Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide Samenvatting vak Europees Recht Handboek - Recht van de Europese Unie, ISBN: 9789462900837 Europees Recht RS0412 (RS0412) €4,49   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide Samenvatting vak Europees Recht Handboek - Recht van de Europese Unie, ISBN: 9789462900837 Europees Recht RS0412 (RS0412)

2 revues
 150 vues  13 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting voorgeschreven lesstof uit het handboek, teksten reader/youlearn, aantekeningen virtuele klassen en voorgeschreven jurisprudentie.

Aperçu 4 sur 46  pages

  • Non
  • Voorgeschreven gedeeltes lesboek
  • 11 mai 2021
  • 46
  • 2020/2021
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: YNitters • 2 année de cela

Traduit par Google

one second last and last learning unit not summarized

review-writer-avatar

Par: ellys5 • 2 année de cela

reply-writer-avatar

Par: janicevanmaanen • 2 année de cela

Traduit par Google

Oepss 1 star, that is very little. Are you sure the star is meant for this recap? Tips are always welcome.

avatar-seller
Samenvatting Europees recht
Week 1 – rechtsbeginselen van de Unie A/V hst IV tot par. 5.5
Het autonome karkater van het Europees recht
Onder Europees recht wordt verstaan de verdragen, de aan de verdragen gehechte protocollen, het recht
dat op grond daarvan tot stand is gebracht en de rechtspraak over de verdragsbepalingen en het
secundaire recht. De kader zijn dus internationaal van aard, aangezien zij worden gevormd door de
samenwerking tussen een aantal lidstaten.

Volkenrecht gaat over aangelegenheden van de lidstaten onderling, zodat het aan die lidstaten is om te
beslissen over de gevolgen van dit recht voor de rechtspositie van hun onderdanen. Lidstaten van de EU
staat het niet langer vrij om hierover te beslissen = autonome karakter EU-recht. Autonome karakter volgt
ook uit het besluitvormingsprocedures, waarin niet altijd een veto bestaat voor elke lidstaat, waar dit in het
volkenrecht wel het geval is. Omgekeerd betekent dit dat waar dit in het EU-recht op bepaalde
beleidsterreinen geen bevoegdheden heeft, lidstaten onder bepaalde vw vrij zij om (onderling)
volkenrechtelijke verdragen te sluiten (denk aan: Verdrag van stabilisatie).

Arrest Ven Gend en Loos (verondersteld)
Rechtsvraag: Heeft een bepaling van het Werkingsverdrag (art. 12 EEG = 30 VWEU) onmiddellijke werking
als intern recht?
De lidstaten onthouden zich ervan onderling nieuwe in- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking
in te voeren en de rechten en heffingen te verhogen welke zij in hun onderlinge handelingsbetrekkingen
toepassen (stand-still bepaling). De directe werking die het HvJ aan bepalingen van Unierecht heeft
toegekend, heeft voor particulieren, die immers geen verdragsscheningsprocedure (ex. art 28 VWEU)
kunnen instellen, de mogelijkheid gecreëerd om hun rechten af te dwingen tegenover de lidstaten.

Volgens het Hof is er sprake van een dergelijk recht zodra het Unierecht voldoende duidelijk en
onvoorwaardelijk een verplichting bevat ten opzichte van de lidstaten. Van Gend en Loos maakt duidelijk
dat het effect van het Unierecht in de nationale rechtsorden een aangelegenheid is van dat Unierecht zelf
(= autonomie van het Unierecht).

Arrest Costa/ENEL (verondersteld) = 10 jr na het arrest Van Gend en Loos = schepje er bovenop.
Rechtsvraag: Mag de Italiaanse rechter wel een prejudiciële vraag stellen? De Italiaanse regeling is van
mening dat de rechter daartoe niet bevoegd is, aangezien deze gehouden is om Italiaans recht toe te
passen.
In beginsel wordt de vraag van doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde
beantwoord door de constitutionele traditie van de lidstaat in kwestie. Met name in dualistische stelsels,
waarin internationale regels moeten worden omgezet in nationale regelgeving, kan een later afgekondigd
wettelijk voorschrift problemen opleveren. Het kan niet zo zijn dat een verdrag als het EEG-verdrag (VWEU)
dat op basis van wederkerigheid is vastgesteld, eenzijdig door de lidstaten opzij kan worden gezet. De
doorwerking is een onvermijdelijk gevolg van de definitieve soevereiniteitsbegrenzing van de lidstaten (art.
93 Gw).
Conclusie: nationaal recht kan geen afbreuk doen aan het Unierecht. Het Unierecht heeft voorrang boven
nationaal recht van de lidstaten. Het Verdrag van Lissabon bevestigt dit.

