Samenvatting Anatomie + pathologie van het hart- en bloedvaten stelsel en de daarbij behorende ziektebeelden.
18 vues 0 fois vendu
Cours
PATHOLOGIE
Établissement
Summa College
Book
Klinische pathologie
Het document beschikt over enkele pagina's over de anatomie van het hart en de bloedvaten. Vervolgens worden de onderzoek en de daarbij behorende observaties uitgelegd. De volgende ziektebeelden worden uitgebereidt beschreven: shock, atherosclerose/slagaderverkalking, etalagebenen/claudicatio inter...
Circulatie: bloedsomloop.
Arteriën: slagaders (lopen van het hart af en vertakken zich naar de weefsels, vaak zuurstofrijk
bloed).
Ateriolen: kleine slagaders met een dikke spierwand van gladspierweefsel. Door vernauwing en
verwijding wordt het bloed over de organen verdeeld.
Venen: aders (hierdoor stroomt zuurstofarm bloed terug)
Capillairen: haarvaten (daar vind de uitwisseling plaats van water en zout, door de
permeabele/doorlaatbare wand)
Coronaire doorbloeding: Het hart ontvangt bloed via de kransslagaders.
Aorta / lichaamsslagader: deze pompt het bloed vanuit het linkerventrikel/kamer naar het gehele
lichaam.
Arteria Carotis: halsslagader
Arteria radialis: polsslagader
Arteria brachialis: Bovenarmslagader (hier doe je de bloeddruk meten)
Arteria femoralis: beenslagader
Arteriële pulsaties: polsmeting, aantal hartslagen per minuut. Vaak wordt dit gedaan met twee
vingers op bovenstaande arteries. Let op de regelmaat van de pulsaties, onregelmatige/irrugulaire
pulsaties kunnen een teken zijn van atriumfibrilleren (onregelmatig samentrekken van de boezems)
Kleine bloedsomloop (=longcirculatie): het bloed gaat via de rechterhartkamer en de longslagader
naar je longen. In de longhaarvaten geeft je bloed koolzuur af en neemt het zuurstof op. Dit
zuurstofrijke bloed stroomt vervolgens via je longader terug naar de linkerkamer van het hart.
Grote bloedsomloop (=systemische circulatie): verspreidt het zuurstofrijke bloed (helderrood) naar
de rest van je lichaam. Via de linkerhartkamer pompt het bloed in de grote lichaamsslagader/aorta.
De aorta heeft allerlei vertakkingen waardoor het bloed overal in je lichaam kan komen. Via de
bovenste en onderste holle aders gaat het zuurstofarme/donkerrood-blauwig bloed terug naar de
rechterhartkamer.
Vena cava inferior: onderste holle ader. Brengt zuurstofarm bloed van de weefsels onder het
middenrif naar het hart.
Vena cava superior: bovenste holle ader. Brengt zuurstofarm bloed van het hoofd, armen en de
thoraxwand naar het hart.
Vena hepatica: leverader
Vena Porta: poortader
Linkerkamer/linker ventrikel: heeft een dikke spierwand, die elke hartslag bloed in de
slagaders/arteriën van de grote bloedsomloop pompt. De samentrekkingen van de linkerkamer voel
je als pulsaties aan de pols, lies en hals.
Rechterkamer/rechterventrikel: heeft een dunnere spierwand, aangezien die het bloed alleen naar
de longen hoeft te pompen.
Adrenaline (epinefrine), dopamine en dobutamide: stimuleren de pompwerking van het hart. Hart
gaat sneller pompen en bloeddruk stijgt. Waardoor meer bloed in de weefsels komt.
Noradrenaline: werkt vaatvernauwend. Waardoor minder bloed in de weefsels komt.
, Prikkelgeleiding van het hart: A. De elektrische prikkel begint
in de sinusknoop, vervolgens verspreid de elektrische prikkel
zich over de spiercellen van beide boezems en gaat dan naar
B. de AV-Knoop. Die zorgt ervoor dat de boezems/atria
samentrekken, vervolgens gaat de prikkel naar C. de bundel
van His, die leidt de prikkel naar D. de linker en rechter
bundeltak. Waarna vervolgens via E. purkinjevezels de
kamers/ventrikels worden aangezet tot samentrekken.
Sinusknoop: start van de prikkelgeleiding. Zit in de
rechterboezem/atria. Regelt het tempo van het hart.
AV-Knoop/atrioventriculaire knoop: zij remmen de
elektrische prikkel af, waardoor eerst de boezems
samentrekken en dan pas de ventrikels.
Depolarisatie: ontladen van een elektrische prikkel. Dit zijn de PQRS-toppen op een ECG
Repolarisatie (herlading): de hartcellen keren weer terug naar rust. Zichtbaar als de T-top op een
ECG.
Systole (=bovendruk): De fase waarbij de ventrikels (kamers) samentrekken. De linkerkamer pompt
het bloed via de aortaklep naar de aorta. De rechterkamer pompt het bloed via de pulmonalisklep
naar de longslagader (arterie pulmonales)
Diastole (=onderdruk): de fase waarbij de ventrikels (kamers) ontspannen, ze vullen zich met bloed.
