CROSSCULTURELEPSYCHOLOGIE
2020 – 2021
1
,INLEIDING
INTRO
1. Doelstellingen
- De besproken leerstof te reproduceren, inzichtelijk te benaderen en toe te passen;
- De verschillende theoretische benaderingen binnen de crossculturele psychologie te
begrijpen en van elkaar te onderscheiden;
- De verschillende theoretische visies op eenzelfde fenomeen te vergelijken;
- De besproken begrippen (bijvoorbeeld etnocentrisme, cultuurrelativisme) te definiëren en
uiteen te zetten;
- De verschillende vormen van wetenschappelijk onderzoek in het werkveld van de
crossculturele psychologie te beschrijven;
- Voor de besproken psychologische thema’s te beschrijven welke verschillen en
gelijkenissen er zijn tussen culturen;
- De in de lessen besproken wetenschappelijke onderzoeken in detail te beschrijven (opzet,
afhankelijke en onafhankelijke variabelen, methode, resultaten en conclusies);
- Juiste conclusies te trekken uit onderzoek binnen de crossculturele psychologie;
- Aandachtspunten te beschrijven die van belang zijn bij interculturele contacten en
communicatie;
- Inzicht hebben in culturele diversiteit in brede zin, en wat dit betekent voor de taak van
psychologisch consulent in klinische psychologie, school- en pedagogische psychologie en
arbeids- en organisatiepsychologie.
2. Overzicht van de lessen
Lesthema College Vragenuur
International Day
Klein congres waarbij internationale sprekers over internationale topics komen spreken. Dit
vindt plaats op 2 maart 2021, online. De aanwezigheid bij 4 lezingen levert een bonuspunt op
het examen. Meer informatie volgt op canvas. (9u15 – 12u45 en 13u45 tot 16u15)
2
,3. Praktisch en Studiemateriaal
In dit opleiding onderdeel gaat het over de basiswetenschap van de crossculturele psychologie.
Hierin staat de studie van de invloeden van cultuur op het gedrag centraal. We gaan na of deze
psychologische processen universeel zijn of niet. De lessen gaan door op donderdag, de
vragenuurtjes vinden plaats op vrijdagochtend.
Dit vak telt mee voor 4 studiepunten. Er is geen basisboek of cursusboek dus het is noodzakelijk
om eigen notities te nemen voor dit vak. PowerPoint en ander materiaal wordt wel aangeboden
via Canvas. De lesopnames komen week na week op canvas, samen met de handouts. Geen
opnames van de vraagcolleges. Hiervoor dien je je telkens in te schrijven.
Het vak wordt opgedeeld in 3 delen, namelijk:
DEEL 1: Kennismaking, begripsbepaling, theorie crossculturele psychologie begrijpen
en onderzoeksmethoden
DEEL 2: Verschillen en gelijkenissen in het gedrag, onder anderen waarneming,
geheugen, emotie, intelligentie en mentale gezondheid
DEEL 3: Interculturele contacten en communicatie, gastcollege en TOPOI
4. Examen
Voor het examen dien je kennis en inzicht te hebben over de leerstof en moet je deze ook op
een correcte manier kunnen toepassen. Het is een combinatie van multiple choice (20 vragen)
en open vragen.
3
,HOOFDSTUK 1: KENNISMAKING, THEORIE EN ONDERZOEKSMETHODEN
INTRO
1. Definitie crossculturele psychologie
Er zijn veel verschillende definities rond crossculturele psychologie:
- Van Oudenhoven, 2012: Crossculturele psychologie bestudeert het gedrag van
het individu in wisselwerking met zijn culturele omgeving.
- Shiraev, 2013: Crossculturele psychologie is de kritische en vergelijkende
studie van culturele effecten op het menselijke gedrag. Het
bestudeert psychologische diversiteit en de onderliggende
redenen voor deze diversiteit.
- Berry, 2011: Crossculturele psychologie is de wetenschappelijke studie
van de variatie in het menselijke gedrag, daarbij rekening
houdend met het feit dat het gedrag beïnvloed wordt door
een culturele context.
De kern hiervan is dat crossculturele psychologie kijkt naar in hoever een cultuur een invloed
heeft op de menselijke psychologie (voelen, denken, gedragen). Er wordt gekeken naar zowel
verschillen en gelijkenissen.