De autonomie van het Unierecht bestaat uit twee onlosmakelijk met elkaar verbonden eigenschappen: 1)
Rechtstreekse werking en 2) Voorrang.
2. Voorrang = Unierecht heeft een werking als intern recht = een onderdaan kan zich in het kader van
de nationale rechtsorde onder bepaalde vw uit het Unierecht beroepen op een regel van het
Unierecht.
1. Rechtstreekse werking = doorwerking is de manier waarop het Unierecht effect heeft op de
nationale rechtsorde. Wanneer de aldus doorwerkende regel van Unierecht onverenigbaar is met
een regel van nationaal recht, zal het Unierecht voorgaan, omdat de rechter die buiten toepassing
moet laten o.g.v. het Unierecht (dit is dus NIET ter bepaling aan de rechter overgelaten). Deze NL
kijk op het Unierecht wordt niet door alle lidstaten gedeeld.
3.Mogelijkheid/wijze van optreden van de Unie: beginselen attributie, subsidiariteit en evenredigheid.

,Samenvatting Europees recht
De combi van een autonoom karakter en het loyaliteisbeginsel maakt dat de Europese integratie, en
daarmee de bevoegdheidsoverdracht, steeds verder gaat. Lidstaten proberen de overdracht te clausuleren
(zie clausule wetgevend optreden in art. 4 lid 1 jo 5 VEU voor de beginselen van attributie, subsidiariteit en
evenredigheid).

Attributiebeginsel → Lidstaten verzekerde zich van een zekere mate van invloed (d.m.v. stemvereisten in
de Raad) in de besluitvormingsprocedures en namen extra waarborg in de constituerende verdragen op dat
deze Unie alleen kon optreden als de verdragen daartoe een bevoegdheid neerlegden.

Op het attributiebeginsel is later ook het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel toegevoegd als
verdere waarborg voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie (= t.b.v. clausuleren van de
soevereiniteitsoverdracht aan de Unie). De beginselen van attributie, subsidiariteit en evenredigheid zijn
dus een verzekering dat, als een lidstaat kan worden weggestemd in de Raad, deze lidstaat ten minste
zeker weet dat dit alleen op bepaalde terreinen kan plaatsvinden en dat het resultaat niet verder zal gaan
dan strikt noodzakelijk is.

3.1 Het attributiebeginsel: de bevoegdheid van de Unie
Specifieke bevoegdheidsattributie = art. 4 lid 1 jo 5 lid 1 en 2 VEU. Op grond hiervan kan de Unie alleen
optreden als daarvoor een bevoegdheid is te vinden in de verdragen (= rechtsgrondslag voor optreden).
Voorbeelden die direct uit de wet volgen (=expliciete bevoegdheidsattributie):
- Art. 18 2de alinea VWEU – regelgeving m.b.t. het verbod op nationaliteitsdiscriminatie;
- Art. 46 VWEU – regelgeving voor het vrije verkeer van werknemers;
- Art. 114 VWEU – regelgeving voor de interne markt;
- Art. 192 VWEU – regelgeving voor milieubescherming;
- Art. 352 VWEU – vangnet-rechtsgrondslag

Implied powers → Unie is bevoegd extern op te treden op terrein waar geen expliciete externe
bevoegdheid is opgenomen in het Werkingsverdrag, maar een dergelijke bevoegdheid als het ware
besloten ligt in een interne bevoegdheid. Dus de bevoegdheid wordt geïmpliceerd (implied) door het
bestaan van een interne bevoegdheid. Voorbeeld: bevoegdheid EU visserijbeleid dus ook bevoegd om te
onderhandelen over visserijakkoorden.

Art. 5 VEU bepaalt dat alle optreden van de Unie zijn grondslag moet hebben in een verdrag. Reden:
1. A.d.h.v. de grondslag kan worden gecontroleerd of de EU haar boekje niet te buiten gaat door
dingen te regelen op terreinen waar de Unie niet bevoegd is (inhoudelijke waarborgen);
Handelt de EU binnen zijn bevoegdheid? Vooral van belang voor gevallen waar het VWEU een
uitdrukkelijk verbod van wetgevend optreden bevat.
2. Het Werkingsverdrag voorziet in verschillende besluitvormingsprocedures en dus verschillende
maten van betrokkenheid van de instellingen voor optreden van de Unie op verschillende terreinen
(=procedurele waarborgen).
Elke maatregel begint daarom in de considerans (preambule) met ‘Gelet op het Verdrag (naam), en met
name op art. (nummer).

