BESTUURSRECHT 2020-2021
LESSEN :
In Canvas werken we met modules (afgeronde gehelen) waarin u, per module het volgende zal
terugvinden:
1. De lesopname
2. De slidepresentatie
3. Desgevallend te lezen respectievelijke wetgeving, rechtspraak, adviezen, rechtsleer,..
4. Modelvragen én-antwoorden
De lesopnames en slidepresentaties zijn een belangrijke leidraad/kapstok maar volstaan op
zichzelf niet! Zij dienen door de student te orden aangevuld met het hierna vermelde
handboek.
Handboek, A. Mast, J. Dujardin, M. Van Damme en j. Vande Lanotte “overzicht van het
Belgisch administratief recht”, Mechelen, Kluwer, 2017, door de student effectief wordt
geraadpleegd en (op hoofdlijnen) paraat wordt beheerst met het oog op het examen.
Ook zullen er een aantal keer team-sessie gehouden worden. Hier later meer over wat de
datum betreft.
Leerdoel/te behalen resultaat: grondig beheersen van de basisbegrippen, basistechnieken,
basisrechtsregels en- beginselen van het bestuursrecht. De student moet zich deze begrippen
en technieken en de rechtsregels die het bestuursrecht beheersen eigen hebben gemaakt. Het
kennen, begrijpen, paraat mondeling kunnen toelichten én toepassen (d.w.z. kunnen
illustreren aan de hand van één of meer voorbeelden. Aan de wezensbestanddelen en
kenmerken van een juridisch concept moet inhoud, betekenis én draagwijdte kunnen worden
gegeven. Bestuursrechtelijke concepten moeten ook van elkaar kunnen worden
onderscheiden.
Vragen worden gesteld op begripsniveau!
LEERSTOF :
1. Lesopnames en slidepresentaties
2. Handboek “Overzicht van het Belgisch administratief recht” (altijd op hoofdlijnen)
A. Inleiding (p.1-88) : volledig
B. Eerste boek (p.89-280) : volledig
C. Tweede boek (p.281-348) : volledig
D. Derde boek (p. 349, enkel hoofdstuk I, II, III en VII)
E. Vijfde boek : (p. 923-978) : m.n. Hoofdstuk II (bestuurlijke vernieuwingen :
motivering en openbaarheid van bestuur)
Soms zal bovendien in de slides uitdrukkelijk worden verwezen voor de uitleg van een begrip
(vb. begrip administratieve overheid) naar pagina’s in het vijfde boek, in welk geval die
aangeduide pagina’s behoren tot de te kennen stof.
3. Rechtsbescherming tegenover de overheid (beknopte tekst later ter beschikking
gesteld)
1
,EXAMEN :
• Raadpleeg uw studiedeelfiche “Bestuursrecht”
• OPGELET, er is een afwijkende examenregeling = digitaal mondeling examen via TEAMS,
zonder schriftelijke voorbereiding.
• Het digitaal mondelinge examen bestaat uit 4 begripsvragen ( 4 x 5 = 20)
• Het examen neem ongeveer 20 minuten in beslag en zal via TEAMS verlopen.
• Bij elke vraag kan tijdens het mondelinge examen een subvraag over een of meerdere
van de 4 vragen worden gesteld. Er wordt in geen geval een vijfde “vervangende” vraag
gesteld.
• De student wordt beoordeeld op de volgende beoordelingscriteria: (1) kennis, (2) die
gestructureerd wordt gebracht, (3) nauwkeurig en met inzicht wordt toegelicht en
waarbij (4) toepassingsvermogen blijkt.
• Elk antwoord omvat minstens :
o Een definitie van het juridisch begrip of concept waarnaar wordt gepeild met
uitleg over de wezensbestanddelen ervan
o Een situering ervan in de cursus
o De rechtsgrond waarop het is gesteund (ook rechtspraak en rechtsleer)
o Een illustratie ervan aan de hand van een voorbeeld
MODULE I – WAT HOUDT BESTUURSRECHT IN?
I. Wat houdt bestuursrecht in?
II. Het begrip en de wezenskenmerken van een “administratieve rechtshandeling”
III. Het begrip en de wezenskenmerken van een “administratieve overheid”
I. Wat houdt bestuursrecht in?
Het “staatsrecht” bestaat uit het Grondwettelijk recht en het bestuursrecht (=administratief
recht):
A. Grondwettelijk recht: regels betreffende de vestiging, de structuur en de uitoefening
van het overheidsgezag.