2. Geschiedenis crossculturele psychologie (A long past, but only a short history)
Culturele factoren zijn al heel lang van belang. Het vakgebied is daarentegen nog niet zo oud.
Het kent een sterke groei na de tweede Wereldoorlog. De methodologische kant van
crossculturele psychologie is moeilijk. Maar hiervoor zien we welke methodes we kunnen
gebruiken om conclusies te trekken over de invloed ervan of niet.
3. Belang van de crossculturele psychologie
De huidige globalisering zorgt ervoor dat we met heel veel mensen vanuit verschillende wereld
samenkomen. Niet enkel reizen en online werken, maar ook in ons eigen land zijn er veel
mensen met een andere culturele achtergrond. Als psychologisch consulent kom je later zeker in
contact met mensen uit verschillende culturen. De vraag is of we met psychologie alleen hier
genoeg voor gewapend zijn? Is dit voor alle mensen? Daarom is het belangrijk om na te gaan of
dit voor elke cultuur is.
Het is belangrijk om te weten dat heel veel kennis van de psychologie WEIRD is. Dit staat voor:
- Western = Westerse samenleving
- Educated = Hoog opgeleid
- Industrialized = Geïndustrialiseerde samenleving
- Rich = Relatief rijke welvarende samenleving
- Democratic = Democratische samenleving
Dit betekend dat het meeste psychologisch onderzoek afgenomen wordt bij blanke,
hoogopgeleide deelnemers uit geïndustrialiseerde, rijke landen met een democratisch systeem.
Het is dus een heel specifieke groep waar we de kennis van de psychologie op baseren.
Onderzoek die dit aantoont
Deze studie heeft meer dan 4000 onderzoek papers in de gedragswetenschappen die in de
laatste 20 jaar tot 2008 gepubliceerd werden. Ze gingen na wie de deelnemers waren in die
onderzoeken. 95% hiervan kwamen uit de Verenigde Staten, Europa en Engelssprekende landen.
Dit is frappant want deze landen omvatten slechts 12% van de wereldbevolking. De studie
toonde ook aan dat 68% van de deelnemers uit de Verenigde Staten kwam, waarvan 2/3
‘undergraduated studentes’ waren.
4
,4. Gebiedsomschrijving crossculturele psychologie
De crossculturele psychologie kijkt dus naar cultuurverschillen en psychologische verschillen,
maar ook naar de gelijkenissen. Men gaat kijken hoe ze met elkaar in verband staan, hoe de
cultuur de psychologie verklaart en omgekeerd.
Centraal idee = Besef hebben van de eigen cultuur en andere culturen leren waarderen.
De cultuur beïnvloedt anderen culturen en de eigen cultuur is onzichtbaar. Dit komt doordat je
er zelf in bent opgegroeid en je deze als standaard bekijkt.
5. Confirmation bias
Confirmation bias = Dit betekend dat mensen de voorkeur hebben voor bevestiging van
dingen die ze verwachten. De eigen overtuiging wil men dus
bevestigd krijgen en wat deze tegenspreekt wil men negeren.
WAT IS CULTUUR EN WAT IS CULTUUR NIET
1. Definities van cultuur
Er bestaan honderden definities van een cultuur. De herkomst van dit woord komt van ‘culture,
colere’. Dit betekend gebouwen, bewerken, versieren…
Je kan een cultuur gaan definiëren op een brede en nauwe manier:
- Brede manier = Natuur versus cultuur, wat de mens schept (wat wij gaan bekijken)
- Nauwe manier = Kunstuitingen, bedrijfscultuur, jongerencultuur…
1.1. Tylor (1871)
Cultuur is een door de mens verworven complex geheel dat kennis, geloof, kunst, moraal,
wetten, gebruiken, en alle andere capaciteiten en gewoontes omvat.
1.2. Herkovits (1948)
Cultuur is het deel van de menselijke omgeving dat door mensen gemaakt is:
- Materie (objectief aspect) Bijvoorbeeld vervoersmiddelen, kledij…
- Immaterieel (subjectief aspect) Bijvoorbeeld verkeersregels, dresscodes…
1.3. Hofstede (2005)
Cultuur is de collectieve mentale programmering (iets in het hoofd van mensen) die de
leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van een andere (door
wetten of regels).