3.1.3 Het oplossen van conflicten over de juiste rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag moet volgens het Hof altijd berusten op objectieve gegevens die voor rechtelijke
toetsing vatbaar zijn (= doel en inhoud van de handeling). Hof onderzoek dus de doelstellingen en de
inhoud van de betrokken regeling. De conclusie kan zijn dat een regeling eigenlijk elementen in zich heeft
van twee verschillende rechtsgronden. Het hof onderzoek dan of de handeling voornamelijk betrekking
heeft op één gebied, terwijl de gevolgen voor het andere gebied slechts bijkomend is of beide even
belangrijk zijn. Als de een duidelijk zwaarder weegt, is die rechtsgrondslag voldoende. Als beide aspecten
gelijk zijn, dienen beide rechtsgrondslagen gebruikt te worden (=cumulatie van rechtsgrondslagen).
Cumulatie kan uitgesloten zijn als de bijkomende besluitvormingsprocedures niet met elkaar verenigbaar
zijn Voorbeeld = Titaandioxide arrest – het ging om de vraag of de rechtsgrondslag voor de interne markt of
de milieurechtsgrondslag had moeten worden gebruikt. Het hof kwam tot de conclusie dat de richtlijn

,Samenvatting Europees recht
‘tegelijkertijd en onlosmakelijk betrekking heeft op zowel de bescherming van het milieu als op de
opheffing van dispariteiten in de concurrentievw. Er golden voor beide verschillende rechtsgrondslagen
met verschillende procedures die niet combineerbaar zijn. Het hof kon de impasse doorbreken door te
kijken naar de integratiebepalingen in het VWEU o.g.v. de eisen inzake milieubescherming moeten worden
geïntegreerd in andere optreden van de Unie, zodat het milieubelang ook kan worden gediend o.g.v. de
internemarktrechtsgrondslag en dit de concrete rechtsbasis was.

Wanneer door het optreden van de Unie een rechtsgrondslag(en) bestaan, is de Unie bevoegd de
maatregel vast te stellen. N.a.v. kritische geluiden over de ‘regelzucht van Brussel’ zijn het subsidiariteits-
en evenredigheidsbeginsel opgenomen in het VWEU. Het doel van deze beginselen is de inperking van het
gebruik van de bevoegdheden die de Unie heeft.

3.2 Het subsidiariteitsbeginsel: de uitoefening van de bevoegdheid
Als de EU bevoegd is, moet worden beoordeeld of ook gebruik moet worden gemaakt van die bevoegdheid.
Beoordelen a.d.h.v. subsidiariteitsbeginsel – art. 5 lid 3 VEU. Het subsidiariteitsbeginsel is alleen van
toepassing op de niet-exclusieve bevoegdheden van de Unie. De exclusieve bevoegdheden zijn dus niet
onderworpen aan het subsidiariteitsbeginsel.

De inhoudelijke subsidiariteitstoets komt erop neer dat de Unie alleen kan optreden als de doelstellingen
niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en dus beter door de Unie kunnen worden
bereikt. Het optreden moet dus zien op een grensoverschrijdend vraagstuk waarbij de Europese oplossing
schaalvoordelen biedt of effectiever is dan nationaal optreden. Door deze vage bewoording van het
subsidiariteitsbeginsel heeft het Hof tot nu toe alle beroepen afgewezen. Het politieke karakter van het
subsidiariteitsbeginsel heeft als (onbedoeld) neveneffect dat het tot nu toe meestal is gebruikt om politieke
ongewenste voorstellen onderuit te halen.

Eerste vraag, voordat het subsidiariteitsbeginsel kan worden toegepast, moet zijn of het gaat om een
exclusieve of een niet-exclusieve bevoegdheid van de Unie. Bij een niet-exclusieve bevoegdheid van de unie
zijn zowel de Unie als de lidstaten bevoegd om op een bepaald gebied op te treden. Dit kan vergaande
effecten hebben, hiermee kan de bestaande bevoegdheid onmogelijk worden om uit te oefenen (=
Sperrwirkung - art. 2 lid 2 VWEU). Artikel 3 VWEU bevat de terreinen waarop de Unie exclusief bevoegd is
en art. 4 VWEU bevat de gedeelde bevoegdheden.

3.2.1 De subsidiariteitstoets
Dubbele toets. 1) de doelstellingen van het optreden moeten niet voldoende door de lidstaten kunnen
worden bereikt. 2) waarom dit beter door de Unie kan worden bereikt. De toets en de toepassing blijven
echter vaag. Deze toets bevat dan ook een meer procedurele opvatting.

