Puzzelen aan een uitdagende leeromgeving
1. Hoe lesgeven in een wereld vol competenties?
Uitdagende leeromgeving: leeromgeving waarin de leerlingen uitgedaagd worden om iets bij te
leren en waarin de voorwaarden tot leren zo optimaal mogelijk worden georganiseerd.
Didactisch model die hierbij hoort:
Bij het opzetten van een uitdagende leeromgeving: twee
bakens als vertrekpunt:
- Beginsituatie van waaruit je vertrekt
- De doelen die je wenst te bereiken
Leeromgeving ontwerpen kennis nodig over: de leraar,
media, leerprocessen, leerinhouden, didactische werkvormen
en evaluatie. = de sleutelelementen.
Groei in competenties fundamenteel leren:
Bij competentiegericht leren gaat het over: (inzicht hebben en
weten waarover dingen gaan, waarvan alles komt kennis koppelen aan vaardigheden en
attitudes.)
- De manier waarop je omgaat met de leerinhoud - je achterhaalt de betekenis van de
leerinhoud.
- Leer je omgaan met kennis – je benut en zet kennis om in vaardigheden
- Kijk je verder dan de schoolmuren.
Deep level learning (fundamenteel leren) : verandert je persoon, iets heel diep uitspitten
zodat het tot je zelf behoort.
Didactische handvatten (onderstreept in schema): de eerste didactische bril
Richtinggevend aan leeromgeving, ze zijn een ‘beknopte samenvatting’. Met je eigen ervaringen,
inzichten en persoonlijkheid zet je die handvatten om in een uitdagende leeromgeving. Rekening
houden met de twee bakens.
Het opzetten van een uitdagende leeromgeving
Basiscompetenties: omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes, waarover je beschikt om
als een volwaardige manier als leerkracht te functioneren.
Didactische handvatten sluiten aan bij twee onderwijsnetten:
Sociaal- constructivisme
Leerlingen nemen kennis niet passief op.
,Een uitdagende leeromgeving:
- De lln zijn actieve rol bij verwerken info, verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes.
- De lln zijn mee verantwoordelijk voor manier van kennisverwerking en kennisverwerving
- De leraar aansluit bij de voorkennis van de lln
- De lln en de leraar de doelen bepalen
Ervaringsgericht onderwijs (prof Ferre Laevers)
Gericht op het dynamisch proces dat zich afspeelt tussen kinderen onderling en tussen kinderen en
leraar. Focus op welbevinden en betrokkenheid dan pas een uitdagend onderwijs.
Leerlingen die echt betrokken zijn, is dat omdat de leeromgeving hen uitdaagt om te leren. Leraars
observeren: ze ontstaat fundamenteel leren.
Betrokkenheid: goed voorbereide omgeving (rijk milieu), ruimte voor initiatieven van kinderen (vrij
initiatief) en door aandachtig te zijn voor kinderen en inlevend in gesprek met hen te gaan
(ervaringsgerichte dialoog).
Opdracht leraar: uitdagende leeromgeving cremeren zodat ze gemotiveerd en betrokken kunnen
bijleren.
2. De didactische handvatten
Hulpmiddelen om naar lespraktijk te kijken/ voor te bereiden. Belangrijk: blijf up to date.
2.1. Actief en constructief leren
Bv. kinderen maken brandnetelsoep, daarnaast zoeken ze ook op waarom het niet prikt.
Actief deelnemen aan leerproces, zowel uiterlijke als innerlijke activiteiten. Als leerlingen zelf actief
naar de oplossing zoeken via probleemstellende methodes zullen ze de inhoud beter begrijpen,
toepassen, integreren. Belangrijk om zoveel mogelijk zintuigen te activeren. ‘Wat je zelf doet,
onthoud je beter.’ Leren wordt zo een persoonlijke zaak van de leerlingen. Dit verhoogt de motivatie.
2.2. Integratie
De kennis die een leerling bezit heeft invloed op de manier waarop ze denken. Nieuwe kennis moet
aansluiten bij de reeds gekende kennis, zo wordt die als betekenisvol ervaren. Banden leggen = beter
onthouden.
Nieuwe kennis integreren in een cognitief systeem (=structuur van de aanwezige kennis). Bevat
ankerbegrippen nieuwe elementen een plaats geven.
Integratie bevorderen: opfrissen vorige lessen, samenvattende overzichten, verbanden leggen,
context..
, 2.3. Concreet aanschouwelijk werken
Bv. tijdens de les kloklezen, werken met echte klokken.
Aanschouwelijkheidsprincipes heeft te maken met denkniveaus. Drie niveaus van laag naar hoog:
Laagste: concreet-aanschouwelijke denkniveau = uiterlijke aanschouwing
Schematisch niveau = deels innerlijk, deels uiterlijk. (bv. schematische voorstelling van splitsingen
met kwadraatbeelden)
Hoogste: abstract denken. = volledig inwendig.
Gevaar: ze blijven hangen op laagste niveau. Ze moeten stapsgewijs naar de volgende overgaan.
Concreet materiaal moet weggelaten worden.
2.4. Individualiseren
Zoveel mogelijk rekening houden met de eigenheid van elk kind.
Individualisatie is een didactisch principe waarbij de leraar ernaar streeft om aan elke leerling die
vormingskansen te bieden waardoor het kind zich maximaal kan ontwikkelen.
Kinderen met autisme vinden het soms moeilijk om in groep te werken. Daarom het principe van
living apart together en working apart together. De leerling werkt apart aan de taak en sluit nadien
terug aan in de groep. Zo werkt hij op een individuele manier met een groep samen.
Kringgesprekken zijn voor kinderen met autisme ook niet makkelijk, daarom kan je een voorwerp
gebruiken om aan te tonen wie er aan het woord is. Zo kan het kind weten wie er aan de beurt is.
Differentiëren: de concrete maatregelen die in de praktijk gebruikt worden om te voldoen aan de
eigenheid van de leerlingen. optimale zelfrealisatie. Bv. heterogene groepen, laptops voor
dyslexie…
2.5. Leerlingeninitiatief
Bv. In de zomer was het in om je haar te vlechten. Iedereen op de speelplaats vlecht elkaars haar. In
de klas komt de vraag om een kappershoek te maken. Een jongen zegt tegen de juf dat zijn mama
kapster is. Zijn mama komt op bezoek en knipt er in de klas.
Kinderen hebben eigen inbreng in activiteiten, ze bepalen mee waarover er geleerd wordt. Zo
worden ze meer betrokken.
2.6. Doelgericht leren
Leerlingen leren vlotter als ze zicht hebben op wat het doel is van een activiteit. De leraar moet de
activiteit zinvol kaderen. Effectief en zinvol leren wordt bevordert door gericht te werken naar een
bepaald doel.
Leerlingen streven verschillende doelen na: doelgerichtheid verschilt. Dit beïnvloedt het leergedrag.
- Taakgerichtheid: taak is het leerdoel.
- Prestatiedoel: prestatiegerichtheid (vooral, omdat er punten aan gegeven worden)
Beide aanmoedigen!