Culturele dimensies volgens Hofstede:
Persoonlijkheid = Specifiek voor het individu (aangeboren + aangeleerd)
Cultuur = Specifiek voor groep (aangeleerd)
Menselijke
Natuur = Universeel (aangeboren)
5
,1.4. Chiu en Hong (2006)
Cultuur wordt voorgesteld als een ajuin die uit verschillende lagen bestaat. Op het eerste
model zien we het volgende:
- Materiële cultuur = Meest zichtbare over materiale
zaken met culturele betekenis
(voeding, gebouwen, kleding,
beelden…)
- Sociale cultuur = Minder zichtbaat over de sociale
normen binnenin een cultuur
(hoe gedragen op begrafenis…)
- Subjectieve cultuur = Minst zichtbaar over de manier waarop
je denkt over jezelf en de wereld (religie,
hoe we denken, hoe we situaties interpreteren…)
Deze lagen worden gevormd doorheen de tijd en de geschiedenis. De cultuur staat nooit
stil en veranderd voortdurend.
1.5. Van Oudenhoven (2012)
Cultuur is een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën,
attitudes, gedragingen, communicatiemiddelen en de producten ervan die van generatie
op generatie worden overgeleverd.
1.5.1. Cultuur is gedeeld
Voor cultuur is een groep nodig. De individuele verschillen binnen eenzelfde
cultuur is de mate waarin de ene cultuur varieert van de anderen. “Cultural
membership does not determine individual responses” (Heine, 2012)
1.5.2. Cultuur is geleerd
Cultuur wordt overgebracht door socialisatie. Hierbij zien we twee termen:
Enculturatie = Dit is cultuuroverdracht in de tijd (over generaties heen)
- Individuele verschillen ook in andere culturen
- Lidmaatschap van een bepaalde cultuur bepaalt niet hoe
iedereen zal reageren
Acculturatie = Dit is cultuuroverdracht in geografische en sociale
ruimte (de mate van de sterkte en de hechtheid binnen
het samenleven in de cultuur)
- Individuele verschillen binnen eenzelfde cultuur
- Cultureel lidmaatschap bepaalt niet individuele reacties
De hersenen zijn een deel van menselijke natuur maar deze worden ook
gevormd door de culturele ervaringen. Bijvoorbeeld taxichauffeurs in London
moeten alle straatnamen en 300 routes van buiten kennen zonder kaart of GPS,
dit is niet het geval bij ons in België
6
, 1.5.3. Cultuur is dynamisch
De cultuur is beïnvloed het gedrag en vice versa. Een nieuwe (sub)cultuur kan
zich soms ook snel vormen. Ze zijn niet hetzelfde over de tijd, maar veranderen
doorheen de tijd.
1.5.4. Cultuur is adaptief
Cultuur is de aanpassing van de menselijke soort op ecologische, sociopolitieke
en biologische factoren.
- Ecologisch = Klimaat, bevolkingsdichtheid, landbouw…
- Sociopolitiek = Voeding, water, geld…
- Biologisch = Leven in groep, fundamentele menselijke behoeften…
Ecocultureel perspectief (Matsumoto & Yuang)
De ecologische omgeving waarin mensen functioneren, is van invloed op de
cultuur. Gedragsmatige, culturele en ecologische fenomenen hangen samen.
Cultuur wordt beïnvloed door de ecologische context. Naast deze ecologische
factoren, heb je ook nog de sociopolitieke en biologische factoren.
Enkele voorbeelden:
1) Tseetseevlieg in Afrika
Deze vlieg beïnvloed de productie van de landbouw. Als er dan geen melk
beschikbaar is voor kinderen, moeten vrouwen langer borstvoeding kunnen
geven. Dan mag een vrouw dus niet terug zwanger worden. Dit leidt tot een
taboe op geslachtsgemeenschap na een kind tot polygamie.
2) Overbevolking in Tokio
In Japan is er een heel groot populatiedichtheid. Zij hebben er dan ook
minder problemen mee om dicht op elkaar te zitten. In een zwembad
zwemmen ze tegen elkaar en er bestaat een beroep dat mensen in trams
duwen.
2. Wat is cultuur niet?
Cultuur ≠ Ras = Ras verwijst naar de fysieke kenmerken van bepaalde groepen. Dis is
geen cultuur. Het zegt niets over wat we vinden, denken en doen.
