HFDST 3: VERANTWOORDELIJKHEID EN DE PEDAGOGISCHE
RELATIE
Wat is pedagogiek?
-praktische wetenschap (dus geen toegepaste wetenschap)
Geen toegepast filosofie: geen toepassing van filosofische methoden en
theorieën op terrein van opvoeding en onderwijs
Geen toegepast psychologie: geen toepassing van bewezen effectieve methoden
om bepaalde doelen te bereiken
Pedagogiek = vraag of opvoedings-en onderwijsmethoden pedagogisch
aanvaardbaar zijn
-verantwoordelijkheid in opvoeding en onderwijs
De pedagogische relatie
o Relatie sui generis: relatie met een eigen aard en oorsprong
Opvoeden is niet puur middel-doel denken
Opvoeden is onvoorspelbaar: dus geen interventiewetenschap (‘ik
ben pas tevreden als ik mijn doel bereikt heb’)
o Opvoeding: zodanige beïnvloeding dat het kind zelfstandig wordt
o Pedagogische relatie: beïnvloedingsrelatie verloopt anders
De ouder kan niet om zijn verantwoordelijkheid heen
-opvoedingsverantwoordelijkheid wordt door ouders niet op vrijwillige basis aangegaan:
Wet: ouders verantwoordelijk voor kinderen tot 18 jaar, meerderjarigheid
Biologisch tekort: kind komt absoluut weerloos ter wereld
Dus opvoedingsverantwoordelijkheid fundamenteel andere oorsprong dan
verantwoordelijkheid in het algemeen
o Verantwoordelijkheid in het algemeen: aan vrijheid gebonden
Vrijheid = voorwaarde voor verantwoordelijkheid
-Langeveld: kind kan niet zonder opvoeding
-Levinas: opvoeder wordt door het kind gegijzeld
‘Het menselijk gelaat’
o Pre-origineel gebeuren: ‘Dat de ander in mijn bestaan opduikt, vindt
allesbehalve zijn oorsprong in mijn initiatief, maar gaat integendeel aan
mijn vrijheid vooraf.’
Je kan zelf niet beslissen dat je ‘onderweg-zijn’ wordt onderbroken
Initiatief om verantwoordelijk te handelen komt niet perse voort uit
onze wil
In ontmoeting met anderen ligt de uitnodiging om te handelen
We kunnen niet niet handelen
o Parabel van de Barmhartige Samaritaan
-aangaan van de pedagogische relatie: geen gevolg van van buitenaf opgelegde plicht,
wel antwoord op moreel appel dat in relatie met het kind ervaren wordt
De pedagogische relatie is gepreïntendeerd
-van voorhand vastgelegd:
Volwassene = opvoeder, Onvolwassene = opvoedeling
, Uitzondering! Want veel beïnvloedingsrelaties zijn wel omkeerbaar
Pedagogische relatie = onomkeerbaar
-spanningsveld:
Als opvoeder: voortdurend een spiegel voorgehouden
Kinderen: dagen hun opvoeders constant uit, hoe ze hun ouderrol vorm kunnen
geven
De pedagogische relatie heeft onder-en bovengrens
-Langeveld: pedagogische relatie = gezagsrelatie
Gezag versus macht
o Macht: afgedwongen hiërarchische relatie
o Gezag: in vrijheid aangegane hiërarchische relatie
Laat zich bevragen, is bereid zich te motiveren, maar niet
voortdurend en zonder ophouden
Opvoedingsgezag: instemming door het kind is voorwaarde
Langeveld: we kunnen pas van opvoeding spreken als kind
nee kan zeggen
Pedagogische relatie van Langeveld: ondergrens = bij
taalontdekking (rond 2 jaar)
Jan Masschelein:
Opvoeder is verantwoordelijk voor het kind en voor de wereld
3 voorwaarden
Als opvoeder moet je aan jezelf werken, tonen dat je
iets wil zijn
Men moet uitgaan van gelijke bekwaamheid
Men moet zelf proberen belichamen wat men zegt
Opvoeding is gezag geven aan de wereld, niet enkel door het
over de wereld te hebben, maar ook en vooral door de manier
waarop men er zelf mee omgaat. Voor jezelf in de wereld een
plaats, passie vinden.
