Korte duidelijke samenvatting van bewustzijnsfilosofie met alle nodige informatie die je nodig hebt voor een top cijfer!
7 vues 1 fois vendu
Cours
Bewustzijnsfilosofie (500184B5)
Établissement
Tilburg University (UVT)
Book
8 Questions about the conscious mind
Korte samenvatting van de 2 boeken ('8 questions of the conscious mind' en Consciousness: An introduction') en de hoorcolleges. Aangezien de hoorcolleges nogal vage stof bevat heb ik ook extra verduidelijking toegevoegd. Tijdens de tentaminering gaan ze erg veel in op stromingen en namen vandaar da...
Filosofie als:
- conceptueel onderzoek: empirisch onderzoek levert een wetenschappelijk wereldbeeld
op.
- conceptuele verheldering: je vraagt naar wat iemand met zijn concepten bedoelt, maar
kijkt ook naar de wetenschap om de concepten bij te stellen.
- Geldigheidswetenschap / grondslagenonderzoek: in de wetenschap gebruik je
allerlei concepten, zonder hier bij stil te staan. Maar zijn deze concepten wel geldig?
- Perspectiefwisseling.
- Zoektocht naar de waarheid
- Al het bovengenoemde: om alles zo helder en duidelijk mogelijk te krijgen moeten we
soms een ander perspectief innemen.
Filosofie is de studie van het kritisch denken. Je denkt kritisch na over de vraag wat de
geest is waar we het over hebben. Wat is psyche? Wat is bewustzijn? En hoe past
dat bewustzijn in een fysische wereld? → The problem of consciousness. Mensen
hebben dualistische intuïties: ze denken dat het lichaam en de geest 2 totaal verschillende
dingen zijn, die onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan en functioneren. Echter hebben deze
dingen wel invloed op elkaar.
Er zijn 3 categorieën die samen een geest vormen:
■ Bewuste ervaringen → Bewuste toestanden die op een bepaalde manier
voelen. Nagel: what-it-is-likeness (hoe zou het zijn om een vleermuis te zijn? Hoe kan
je een ander uitleggen hoe het is om jou te zijn?). Deze kwalitatieve aspecten van
ervaringen = qualia, ook wel fenomenaal bewustzijn.
■ Cognitie → Toestanden die ergens over gaan en dus een bepaalde inhoud
hebben (niet altijd, maar meestal wel), ook wel intentionaliteit. Cognitieve
toestanden worden vaak toegeschreven aan andere mensen in de vorm van
propositionele attitudes (PA) = houdingen tegenover een propositie/bewering (Jan
gelooft dat het regent). Onderdeel van aboutness. Deze cognitieve staat wordt ook wel
een representatie genoemd.
■ Emoties → Combinaties van ervaringen en cognitieve toestanden.
Hoe kan er denken en voelen zijn in een wereld van uitsluitende materie? Hoe past de psyche
in de fysische wereld? 3 Subproblemen:
○ Hoe verhouden ervaringen, cognitieve toestanden en emoties zich tot de (rest van de)
fysische wereld, met name tot het lichaam en het brein?
Stromingen als mogelijke oplossingen voor het probleem van het bewustzijn:
■ Substantie-dualisme = de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam, vice versa.
■ Idealisme = de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld.
■ Behaviorisme = de geest is eigenlijk gedrag.
■ Reductionisme/identiteitstheorie = mentale toestanden zijn hersentoestanden.
, ■ Eliminativisme = de geest bestaat niet.
■ Functionalisme = mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden.
■ Connectionisme = mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken.
■ Embodied, embedded en extended mind = er moet ook gekeken worden naar het
lichaam en de omgeving waarin het brein zich bevindt.
Substantie-dualisme
Kan de geest los van het brein functioneren?
Substantie = iets wat op zichzelf kan bestaan. Deze stroming houdt dus in dat er 2 substanties
zijn:
■ De denkende substantie (res cogitans) = de essentiële eigenschap van is denken.
■ De uitgebreide substantie (res extensa) = de essentiële eigenschap is uitgebreidheid
= het neemt plaats in de ruimte in. Doordat alle uitgebreide substanties plaats innemen
in de ruimte is er constant botsing van uitgebreide deeltjes, waardoor beweging kan
ontstaan.
René Descartes ondersteunt dit, hij formuleerde: het menselijk lichaam is een soort machine,
die wordt bestuurd door de geest die onafhankelijk is van die machine. De geest kan het
lichaam wel sturen, maar heeft een onafhankelijk bestaan. Hij vroeg zich af ‘wat weet ik zeker?’.
En was daarom op zoek naar een methode om tot zekere kennis te komen; kennis waarvan je
voor de volle 100% zeker bent. Hij had hiervoor verschillende methodes:
■ Radicale twijfel = alle overtuigingen waarover te twijfelen valt, beschouwt hij
niet als kennis. Hij kon niks als bron gebruiken wat hem ooit had bedrogen
zoals oude leraren of zelfs zijn eigen zintuigen. Ook dacht hij dat er een malin
genie was die hem steeds voor de gek aan het houden was. Maar: hij kon niet
twijfelen aan zijn eigen bestaan → hij denkt dus hij bestaat (cogito ergo sum).