Cultuur ≠ Nationaliteit = Staatsburgerschap is ook geen cultuur. Vaak hebben mensen van
dezelfde cultuur dezelfde nationaliteit maar ook heterogeniteit van
de cultuur kan de nationaliteiten overstijgen. In crosscultureel
onderzoek is er vaak een vergelijking van landen.
3. Etnocentrisme
Ecocentrisme = Dit is de houding waarbij de eigen omgeving het eigen volk of de eigen
cultuur bewust of onbewust als maatstaf gebruikt wordt om de rest van de
wereld te beoordelen.
Deze houding willen we dus zoveel mogelijk wegwerken.
7
,CULTUUR EN PSYCHOLOGIE: IS GEDRAG UNIVERSEEL? UNIEK AAN SPECIFIEKE CULTUUR?
De algemene psychologie is op zoek naar algemene wetmatigheden waarbij cultuur dit blokkeert. Dit
is absolutisme. De cultuurpsychologie zegt dat je deel moet uitmaken van een cultuur om een cultuur
volledig te kunnen begrijpen. Dit is relativisme. Crossculturele psychologie ligt hier middenin.
1) Benadering 1: absolutisme (algemene psychologie)
Het gedrag wordt niet beïnvloed door de culturele context. Dit is een extreem universele aanpak
waarbij men gaat zoeken naar gedrag dat geheel cultuurvrij is.
Voorbeeld: Ishihara test voor kleurenblindheid
Je hebt ook een meer gematigde visie van het absolutisme. Hierbij is er erkenning voor de
gelijkenissen en de verschillen. De psychologische fenomenen zijn ongeveer (niet altijd) gelijk in
alle culturen. De manifestatie of interpretatie ervan kan wel verschillen van cultuur tot cultuur
Voorbeeld: Boeren na het eten.
“For a specific observation a belch is a belch. But within an inferential framework a belch is an
‘insult’ or a ‘compliment’.” (Przeworksi & Teune, 1970)
2) Benadering 2: relativisme (cultuurpsychologie)
Menselijk gedrag kan slecht begrepen worden binnen de context van de cultuur waarin het
verschijnt. Iedereen maakt deel uit van 1 of meerdere culturen. Hierbij bestaat er geen
contextvrij gedrag.
Voorbeeld: Non-verbaal gedrag (oogcontact)
Je hebt ook een gematigde visie van het relativisme. Hierbij is er ook erkenning voor de
gelijkenissen en de verschillen. Maar we moeten kijken naar die verschillen.
CROSSCULTURELE PSYCHOLOGIE
Deze bestudeerd de mate waarin onze gevoelend, gedachten en gedragingen beïnvloed worden door
onze cultuur. In veel onderzoek is de centrale vraag of het absoluut of relatief is. Je moet er dan ook
voor kunnen zorgen dat je dit kunt herkennen in de onderzoeken die we nog gaan bekijken. Er zijn in
beide gevallen (absolutisme en relativisme) delen die contextvrij zijn en delen die niet contextvrij
zijn. Dus nemen we de gulden middenweg, gematigde visie van absolutisme en relativisme.
SAMENVATTING VAN DIT DEEL
Cultuur is dus het deel van de menselijke omgeving dat door de mensgemaakt is. Het is
gedeeld, geleerd, dynamisch en adaptief. Hierbij vermijden we best een etnocentrische blik,
waarbij onze eigen cultuur als maatstaf wordt gebruikt. De crossculturele psychologie
onderzoek hierbij de mate waarin mensen van verschillende culturen gelijkenissen en
verschillen vertonen.
8
,ONDERZOEKSMETHODEN
Je wil onderzoeken in welke mate de cultuur een invloed heeft op de ervaringen van de
relatietevredenheid bijvoorbeeld. Welke factoren maken dat de tevredenheid hoog of laag is? Welke
uitkomsten zijn verbonden aan een hoge of lage tevredenheid? Hiervoor moet je kijken hoe je dit het
best kunt aanpakken en welke moeilijkheden je hierbij tegenkomt.
1. Het samenstellen van een steekproef
Het is belangrijk te weten welke culturen je gaat bestuderen en welke deelnemers je gaat
bestuderen in een cultuur. Je moet dus een duidelijke proefgroep samenstellen waarbij je ook
weet of je nu een kwalitatief of een kwantitatief onderzoek leidt. De keuze van de juiste
techniek is dus belangrijk. Hieronder bespreken we een paar methode voor het verzamelen van
de proefgroep.