De aortaklep en de pulmonalisklep zijn gesloten, om terugstroom in de slagaders te voorkomen.
Diastolische bloedruk: is afhankelijk van de perifere weerstand en het hartminuutvolume.
(hartfrequentie x slagvolume).
Contractie: samentrekken van de kamers/ventrikels. De atrioventriculaire kleppen blijven dicht
tijdens de contractie, zodat het bloed niet terugstroomt in de boezems.
Atrioventriculaire kleppen: de kleppen tussen de boezems/atrium en ventrikels/kamers. Links:
mitralisklep. Rechts: tricuspidalisklep.
De bloeddruk wordt bepaalde door:
pompkracht van het bloed
De wijdte van de bloedvaten (kan door slagaderverkalking vernauwd zijn)
De mate van bloedvulling in de bloedvaten
Snel systeem: Bloeddrukregulatie met (ortho)sympathische systeem. (=baroreflex)
1. Barareceptoren meten een bloeddrukdaling en geven dit door aan de hersenstam.
2. (ortho)sympathische zenuwstelsel activeert en adrenaline wordt afgegeven.
3. Hierdoor versneld de hartslag en vind vaatvernauwing/vasoconstrictie plaats.
4. Het bloed dat er nog is, wordt sneller rondgepompt en gaat voornamelijk naar de vitale
organen. Bv. Bij acuut bloedverlies.
, Trage systeem: Bloeddrukregulatie RAA-systeem: Het RAAS (renine-angiotensine-aldosteron
systeem) zorgt voor een stabiele bloeddruk. Bv. Bij uitdroging.
1. Als de bloeddruk te laag is, gaat er een signaal naar de nieren waar vervolgens het eiwit
renine wordt aangemaakt.
2. Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine 1, maar in die vorm kan het niets doen
voor de bloeddruk, daarom wordt het veranderd naar angiotensine 2.
3. Deze verandering wordt gedaan door het eiwit ACE. Angiotensine 2 verhoogt de bloeddruk
door o.a. de bloedvaten te vernauwen (vasoconstrictie)
4. Angiotensine 2 zorgt ervoor dat Aldosteron wordt aangemaakt in de bijnieren. Aldosteron
zorgt voor natriumretentie (minder uitplassen, waardoor bloeddruk stijgt)
Hypertensie: Hoge bloeddruk (vaak bij ouderen, doordat de vaten stijver worden). Slecht voor het
hart, doordat het hart belast wordt.
Hypotensie: lage bloeddruk (kans op flauwvallen)
Wittejassenhypertensie: Bij de huisarts is de bloeddruk vaak hoger dan thuis. Doordat iemand
mogelijk gespannen is voor de uitslag.
Functies van het hart: Bloed rondpompen door het gehele lichaam.
Functies van het bloed:
Transport: De erytrocyten (rode bloedcellen) zorgen voor het transport van zuurstof en
kooldioxide , en van voedingstoffen en afvalstoffen in het lichaam.
Afweer: leukocyten (witte bloedcellen)zorgen ervoor dat het lichaam schadelijke stoffen en
ziekteverwekkers herkent en maakt deze onschadelijk.
Bloedstolling: Het bloed bevat stollingseiwitten en trombocyten (bloedplaatjes) die zorgen
dat het bloed stolt en dat er een korstje wordt gevormd..
4 hoofdgroepen stoornissen van de bloedsomloop:
het hart werkt onvoldoende: Hierbij trekt de hartspier niet goed samen, waardoor het bloed
niet goed wordt rondgepompt. Dit kan komen door myocarditis (ontsteking van de hartspier)
of door langdurige hoge bloeddruk (hypertensie).
De doorbloeding van de hartspier is onvoldoende: Hierbij werken de bloedvaten die zorgen
voor de doorbloeding van het hart onvoldoende. Dit kan bv. Voorkomen bij een hartinfarct.
Het hartritme is verstoord: Hierbij is de prikkelgeleiding van het hart verstoord, dit leidt tot
een ander hartritme. Dit kan voorkomen bij hartfalen
Bloedafwijkingen: Hierbij kunnen de bloedvaten verwijd of vernauwd zijn of de bloeddruk
verhoogd/verlaagd zijn. Dit kan voorkomen bij atherosclerose (slagaderverkalking).
Symptomen van hart- en vaatproblemen:
Hypertensie/hypotensie: Hoge/lage bloeddruk.
Flauwvallen: door prikkeling van de Nervus Vagus worden de bloedvaten verwijdt. De totale
hoeveelheid bloed moet dan eerst weer worden ‘herverdeeld’.
Shock:
Dyspneu/kortademigheid: de gasuitwisseling/diffussie wordt verstoord door oedeem in het
longweefsel.
Oedeem: vochtophoping in de cellen/weefsels. (het vocht wordt door de haarvaten
teruggetrokken (=filtratie).
Angina pectoris: pijn op de borst (door vernauwing van de kransslagaders)
Hartritmestoornissen: snelle hartslag (tachycardie), trage hartslag (bradycardie),
onregelmatige hartslag (fibrilleren) of er is een extra slag.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danielledewerdt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.