Rooms-katholieke godsdienst
Wat is het verschil tussen levensbeschouwing, religie en godsdienst?
- Levensbeschouwing: een brede kijk over het leven (vb.: Humanisme).
- Religie: je gelooft in iets wat het zichtbare overstijgt (vb.: Boeddhisme).
- Godsdienst: de persoon die het zichtbare overstijgt is een god (Christendom, Islam,
Jodendom en Hindoeïsme).
Wat houdt een les r.-k. godsdienst allemaal in?
- Te kennen feestdagen en perioden: de 40 dagen, Aswoensdag, Pasen …
- Het betrekken van de leefwereld van het kind.
- Meedoen aan solidariteitsacties.
Cursus
Hoofdstuk I: Vakdidactiek
1. De lesvoorbereiding
1.1. Een les voorbereiden en uitwerken
Wat zijn de algemene verwachtingen? Inleiding-midden-slot, lesdoelen, benodigdheden,
beginsituatie.
1.2. Lesvoorbereiding r.-k. godsdienst
Een lesvoorbereiding godsdienst vraagt tijd! Weet ook welke handleiding de leerkracht gebruikt, wat
de leerkracht verwacht en hoeveel leerlingen er zijn.
1.2.1. De lesvoorbereiding is gebaseerd op doelen
De leerinhoud is wat je gaat brengen, welke kennis je gaat doorgeven naar de leerlingen. Uw leerdoel
is het doel van deze inhoud.
Opletten hierbij: handleidingen zijn niet zaligmakend! Handleidingen bevatten vooral suggesties om
de verschillende leerinhouden in lessen om te zetten.
1.2.2. Generieke doelen in ZILL
Het doel is harmonische ontwikkeling van de persoon. De kinderen worden tijdens hun ontwikkeling
geleid door goede gidsen, de leerkrachten. Maar ook de ouders zijn opvoeders! Het is dus belangrijk
dat er een goede communicatie is tussen beide, zowel informeel als formeel.
De harmonische ontwikkeling van de totale persoon gebeurt in de:
- Persoonsgebonden ontwikkeling: vanuit de basisbehoeften: fysiek, psychisch, sociaal en
spiritueel.
- Cultuurgebonden ontwikkeling: ontwikkeling cultureel bewustzijn en deelname aan
maatschappij/wereld.
Onder het ontwikkelveld rooms-katholieke godsdienst vinden wij 5 ontwikkelthema’s:
- Levensbeschouwelijk, religieus en/of gelovig groeien;
- Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen;
- Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur;
- Gevoeligheid voorgoed en kwaad;
, - Opkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen.
1.2.3. Generieke doelen in de les r.-k. godsdienst
Elke godsdienstles:
- Persoonsgebonden ontwikkeling: 1 generiek doel uit één van de ontwikkelthema’s.
- Cultuurgebonden ontwikkeling: generiek doel uit één van de vier laatste ontwikkelthema’s
(componenten religieuze en/of levensbeschouwelijke groei).
Per thema:
- Minstens 1 generiek doel uit het ontwikkelthema ‘levensbeschouwelijk, religieus en/of
gelovig groeien’.
Ontwikkelveld Ontwikkelthema Generiek doel Leerlijn
Persoonsgebonde Alle Alle Alle generieke Je kiest de
n ontwikkeling ontwikkelvelden ontwikkelthema’s doelen komen passende
komen hiervoor komen hiervoor in hiervoor in ontwikkelstap
in aanmerking. aanmerking. aanmerking. uit de leerlijn.
Cultuurgebonden Rooms- Je selecteert 1 van de Je selecteert 1 Je kiest de
ontwikkeling katholieke vier laatste generiek doel uit passende
godsdienst ontwikkelthema’s het ontwikkelstap
voor jouw gehele ontwikkelthema. uit de leerlijn.
thema.
Cultuurgebonden Rooms- Levensbeschouwelijk Per thema Je kiest de
ontwikkeling katholieke , religieus en/of selecteer je 1 passende
godsdienst gelovig groeien. van de vijf ontwikkelstap
doelen. uit de leerlijn.
We zien dat het leerplan ZILL werkt met cyclussen. We hebben de kleuter, de eerste cyclus (1 ste, 2de
leerjaarjaar), de tweede cyclus (3de, 4de leerjaar) en de derde cyclus (5de, 6de leerjaar).
1.2.4. Situering in de lessenreeks
Een les godsdienst hoort thuis in een thema, een lessenreeks. Bekijk in de handleiding zeker de
inleidende pagina, inhoudstafel, de beknopte samenvatting (rode draad van het thema) en de lessen
voor en na je les.
1.2.5. Brainstormen
Met de generieke doelen in je achterhoofd, doe je vervolgens een brainstorm. Laat je creativiteit de
vrije loop gaan > integratie van het onderwerp voor jezelf. Het is een belangrijke fase in het
opbouwen van een les. Het betrekken van jouw eigen persoonlijkheid tijdens de les, zorgt voor
eerlijkheid en authenticiteit.
1.2.6. Achtergrondinformatie
Zoek kwaliteit! Geen goede site die ons helpt is: JW.org. De visie van de getuigen van Jehova is niet
hetzelfde als onze visie van het Christendom.
1.2.7. Leerinhoud
,Hou rekening met jouw doelen, jouw kinderen hun leefwereld, beginsituatie en de haalbaarheid.
