I. Energie
H1. Bio-energetica
1. Basisbegrippen
▪ Chlorophyll allows plants to use sun light, CO2 and water to grow and produce
O2 and glucose.
▪ Planten gebruiken, via fotosynthese, het zonlicht om te groeien.
▪ Mens en dier gebruiken deze planten als voeding.
▪ De energie die we verbruiken is dus onrechtstreeks afkomstig van de zon.
▪ Planten gebruiken chlorofyl: koolhydraten… planten maken het mogelijk om
energie vrij te maken
1.1. Energie
▪ Zonne-energie → plantaardig voedsel
▪ Voedsel → energiebron
▪ Energieopslag: ATP
Voedsel → energie
“principes van gekoppelde reacties”
Energie + ADP + P ATP
ATP → Energie
Ruimtevullend model ball&stick model skeletstructuur
1.3. Voedsel
▪ 3 voedingsbronnen:
– Koolhydraten (E-bron)
– Vetten (E-bron)
– Eiwitten (bouwstenen)
▪ Energie die vrijkomt wordt niet direct gebruikt voor arbeid, maar aangewend om ATP te
produceren
▪ Energie vrijgekomen na loskoppelen P = directe Energie om arbeid te verrichten
,Inspanningsfysiologie Loranne den Otter
ATP: fast energy release
▪ The quick release of energy from ATP occurs rapidly from anaerobic hydrolysis of the ATP
molecule to release energy
Fast resynthesis of ATP from PCr
▪ Phosphocreatine (PCr) is a rapid and high-energy reservoir within the cell. A large amount of
free energy is released when the bond between phosphocreatine and the phosphate
molecule is cleaved by creatine kinase, generating -43.3 kJ/mol of free energy which can be
stored by ATP.
Resynthesis of ATP through phosphorylation or oxidation of macronutrients
▪ The resynthesis of ATP can be aerobic or anaerobic in the case of glucose metabolism or
exclusively aerobic for lipid and protein metabolism.
▪ Most of the energy for ATP generation derives from the aerobic phosphorylation/oxidation
pathway, that is, the oxidation of carbohydrate, lipid and protein macronutrients as oxygen is
reduced.
1.4. Mitochondria
▪ Synthese van ATP gebeurt grotendeels in de mitochondria
▪ Mitochondria bevinden zich in cellen zoals de spiercel.
1.4.1. Schematische voorstelling van een dierlijke cel.
1. Nucleolus
2. nucleus
3. ribosoom
4. vesiculum
5. Ruw ER
6. Golgi apparaat
7. Cytoskelet
8. Glad ER
9. mitochondrion
10. vacuole
11. cytoplasm
12. lysosoom
13. centriolen
,Inspanningsfysiologie Loranne den Otter
1.4.2. Mitochondria
▪ Afmetingen variëren van 0.5 micrometers - 10 micrometers.
▪ Aantallen variëren van 1 tot 1000 per cel.
▪ Structuur
– Dubbele membraan structuur.
– Ruimte tussen de membranen is de intermembraanruimte
geheten
– De Matrix: de ruimte omsloten door het binnenste
membraan
– Cristae: plooien in het binnenste membraan → vergroten
van de oppervlakte! → snellere productie van energie
1.5. Aanmaak van ATP
1. Opbouw protonengradiënt/ H+ gradient. Protonen worden verplaatst van de matrix naar de
intermembraanruimte (d.m.v. electronentransportsysteem t.g.v. de formatie van NAHD door
oxidatiereacties).
2. ATP synthase is een groot eiwitcomplex met een kanaal waarlangs protonen terug naar
binnen kunnen stromen.
3. De stroom van protonen door het membraan induceert de synthese van ATP : ADP + Pi --->
ATP
→ Mitochondria zijn ATP-fabriekjes!
1.6. Spieren
▪ Mitochondriën zijn talrijk aanwezig in spiercellen
1.6.1. Opbouw van een skeletspier
▪ Het bindweefsel zit tussen en rond de spier en vormt het elastische deel van de spier.
▪ Het contractiele deel van de spier, dat deel dat actief kan samentrekken is de spiercel of
spiervezel.
▪ Deze spiervezel bestaat uit +/- 1000 myofibrillen.
▪ Eén myofibril bestaat uit verschillende sarcomeren.
– Een sarcomeer is een contractiele eenheid of unit, waaruit een spier is opgebouwd.
– Het is het ‘legoblokje’ waarmee men een myofibril en dus een spiervezel en dus een
spierbundel en uiteindelijk dus ook een spier kan bouwen.
, Inspanningsfysiologie Loranne den Otter
1.6.2. Motor unit (motorische eenheid)
= Het motorische neuron (motoneuron) en alle door dit neuron verzorgde spiervezels vormen de
motorische eenheid.
▪ Het aantal van de door de motoneuron verzorgde spiervezels varieert van 5 (oogspieren) tot
ca. 700 ( biceps).
▪ Hoe meer motorische eenheden (units) een spier bezit, hoe beter genuanceerd de spier
gebruikt kan worden. (bv : oogspieren : 1500, biceps : 700 per spier).
▪ Hoe meer motorische eenheden van een spier worden geprikkeld, hoe meer kracht deze
kan ontwikkelen!
1.6.3. Spieractiviteit
Muscle contraction
▪ Nerve impulses that originate in the central nervous system cause muscles to contract.
▪ Both neurons and muscle tissue conduct electrical current by moving ions across cellular
membranes.
▪ A motor neuron ends in a synapse with a muscle fiber.
▪ The neuron releases acetylcholine and transfers the action potential to the muscle tissue.
▪ Een actiepotentiaal is het in de zenuw voortgeleide signaal dat bij een spier tot contractie
leidt.
▪ Het antwoord van de spiercel op deze actiepotentiaal is een “alles-of-niets-antwoord”, dwz
dat het antwoord op een typische wijze verloopt zonder er rekening mee te houden hoe groot
de prikkel was.
▪ De enige voorwaarde is dus dat de prikkel groot genoeg is om een antwoord (contractie
spiercel) uit te lokken
o Niet omdat de prikkel hoger is, dat het antwoord hoger is
▪ Drempelpotentiaal : kritische waarde die membraanpotentiaal moet bereiken om antwoord
uit te lokken (deze is ongeveer –49 mV)
Neuromusculaire verbinding
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lorannedenotter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.