→ Inrichting van en verhouding tussen de staatsmachten
→ Grondrechten van de burgers (verhouding tegenover de staatsmachten)
B. Bestuursrecht (specifieke categorie van staatsrecht): regeling van de staatstaak na
afscheiding van de wetgeving en rechtspraak. Het omvat de voorschriften van de
bestuurlijke bedrijvigheid of activiteit van “administratieve overheden” (in wezen van
de uit “uitvoerende macht”). Bestuurlijke bedrijvigheid is toch wel ruimer als de
uitvoerende macht zoals we terugvinden in Titel 3 van de Grondwet.
Geen materieel – inhoudelijke definitie van het “bestuursrecht”
Om aan het begrip “Bestuursrecht” inhoud te geven geldt een deels “organieke” en een deels
“functionele” benadering.
Het bestuursrecht zijn de regels die de bestuurlijke staatstaak, de bestuurlijke
bedrijvigheid regelen en beheersen.
2
,Het bestuursrecht normeert het handelen van de staatsorganen die (organiek) tot de
‘uitvoerende macht’ behoren. Echter: de UM zoals die beschreven wordt door de Grondwet
dekt niet het hele subject van het moderne bestuursrecht. Het gaat om handelingen die uitgaan
van een ‘bestuur’ dat of een ‘administratieve overheid’ die (functioneel) beschikt over
eenzijdige beslissingsbevoegdheid of “imperium” en derhalve beslissingen neemt of kan nemen
die ‘derden’ binden (=derdenbinding). Zo’n administratieve overheid kan een privaatrechtelijke
rechtspersoon zijn zoals de VUB.
Het domein van het bestuursrecht (en de rechtsbescherming tegenover het bestuur) is dan ook
ruimer dan dat van de klassieke UM alleen doch betreft evenzeer het (bestuurlijk) handelen
van lokale besturen (gemeenten, provincies,) diverse verzelfstandigde besturen (al dan niet
gestructureerd op lokaal niveau), regulatoren belast met geschillenbeslechting, bestuurlijke
beroepscolleges en, zelfs, het (bestuurlijk of imperium) handelen van private instellingen
(inrichting van het vrij onderwijs.
Tijdens de derde bachelor bestuderen we in het algemene vak “Bestuursrecht” de zgn.
“algemene leerstukken van het bestuursrecht”:
I. Bronnen en beginselen van het bestuursrecht
II. Beginselen en technieken van het bestuurlijk organisatierecht:
a. Bestuurlijk rechtspersonenrecht
b. De organisatie van de openbare dienst (mast – Boek I)
III. Beginselen en technieken van het ambtenarenrecht (Mast – Boek II)
IV. Beginselen en technieken van het administratief goederenrecht (Mast – Boek III)
V. Basisbeginselen inzake rechtsbescherming tegenover de overheid
We behandelen NIET de bijzondere takken van het bestuursrecht. LET WEL : tussen het
algemeen bestuursrecht en het bijzonder bestuursrecht bestaat een permanente
wisselwerking en beïnvloeding.
In het Bestuursrecht kunnen vier categorieën rechtsregels worden aangeduid :
1. Het Bestuurlijk organisatierecht, dit is het geheel van organieke regels dat bepald is voor
het organigram van de overheid
2. Het materieel bestuursrecht, dit zijn de inhoudelijke regels van het bestuursrecht (vb.
criteria ter beoordeling van een vergunningsaanvraag, een subsidieaanvraag,..)
3. Het procedureel bestuursrecht, dit zijn de vormelijke regels en beginselen die het
bestuur moet toepassen bij het nemen van een bestuursbeslissing (vb. inwinnen van
een advies, taalgebruik,..)
4. Het bestuursprocesrecht, dit zijn de regels en beginselen die van toepassing zijn op de
jurisdictionele procedures voor de bestuursrechters. Wanneer u geconfronteerd ben
met een overheidsbeslissing die u wilt bestrijden.
3
, Aard van het bestuursrecht: is het een ‘uitzonderingsrecht’?