■ Helder en duidelijk inzicht verkrijgen/zekere kennis = ‘als ik zeker weet dat wat ik
denk waar is, dan is dat de methode om kennis te genereren; dus alles wat ik helder in
zie en waarneem, dat is waar’. Descartes treft in zijn geest het concept van God aan; het
idee van een perfect wezen. Aangezien Descartes zelf imperfect is, is het voor hem
helder en duidelijk dat het idee van God afkomstig moet zijn van het perfecte wezen zelf
en dat God dus moet bestaan. God is ook geen bedrieger, want in bedrog schuilt
imperfectie en dus zal de perfecte God hem niet bedriegen. Maar dan zijn Descartes
ideeën van de dingen in de fysische wereld afkomstig van die dingen. Descartes weet
nu dat hij een geest is en een lichaam heeft.
Descartes kwam voor een probleem te staan: het interactieprobleem = hoe interacteren
lichaam en geest met elkaar? → Patrick Swayze probleem: Patrick is dood, z’n
vriendin leeft en hij wilde met zijn vriendin praten, maar hij kan niet meer met de
fysische wereld interacteren, terwijl hij nog wel een geest heeft/is. Hoe kan een
niet-fysische substantie (zonder uitgebreidheid) botsen met de fysische substantie?
Descartes correspondeerde met Elizabeth van Bohemen en vroeg hem hoe de geest en het
lichaam met elkaar interacteren. Descartes gaf aan dat er interactie is maar dat hij niet wist hoe
dat ontstond. Na onderzoek ontdekte hij dat lichaam en geest interacteren in de pijnappelklier.
, Descartes suggereerde dat God deze interactie regelt. Occasionalisme = alleen god is de
ware oorzaak van dingen in de wereld.
Een 2e oplossing kwam van Locke en Leibniz: parallellisme = als we 2 klokken hebben die
synchroon lopen komt dat omdat ze zo gemaakt zijn, niet perse omdat ze iets met elkaar te
maken hebben. Hetzelfde geldt voor lichaam en geest; God heeft een fysische en geestelijke
wereld gemaakt.
Zowel occasionalisme als parallellisme zitten met hetzelfde probleem: hoe doet God dit dan?
Het levert geen inzicht op; het ene probleem wordt vervangen door het andere probleem.
Elizabeth van Bohemen zei tegen Descartes dat het voor haar gemakkelijker zou zijn om aan
de geest uitgebreidheid (3 dimensies) toe te kennen, dan te zeggen dat iets niet materieel is en
de capaciteit heeft om een lichaam in beweging te zetten. Je zegt dat de ziel geen
uitgebreidheid heeft maar het laat zich wel zo zien? Dus: onze ‘common sense’ opvatting van
een losse geest/ziel is conceptueel incoherent. We conceptualiseren de geest als iets
driedimensionaals.
Hoorcollege 2
Idealisme
Is er enkel geest?
George Berkeley (GB): het interactieprobleem is eenvoudig; er is maar één substantie, namelijk:
de geestelijke substantie. Het interactieprobleem bestaat dus niet. Dit is een vorm van
monisme = er is maar één substantie.
George Berkeley: Esse est percipi; zijn is waargenomen worden. Fysische objecten bestaan
dus volgens het idealisme alleen maar als ze worden waargenomen. Berkeley redeneert
volgens het empirisme = kennis wordt gehaald uit de zintuiglijke waarneming. Secundaire
eigenschappen = bestaan bij de gratie van de waarnemer, dus doordat de wereld wordt
waargenomen (smaken, kleuren, geuren etc.).
Locke, Galilei en Boyle suggereerden dat er ook primaire eigenschappen zijn =
eigenschappen die objecten van zichzelf hebben zoals vorm, grootte, hoogte en alles wat
hetzelfde blijft. Maar George Berkeley suggereerde dat als iets groot is, dat afhankelijk is van
een waarnemer, waardoor het een secundaire eigenschap is. Echter is dit fout; grootte/hoogte
kan je namelijk meten wat niks met de waarnemer te maken heeft, dus het is wel degelijk
primair. Of iets als groot of hoog wordt ervaren is wel secundair.
Berkeley’s visie zou betekenen dat een fysisch object zou verdwijnen op het moment dat hij niet
wordt waargenomen, maar dit is niet zo. Volgens Berkeley zijn theorie zou dit moeten
betekenen dat fysisch eobjecten die even door niemand waargenomen worden, worden
waargenomen door een geestelijke entiteit, zodat ze kunnen blijven bestaan. Dit is God. Dit
levert ons geen inzicht op, dus neemt het idealisme de wetenschap niet serieus.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur aylabosch. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.