De subsidiariteitsprocedure → de commissie stuurt al haar voorstellen o.g.v. een gedeelde bevoegdheid
ook aan de nationale parlementen (indien van toepassing: aan beide kamers). Deze hebben 8wkn om een
gemotiveerd advies naar de Commissie, de Raad en het Europees Parlement te sturen. Als >1/3 van de
kamers van mening is dat het voorstel niet in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel, moet de
commissie het voorstel heroverwegen. Via de gewone wetgevingsprocedure kan een gewone meerderheid
van de nationale parlementen een voorstel tegenhouden als >55% van de leden van de Raad of de
meerderheid van de uitgebrachte stemmen in het Europees Parlement eveneens van mening is dat het
voorste niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel. Tegen een niet-inachtneming van het
subsidiariteitsbeginsel kan door de lidstaten (namens de nationale parlementen) en het Comite van de
Regio’s beroep tot nietigverklaring worden ingesteld bij het Hof.

LET OP: de subsidiariteitsprocedure is alleen van toepassing op wetgevingshandelingen. Niet-
wetgevingshandelingen, gedelegeerde handelingen in de zin van art. 290 VWEU, zijn dus niet onderworpen
aan de subsidiariteitsprocedure. Ze zijn niet uitgesloten want art. 1 van het protocol bepaalt dat alle
instellingen dit beginsel voortdurend in acht moeten nemen. De commissie is dus ook bij het vaststellen
van gedelegeerde handelingen gebonden aan het subsidiariteitsbeginsel.

, Samenvatting Europees recht


Als o.g.v. het attributiebeginsel is vastgesteld dat de Unie bevoegd is en het subsidiariteitsbeginsel ertoe
leidt dat deze bevoegdheid ook moet worden uitgeoefend, kan a.d.h.v. evenredigheidsbeginsel worden
vastgesteld of de vorm van optreden wel de juiste is.

3.3 Het evenredigheidsbeginsel als algemeen beginsel van Unierecht
Evenredigheidsbeginsel speelt twee rollen:
1)Het evenredigheidsbeginsel bij de bevoegdheidsuitoefening van de Unie: art. 5 lid 4 VEU bepaalt dat het
optreden van de Unie niet verder mag gaan dan dat wat voor het bereiken van de doelstelling noodzakelijk
is. Dus regelgevend optreden mag pas plaatsvinden als dat nodig is, zodat er een impliciete voorkeur voor
niet-regelgevend optreden is. Bij regelgevend optreden gaat de voorkeur uit naar kaderrichtlijnen, die de
lidstaten meer ruimte laten, boven gedetailleerde richtlijnen of verordening. De unie is gehouden om voor
het minst ingrijpende middel te kiezen.

2)Het evenredigheidsbeginsel (ook wel proportionaliteitsbeginsel) als algemeen rechtsbeginsel:
Wanneer de Unie optreedt moet dit optreden evenredig zijn. Wanneer de toepassing van het
evenredigheidsbeginsel door het Hof wordt overzien, bestaat deze uit drie specifieke toetsingen:
- Causaliteit of geschiktheid van de maatregel. De maatregel is evenredig wanneer de maatregel niet
kan leiden tot een bepaald doel (niet in een causaal verband staat met). Ook een maatregel die niet
bijdraagt aan het bereiken van een bepaald doel, doordat dit doel al wordt bereikt, zal o.g.v. het
ontbreken van causaliteit onevenredig zijn.
- Gaat het middel niet verder dan noodzakelijk is ter bereiking van de doelstelling. Onderzocht wordt
of het gekozen middel wel in verhouding staat tot de doelstelling. (=noodzakelijkheidstoets).
- De evenredigheid van een maatregel. De doelstelling van de maatregel wordt direct afgewogen
tegen een ander belang. De doelstelling van de maatregel zelf staat ter discussie.

Deense flessen arrest: Het Hof paste voor het eerst de noodzakelijkheidstoets toe. Het hof overwoog of de
verplichting van een statiegeldsysteem op te zetten noodzakelijk was ter verwezenlijking van de
(milieu)doelstellingen van de Deense regering. Ook toetste het Hof de evenredigheid van de maatregel zelf.
De verplichting om alleen goedgekeurde flessen te gebruiken in het statiegeldsysteem. Volgens het Hof zou
dit aspect leiden tot ‘de grootst mogelijke mate van hergebruik en dus een zeer merkbare bescherming van
het milieu’, maar de invloed van deze maatregel op een van de wezenlijke doelstellingen van de Unie, het
tot stand brengen van een interne markt, was ook groot. Het hof concludeerde hierdoor dat de Deense
milieudoelstelling maar wat minder ambitieus moest zijn. Het Hof stelde dus niet alleen de gekozen
middelen maar ook de doelstelling ter discussie. De Deense maatregel omvatte niet alleen de
milieudoelstelling, maar zak ook op het beschermen van de concurrentiepositie van de Deense
detailhandel, wat weinig met milieubescherming te maken heeft.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur janicevanmaanen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  13x  vendu
  • (2)
  Ajouter