Methodiek en vaardigheden: Parameters
Vitale parameters
Vitale functies:
- Vitale functies die betrekking hebben op levensreddend handelen basic life support (BLS)
- Vitale functies opgenomen in de klinische situatie
4 (/5) vitale parameters:
1) Pols
2) Bloeddruk (bloedcirculatie)
3) Ademhaling
4) Lichaamstemperatuur
5) Pijn (wordt meer en meer als 5de parameter gezien)
→ Bij meting rekening houden met situatie waarin je ze observeert (angstig?,…)
→ Resultaten moeten steeds in verband gebracht worden met de medische toestand van de
ZO, observatie van uiterlijk (vb. huidskleur, warm aanvoelen,…) en algemene druk (slaperig?,
…)
→ Belangrijk om altijd uitgangswaarden te hebben om te vergelijken
1. Factoren die van invloed zijn op vitale parameters
= geslacht, ras, leeftijd, erfelijke eigenschappen, geneesmiddelen, leefwijze, omgeving, pijn,
stofwisseling,…
1.1. Leeftijd
- Lichaamstemperatuur:
- Pasgeborenen = tss 35,5°C en 38°C warmteregulatiecentrum is nog niet goed ontwikkeld,
dus zijn ze gevoelig voor omgevingstemperatuur
- Volwassenen =tss 36,5°C-37,5°C
- Ouderen = tss 36°C en 37,5°C
- Bij oudere ZO is warmteregulatie afgenomen door aantal fysiologische veranderingen:
verlies van onderhuids vetweefsel, afgenomen werking van zweetklieren, vertraagde
stofwisseling en minder effectieve vasomotorische regulering
- Ademhaling
- Neemt af naarmate ouder worden
- Volwassenen 16/min
- Pasgeborenen 32/min
- Pols
- Neemt polsfrequentie af naarmate ouder worden
- Volwassenen 72/min
- Pasgeborenen 140/min
- Bloeddruk
- Neemt toe naarmate ouder worden
- Volwassenen 100-120/60-80 mmHg
, - Pasgeborenen 55/42 mmHg
1.2. Geslacht
Omwille van hormonale schommelingen hebben vrouwen een sterkere
temperatuurschommeling hangen samen met menstruatiecyclus
→ Tijdens menopauze instabiliteit v/h vasomotorisch systeem tot periodes van intense
lichaamswarmte en transpireren
1.3. Etniciteit
Negroïde mensen zijn vatbaarder voor hoge bloeddruk omwille van verhoogde gevoeligheid
voor zout, en omdat ze vaker verhoogd cholesterolgehalte hebben.
1.4. Geneesmiddelen
Sommige geneesmiddelen hebben een (in)directe invloed op vitale parameters. Het spreekt
vanzelf dat bloeddrukverlagende geneesmiddelen een directe invloed hebben op de bloeddruk.
Zo kan morfine bij pijn indirect een ademhalingsdepressie veroorzaken.
1.5. Pijn
- Acute pijn leidt tot een activering van het sympathisch zenuwstelsel, waardoor hartslag,
ademhalingsfrequentie en bloeddruk verhoogd worden.
- Chronische pijn kunnen de hartslag en de ademhalingsfrequentie verlagen door het
stimuleren van het parasympatisch zenuwstelsel.
1.6. Circadiaans ritme
Biologische ritmen reguleren bepaalde fysiologische patronen. Heeft z’n invloed op bloeddruk en
lichaamstemperatuur.