1.1. Random sampling (methode 1)
Random sampling = Willekeurig/toevallig. Het bekijken van verspreiding
kenmerken over groepen zonder een duidelijk
verwachtingspatroon te hebben.
Het voordeel hieraan is dat wanneer je voldoende culturen (voldoende deelnemers) gaat
selecteren op toeval, kan je ervan uitgaat dat storende variabelen te verwaarlozen zijn. De
kans is klein dat je allemaal westerse landen selecteert. Je gaat ervan uit dat je een
variatie hebt in de deelnemers.
Voorbeeld:
- Willekeurig 20 landen selecteren
- Willekeurig voor elke cultuur 500 koppels selecteren uit huwelijksregistraties
1.2. Systematische sampling (methode 2)
Systematische sampling = Met een vooraf bedachte systematiek. Het selecteren van de
groepen op basis van theoretische veronderstellingen.
Voorbeeld:
- Vergelijken van cultuur met persoonlijke partnerkeuze versus cultuur met
gearrangeerde huwelijken
- Per cultuur 10 koppels in categorie pas getrouw, 10/20/30?40 jaar getrouwd
1.3. Convenience sampling (methode 3, veel onderzoek op deze manier)
Convenience sampling = Gemak. Deelnemers zijn diegene die je gemakkelijk kan
bereiken of die zelf interesse hebben in het thema.
Voorbeeld:
- Vergelijken van België met Canada (want daar heb ik collega’s die interesse hebben
om mee te doen)
- Alle ouders van een bepaalde school, alle koppels die reageren op een advertentie of
flyer
1.4. Aandachtspunten
- Wees je bewust van elke keuze en welke invloed die kunnen hebben op je resultaten
- Generaliseerbaarheid (veel onderzoek is WEIRD)
- Vergelijkbaarheid: deelgroep moet gelijkwaardig zijn in de verschillende culturen
9
, 2. Belang van culturele kennis
Je mag je eigen culturele ervaringen niet generaliseren. Dit is niet altijd even gemakkelijk, maar
is noodzakelijk om een goed inzicht te kunnen krijgen in een andere cultuur. Je moet bewust zijn
van de waarden en geloofsovertuigingen in de cultuur die je onderzoekt, daarvoor schakel je
een insider in. Dit om de resultaten te kunnen interpreteren.
Voorbeeld:
- Greenfieldvragenlijst interview over textielproductie bij Zinacantan meisjes en moeders in
Mexico
- De man is Islam
3. Type onderzoek
3.1. Kwalitatief onderzoek (analytisch)
Deze kan je diepere inzichten verschaffen in redeneren waarom motivaties en wensen. De
informatie komt vooral vanuit de mensen zelf, door ernaar te luisteren of kijken kan je
informatie verzamelen.
- Subjectieve interpretatie van de gelijkenissen of de verschillen.
- Kleine steekproeven (tijdsintensief)
3.1.1. Interview
Om dieper inzicht te krijgen in de persoonlijke ervaringen, meningen, gevoelens
en redenen van mensen kan je het best open vragen stellen. Deelnemers
kunnen dan ook altijd een antwoord toelichten en nuanceren. Er kunnen hierbij
dingen naar boven komen die je zelf als onderzoeker niet wist of niet had
voorspeld.
Aandachtspunt: Er is kennis nodig over de taal en de cultuur
(communicatiestijl en omgangsvormen)
Voorbeeld: Huijbregts er al. 2009
Hij onderzocht of er culturele verschillen bestaan in wat we kinderen willen
aanleren. Enerzijds hadden ze kinderverzorgers in Nederland, en anderzijds ook
kinderverzorgers de ook een Mediteraanse of Caraïbische achtergrond. Cultuur
is hier gedefinieerd als afkomst. Hieruit bleek dat beide groepen verschilde in
wat ze op de eerste plaats zetten om te promoten bij de kindjes.
- Enkel Nederlands = Belang van onafhankelijkheid
- Niet enkel Nederlands = Belang van samen spelen
Dit is evidentie voor relativisme of gematigd relativisme. Maar ook vonden ze
veel gelijkenissen, ze vinden het allebei belangrijk, maar het verschilt in wat ze
op de eerste plaats zetten, hierbij kunnen we spreken van absolutisme of
relatieve absolutisme.
10