Gemeen recht (privaatrecht als ‘Ius Commune’), versus (afwijkend) bestuursrecht
(publiekrecht)
Het bestuursrecht hanteert een eigen terminologie en begrippenapparaat met
specifieke rechtsgevolgen, autonoom in beperkte maten. Zowel afwijkingen van het
privaatrecht als van het publiekrecht.
Reden? De doel van de OH en, dus ook, van de (bestuurs)overheid bestaat in de
behartiging van het algemeen belang met als corrolarium dat de overheid bekleed is
met de uitoefening van het openbaar gezag (zgn. prerogatief van openbaar gezag of
imperium), dit is de eenzijdige beslissingsbevoegdheid van het bestuur die resulteert in
een eenzijdige bestuurshandeling met rechtsgevolgen voor derden
o De BH om u te binden, zichzelf rechten toe te eigenen en om verplichtingen aans
ons op te leggen. Het imperium is een exorbitante bevoegdheid volgens de RvS.
Aan de uitoefening van het “prerogatief van het openbaar gezag” (dat zéér ingrijpend
kan zijn, bv. onteigening, beroepsverbod,..) zijn bijzondere verplichtingen verbonden
die de macht van de overheid beperken : wettigheidsbeginsel, beginselen van
behoorlijk bestuur, plicht tot gelijke behandeling,…
Een summa divisio (2 gescheiden kamers) tussen publiek – en privaatrecht? Nuancering
is geboden: horizontalisering van het bestuursoptreden, wederzijdse doordringing van
publiek- en privaatrechtelijke procedés, het ontstaan van hybride rechtsvormen, de OH
maakt gebruikt van privaatrechtelijke technieken. Er is geen betonnen scheidingslijn, de
OH zal gebruik maken van pure privaatrechtelijke contracten.
Meergelaagheid van het bestuursrecht
Wie een actuele (bestuursrechtelijke) casus wil oplossen zal rekening moeten houden met:
Rechtsbronnen die ontspringen aan diverse (politieke) niveaus. Het betreft de zgn.
verticale meergelaagdheid van het bestuursrecht én
Met de invloed van diverse maatschappelijke actoren spelen een rol bij de
totstandkoming van het bestuursrecht (‘central’ government (weliswaar op de
onderscheiden bestuursniveaus (federaal/regionaal), verzelfstandigde besturen
(territoriaal en dienstgewijze decentralisatie), burgerparticipatie (vb. gemeentelijke
referenda, openbaar onderzoeken), beroeps- en belangenverenigingen (tripartite
beheer (WG/WN/Overheid) (dit is de zgn. horizontale meergelaagdheid)
4
, II. Administratieve rechtshandeling: begrip, rechtskracht, kenmerken en voorrechten
(privilège du préalable)
De (eenzijdige) bestuurshandeling is de (rechts)handeling die uitgaat van een (Belgische)
administratieve overheid en die wordt gekenmerkt door haar :
i. Verbindende kracht : het bestuur kent eenzijdig, d.w.z. gezagshalve, rechten toe en legt
eenzijdig verplichtingen op aan ‘derden’ (degene die vreemd zijn aan dat bestuursrecht,
aan rechtsonderhorigen, andere besturen, ondernemingen, particulieren). Het bestuur
doet dit op grond van zijn eenzijdige beslissingsbevoegdheid (imperium), zonder dat de
instemming van de rechtsonderhorigen is vereist. De burger moet zich hier m.a.w. naar
schikken, de eenzijdige beslissing moet hij dus ondergaan (je gaat dit wel kunnen
aanvechten). Burger en bestuur bevinden zich in een ongelijke positie gezagsrelatie. De
ratio van deze imperiumbevoegdheid: realisatie van het algemeen belang. Op vlak van
de betrekkingen tussen burger en bestuur, kan het bestuur enkel in algemeen belang
optreden waarvoor het particulier belang moet wijken. De verklaart de voorrechten die
verbonden zijn aan de eenzijdige administratieve rechtshandeling.