2. De lichaamstemperatuur
2.1. Inleiding
Mens = homeotherm wezen bezit eigenschap om lichaamstemp constant te houden,
onafhankelijk van temp. van omgeving
- Lichaamstemp = resultaat van evenwicht tss warmteproductie en warmteverlies en wordt in
de hersenen gereguleerd thermostaatfunctie
De warmteafgifte wordt veroorzaakt door fysische processen, namelijk door
- Straling radiatie
- Geleiding conductie
- Stroming convectie
- Verdamping evaporatie
De warmteproductie wordt veroorzaakt door chemische processen, namelijk door
- Basaal metabolisme ( stofwisseling die nodig is om een min. Hoeveelheid energie te
leveren) van alle lichaamscellen
- De effecten van de spieractiviteit op de stofwisseling
- Het effect van het schildklierhormoon op de stofwisseling
- En het effect van de sympathicus ( gaspedaal van je lichaam) activiteit op de stofwisseling
,T° = 37°C = kerntemperatuur/ setpoint
2.2. Normale schommelingen
- Circadiaans ritme ochtend en avond
- Lichamelijke inspanningen
- Hormonen/ geslacht
- Leeftijd hoe ouder hoe kouder
- Emoties vb. stress
- Omgevingstemperatuur en kleding
Lichaamstemperatuur kan van plaats tot plaats verschillen
→ buitenkant lichaam vaak kouder
→ plaatsen met actieve stofwisseling/ actieve spieren lever,… warmer
Constante temperatuur van +/- 37°C = Heel belangrijk voor goed functioneren van organen en
optimale werking van enzymen . Chemische reacties lopen bij deze temperatuur ook sneller dan
bij lage temperatuur. Een afwijking van enkele graden naar boven of beneden kan organen in
gevaar brengen.
→ Temperatuursveranderingen vormen aanwijzingen voor gezondheidstoestand van ZO
2.3. Afwijkingen
- 37,5-38°C = subfebris/ verhoging
- Vanaf 38-41°C = koorts/ febris
- 41°C+ = hyperthermie kan levensbedreigend worden aangezien veel processen in het
lichaam niet meer goed werken
- 35°C- = hypothermie/ onderkoeling
2.4. Koorts
2.4.1. (patho)fysiologie
In de hypothalamus in de hersenen bevindt zich een thermoregulatiecentrum, dit wordt
bezenuwd door perifere zenuwen (staan in verbinding met warmte- en koudereceptoren). Er is
ook registratie van de centrale lichaamstemp. door meting van de temperatuur van het bloed
t.h.v.d. hypothalamus.
→ Deze twee signalen worden geïntegreerd om een normale temperatuur te behouden
→ Het lichaam is in staat extra warmte op te slaan:
o Hogere metabole activiteit
o Verhoogde bewaring door vasoconstrictie
o Verhoogde productie door beven
→ Lichaam kan ook warmte afstaan d.m.v.:
o Verhoogde afgifte door vasodilatatie
o Zweten
→ Deze processen kunnen nog versterkt worden door meer/minder beweging/kleren
, 2.4.2. Definitie
Koorts = Verhoogde kerntemperatuur t.g.v. stijging van het setpoint.
Koorts = Een verhoging van de lichaamstemperatuur boven de normale dagelijkse variatie
(fysiologische def.).
Koorts = Rectaal gemeten temperatuur hoger dan of gelijk aan 38°C
= symptoom ≠ ziekte
2.4.3. Oorzaken koorts
Koorts ontstaat doordat exogene of endogene pyrogene factoren de witte bloedcellen aanzetten
tot vrijstelling van pyrogene cytokines
- toxische stoffen t.g.v. een bacteriële infectie, virussen, pyrogene stoffen zoals medicatie
- lichaamsvreemde eiwitten zoals na vaccinatie of bloedtransfusie
- letsels t.h.v. thermoregulatie centrum zoals tumor, schedeltrauma,…
- weefseldestructie: hemolyse, hart- en longinfarct, decubitus
- maligne tumoren
- dehydratatie
- kraambedkoorts
- resorptiekoorts na een operatie
2.4.4. symptomen binnen het verloop van de verschillende fasen
1) Oplopen van temperatuur
- Observatie
- Zieke ZO
- Een bleke, droge huid omwille van vaatvernauwing in de huid ( vasoconstrictie)
- Transpiratie = beperkt
- ZO klaagt over kou rillingen, klappertanden, en verhoogde spiertonus
Als rillingen zeer heftig zijn en ze zich voordoen in versch. spiergroepen
= koude rillingen
Frisson = hevige koude rillingen gevolgd door brutale
temperatuurstijging
Hier kan soms ijlkoorts ontstaan waar ZO onrustig en
geagiteerd is
o Soms aanwezigheid van pilomotorisch reflex of pili-erectie ( kippenvel)
o Bij kinderen gedragsverandering hangerig en onrustig, er kunnen ook
koortsstuipen ontstaan bij hevige koorts