altijd dat de LW vrij is
Ook letten op HEAR, LISTEN
o Auscultatie: hoor je vlot lucht binnenstromen in beide longen
o Stille thorax: sterk afgenomen teugvolume = ernstig
1.2.4. O = Oxygenatie = Zuurstofverzadiging in bloed
- Klinische evaluatie van oxygenatie = kenmerken van hypoxemie t.h.v. de mondslijmvliezen op
te merken = centrale cyanose!
- Pulse-oxymeter = meten van arteriële O2-spanning = SpO2 in bloed op transcutane manier
o Houdt bij interpretatie rekening met toegediende hoeveelheid O2
o Beoordeling van gemeten waarde via pulse-oxymeter = minder betrouwbaar
wanneer er een O2-sat < 70% gemeten wordt bij perifere vasoconstrictie/slechte
perifere circulatie of extreme anemie
- Vandaar dat de beoordeling van oxygenatie zowel klinisch als via pulse-oxymeter dient te
gebeuren om meest correcte beoordeling te verkrijgen
1.2.5. RWTO – evaluatie
- Totale evaluatie kan resulteren in 3 bevindingen:
o Stabiele resp. status
o Gecompenseerd respiratoir falen
o Gedecompenseerd respiratoir falen
- Elk respiratoir falen heeft invloed op andere organen
o Tachycardie = 1e compensatiemechanisme
o Gewijzigd bewustzijn = wijst op decomp. op respiratoir falen
Evolutie kan gaan van initiële agitatie, naar slaperigheid om uiteindelijk
bewustzijn te verliezen
Snelheid van optreden van gestoord bewustzijn en duur van elk stadium is bij
elk kind en in elke situatie anders
4