Vanuit deze punten formuleer je de leerinhoud. Doe dit eerst in eigen woorden, daarna op niveau
van de kinderen (begrijpbare taal en betrekking van leefwereld).
1.2.8. Lesdoelen
De generieke doelen moeten omgezet worden naar eigen concrete lesdoelen, formuleer deze zo
concreet mogelijk (weten, verstaan, begrijpen …). Dus cognitieve (hoofd), dynamisch-affectieve (hart)
en psychomotorische (handen) doelen!
Niet Wel
De leerlingen vertellen iets over het verhaal. Iets en het verhaal is te vaag. Over welk verhaal
gaat het hier en wat moeten de leerlingen
precies kunnen verwoorden?
De leerlingen zeggen de tekst van het gebed zin Over welk gebed gaat het? Iets nazeggen heeft
na zin na. weinig zin, want gaan de leerlingen ook de
intentie en de zin zien van het gebed?
Als je de les steeds op deze manier afrondt,
hoef je dit niet te vermelden als doelstelling.
Wel aangeven bij lesvoorbereiding zelf.
De leerlingen houden zich aan de afspraken. Als je elke les begint met het opzeggen van het
‘Onze Vader’ is dit een afspraak en geen doel
meer. Maak dus een onderscheid tussen
afspraken en doelen.
Het is ook te algemeen en niet specifiek gericht
op de godsdienstles.
3 kenmerken van een goede lesdoelen: essentie van de les, concreet observeerbaar gedrag en de
essentie wordt concreet gemaakt.
1.2.9. Didactisch materiaal en werkvormen
Gebruik zoveel mogelijk concreet materiaal, zorg ook voor doelgerichtheid en voor afwisseling in
jouw werkvormen. Zorg voor ‘rationeel’ tijdsgebruik! Neem je tijd en prop je les niet overvol!
1.2.10. Bezinning, stiltemoment, gebed bij godsdienstles
- Gebed: dit is een tekst gericht tot een god. Dit kan op verschillende manieren gebeuren
(stilte, lied, meditatie, rituelendoos …) Houd er rekening mee dat bidden geen stiltemaker is.
- Bezinningsmoment: er wordt stilgestaan bij een onderwerp.
Maar wat met andersgelovigen in de klas? Je gaat andersgelovige kinderen nooit gaan verplichten
om mee te bidden. Je hebt respect voor deze leerlingen. Ze kunnen in stilte hun eigen gebed gaan
opzeggen, ze zijn stil terwijl de andere bidden …
1.3. Lesverloop
Een lessenreeks wordt opgebouwd volgens een basisschema.
1.4. Bordschema
1.4.1. Nut van een bordschema
, Op het bord vind je de ruggengraat van de les. De titel van de les staat altijd in een bordschema.
Sleutelbegrippen, kerngedachten … kan je ondersteunen met foto’s, prenten, woordstroken,
tekeningen … Handleidingen bieden vaak een aanzet tot een bordschema. Is dit voor jou haalbaar?
Noteer deze in je lesvoorbereiding.
Naast de vele ander tools, blijft het bordschema belangrijk want:
- Het toont de opbouw van de les
- Het kan dienen als herhaling en als oefening
- Bij tijdsnood kan je in een volgende les het al aangebrachte deel van het bordschema
opnieuw noteren
1.4.2. Opbouw van een bordschema
Hoe duidelijker en hoe netter het schema, hoe beter de leerlingen de les onthouden!
Het bordschema is meer dan een samenvatting van de les. De structuur van jouw bordschema zorgt
ervoor of de leerlingen al dan niet zinvol leren. Betekenisloos leren (woorden staan kriskras op het
bord) >< betekenisvol leren (duidelijke en stabiele ankerbegrippen).
Hoe zorgen we voor een duidelijke structuur in het bordschema?
- Zorg bij het begin van de les voor een leeg bord. Geef de kinderen voor de les al dan niet een
invulblad waarop ze het bordschema kunnen overnemen.
- Schematisch werken kan op verschillende manieren (breng de titel en de voornaamste
begrippen aan met punten, gebruik verschillende presentatievormen)!
- Wees beknopt en gebruik kleur!
- Geef elk bordvlak een eigen functie. Dit vergroot de overzichtelijkheid.
1.5. Ter afronding
Een goede les krijgt diepgang door een dergelijke afstemming van werkvormen en inhoud op de
generieke doelen en ontwikkelingsstappen.
2. Waarheen met de lessen r.-k. godsdienst
2.1. Algemene doelstelling van het r.-k. godsdienst
Onder ‘doel’ wordt verstaan wat met het vak r.-k. godsdienst op school aan leerresultaten bij
leerlingen nagestreefd wordt:
- Langdurig proces van zin zoeken. De synthese handelt over de hele schoolperiode.
- Het vak en de godsdienstige benadering willen kinderen helpen om te groeien als mens en te
bouwen aan een eigen identiteit.
- De godsdienstlessen willen voor de kinderen een appel zijn, om zelf te groeien naar een
eigen en verantwoorde beslissing over geloven en leven.
- De godsdienstlessen bieden voor alle leerlingen een kennismaking met het christendom.
- De kinderen krijgen de kans op een eerlijke en verantwoorde wijze en in alle openheid na te
denken over leven en cultuur, levensbeschouwing, godsdienst, geloof, Bijbel en kerk.
- Ontwikkeling communicatieve vaardigheid
In september 2017 schreven de Vlaamse bisschoppen een nieuwe visietekst in verband met het vak
r.-k. godsdienst in Vlaanderen.