Administratieve rechtshandeling = die welke - met gebruikmaking van de
bevoegdheid welke de administratieve bezit – een rechtstoetstand in het leven
roept, wijzigt op opheft en aldus gezagshalve, d.i. zonder dat de instemming van
de betrokkene vereist is, rechten toekent en verplichtingen oplegt.
ii. Dwingende kracht: (privilège du péalable): de bestuurshandeling wordt geacht wettig
te zijn (d.w.z. in overeenstemming met het recht, te begrijpen als het geheel van de
normenhiërarchie). Het betreft het vermoeden van wettigheid waarmee de
bestuurshandeling is bekleed maar dat weerlegbaar is (bij hetzij rechtstreekse
vordering, hetzij bij wijze exceptie, zgn. exceptie van onwettigheid Art. 159 Grondwet).
iii. Uitvoerbare kracht: de bestuurshandeling bindt de rechtsonderhorige en is derhalve
(onmiddellijk) uitvoerbaar wat nog niet betekent dat het bestuur ook kan overgaan tot
een gedwongen tenuitvoerlegging. Het bestuur beschikt over een (eigen) administratief
sanctierecht (onder rechtelijk toezicht) en kan zonder materiële dwang – de naleving
van rechtsregels afdwingen. De gedwongen tenuitvoerlegging is slechts mogelijk in de
gevallen voorzien bij de wet (bv. dwangbevel) of bij dringende uitzonderlijke
omstandigheden (noodsituaties)
Administratieve rechtshandeling (vermoeden van wettigheid)
Het “vermoeden van wettigheid” waarmee een bestuurshandeling is bekleed en dat er een
wezenskenmerk van is, kan op initiatief van de rechtsonderhorige worden weerlegd. Hoe?
Zolang het vermoeden geldt moeten “wij” ons aan deze beslissing onderwerpen
Administratieve sancties?
5
, I. De bestuurder kan voor de rechter in het kader van een jurisdictioneel beroep de
wettigheid van de bestuurshandeling betwisten (actor incumbit probatio):
a. Hetzij bij wijze van exceptie van onwettigheid (art. 159 Gw.) = de onwettige
(reglementaire, organieke of individuele) bestuurshandeling wordt door de
(gewone en administratieve) rechter in het concrete geschil buiten toepassing
gelaten.
b. Hetzij bij wijze van een ingediende rechtstreekse vordering (in beginsel) bij de
Raad van State of, in geval van spoedeisendheid, om de aantasting van een
subjectief recht te voorkomen, bij de gewone rechter.
Vb. de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak beschikt over een
schorsings- vernietigings-en (geacht nooit te hebben bestaan), bijwilen
(dit is in zeer uitzonderlijke gevallen), zelfs over een
hervormingsbevoegdheid
De beslissing van de rechter is bekleed met het gezag van gewijsde, al
naargelang van het geval: inter partes of erga omnes.
U zal dan naar de RvS gaan, en daar de schorsing of de vernietiging vragen van de
administratieve rechtshandeling die u bestrijdt. Ingeval van spoedeisendheid, dat we niet
kunnen wacht tot het geschil ten gronde wordt beslecht kan u ook naar de gewone rechter
gaan, maar in de regel zal dat gebeuren bij de Raad van State. De spoedeisendheid
veronderstelt dat u de RvS aantoont dat u de gewone vernietigingsprocedure niet kan
afwachten.
Het vermoeden van wettigheid van de bestuurshandeling kan (en, in voorkomend geval, moet
vooraf aan het jurisdictioneel beroep), worden weerlegd door een verzoek/beroep in te dienen
bij:
A. De hogere bestuursoverheid in het kader van het algemeen (facultatief uit te
oefenen) bestuurlijk toezicht
B. De hogere bestuursoverheid in het kader van het (door de rechtszoekende
verplicht uit te putten) bij wet georganiseerd bestuurlijk beroep (d.i. een door
de wet/decreet/ordonnantie georganiseerd administratief beroep)
De hogere toezichthoudende cp. Beroepsoverheid beschikt resp. kan beschikken over
schorsings-, vernietigings-of, zelfs, een hervormingsbevoegdheid
Voorbeelden: Het Vlaamse Gewest over de beslissingen van een gemeente of over
beslissingen van een dienstgewijze gedecentraliseerde openbare insteling (De lijn,
VRT,..) de bestendige deputatie over een beslissing van het College van Burgemeester
en Schepenen inzake een bouwvergunning, enz.
Dergelijke toezichts- of beroepsbeslissing van de bestuurlijke (hogere) overheid is
opnieuw bekleed met een (weerlegbaar) vermoeden van wettigheid zodat dergelijke
beslissing op zijn beurt kan worden bestreden voor de rechter.
6