Een kind of jongere onder controle hebben, kan niet. Eigen gedrag is
altijd te controleren, dat doe je als opvoeder liefst op een
geweldloze manier en als krachtige figuur (dus zorg en kracht, niet
controle en macht).
Bovengrens = doel van de opvoeding
o Zelfverantwoordelijke zelfbepaling: opvoeding is niet het doorgeven
van waarden en normen, maar wel het kind dat tot eigen afgewogen
waarden-en normenkeuze komt
De pedagogische relatie is een tweezijdige relatie
-Ben Spiecker: keek op een ander manier naar opvoeding
Initiatie van het kind in de cultuur
2 pedagogische categorieën:
o ‘Meedoen’:
Regels leren gaat met vallen en opstaan (proces van regels van een
cultuur eigen maken is zeer complex)
Het is een praktische aangelegenheid
Het proces vraagt actief meedoen van het kind
o ‘Zeker weten’:
Opvoeder weet zeker dat het kind een persoon in wording is
, Alle activiteiten van de opvoeder zijn op dit uitgangspunt gebaseerd
(dus ‘zeker weten’ zelf is niet de activiteit)
Opvoeding = tweezijdige relatie: kind vormt de relatie, maar ook de wereld
o Wanneer men niet openstaat voor de activiteit van het kind: geen sprake
van opvoeding, maar van socialisatie in een niet-veranderende wereld
Kritiek op de ondergrens van de pedagogische relatie
-Spiecker:
Vroege ouder-kindrelatie: tweezijdige relatie
o Kind imiteert niet de ouder, maar ouder imiteert kind (bv. brabbelen):
interactie (ouder en kind reageren op elkaar)
o Interpretatie door het kind: ouders spreken hun kinderen al van jongs af
aan alsof het al personen zijn
Opvoeding
o Humanisering is opvoeding bij uitstek: humanisering is initiatie in het
menselijke handelingsveld dankzij veelzijdige interactie
o Kritiek: persoonswording vraagt meer dan humanisering
-Langeveld
Opvoeding
o Humanisering: soortassimilatie: als het kind onder mensen opgroeit, doet
het vanzelf typische menselijke eigenschappen op
o Opvoeder voert bewust handelingen uit met het oog op het bereiken van
het opvoedingsdoel
Maar opvoedingsdoel is onzeker, wordt vaak bijgesteld
Kritiek op de bovengrens van de pedagogische relatie
-zelfverantwoordelijke zelfbepaling van Langeveld (vast omlijnd opvoedingsdoel)
tegenover toenemende individualisering
-waardenoriëntaties kunnen tijdens leven veranderen, niet langer keuzes voor het
leven
Snel veranderende maatschappelijke omstandigheden vragen hier vaak om
-Autonomiebeginsel
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling rust hierop
Maar! Aan veel van de menselijke handelingen gaat geen afgewogen oordeel
vooraf
Geen feitelijke autonomie (want handelen vaak in tegenspraak met eigen
waarden)
Volwassenen spreken elkaar aan op hun verantwoordelijkheden = autonomie,
volwassenen spreken onvolwassenen ook aan op hun autonomie, waardoor
verantwoordelijkheid wordt opgeroepen
Kind wordt als reeds verantwoordelijk aangesproken, opvoeding is
ondenkbaar zonder oriëntatie op autonomie
o Mens is geen alleenstaand wezen, je maakt keuzes niet volledig autonoom
o Autonomie wordt in vraag gesteld: afhankelijk van elkaar
Wie is verantwoordelijk voor de opvoeding?