Hoofdstuk 5: humanistische psychologie
Uitgangspunten
Casus: jongen zit verslagen op een bankje omdat hij was gebuisd. Leerkracht probeert hem
te troosten, maar het heeft geen effect. Nadien komt een medestudent bij hem zitten en dit
heeft wel effect. Doordat de medestudent meer empathie toont, je staat meer op gelijke
voet, begrijpt je beter, docent probeert duidelijk te maken dat het niet et einde van de
wereld is (goed bedoeld) maar dit helpt de student op dat moment niet. De medestudent
benoemt het gevoel, geeft meer aandacht aan gevoelens en hoe de persoon dit ervaart.
Empathie en inlevingsvermogen zijn hier belangrijk.
Grondleggers humanistische benadering: Rogers, Maslow, Gordon
3 centrale zaken: subjectieve beleving, hier en nu, begripvolle manier mee omgaan
Bevindt zich tussen 2 andere kaders die op dat moment heersend zijn:
Psychoanalyse Behaviorisme
= vlucht van negatieve ervaringen = mens gekneed op basis van leerprincipe
Kern in het verleden Observeerbaar gedrag vanuit stimulus en respons
Humanistische psychologie: de derde weg
Groeibehoeften centraal
Zelfverwezenlijking
- Mens als zelfstandig wezen met groeipotentieel
- Subjectiviteit: eigen ervaring (unieke gevoelens, beleving) vs waarneembaar gedrag
- Zelfverwezenlijking of -verwezenlijking (op zoek om onszelf op een hoger niveau te
plaatsen, op zoek naar talenten, wat je wilt bereiken vb: wereldreis maken, huis kopen)
- Cliënt centraal in plaats van hulpverlener of theorie (cliënt zegt wat hij wil, therapeut
maakt het waar)
- Luisteren en accepteren (zonder voorwaarden/oordelen)
- Hier en nu
- Patiënt -> cliënt
Invloeden
- Fenomenologie (je gaat de werkelijkheid ervaren zodat ze zich voordoet, kijken wat er
gebeurt zonder interpretatie, beschrijven wat je ziet) en existentialisme (stroming uit
filosofie, theorie over mensen die zegt dat de ervaring van de mens niet zomaar te
beschrijven is in wetenschappelijke termen, nadruk op keuzemogelijkheden en vrijheid,
maar houdt ook beperkingen in)
- Gestaltpsychologie
• Mens is niet te herleiden tot 1 van zijn delen of de som van de delen, mens bekijken
als geheel
• Dynamisch geheel in interactie met omgeving
- Tijdsgeest
• Jaren ‘60
• Feminisme, protest en seksuele revolutie, democratisering onderwijs
• Anti-autoritair
, Carl Rogers
Vertegenwoordiger humanisme. Hij heeft de principes/kaders die hij belangrijk vond,
proberen omzetten in een therapeutische methode, heeft een therapievorm ontwikkeld. De
cliënt stond centraal en stuurt zijn proces, therapeut creëert voorwaarden om dat mogelijk
te maken.
Humanisme is niet alleen voor binnen de therapeutische wereld belangrijk geweest, maar
ook naar scholen (Rogers theorie) en opvoeding (Gordon: actief luisteren) toe.
Hij is heel streng opgegroeid in Amerika, nadien verhuisd. Hier heeft hij ideeën opgedaan
rond natuur en natuurwetenschappelijke verschijnselen. Later als student heeft hij eerst
theologie gestudeerd, nadien psychologie. Was onder de indruk van zijn leerkracht
psychologie. Heeft jarenlang in een voorziening gewerkt vanuit een kader van
psychoanalyse, maar kreeg wel veel vrijheid. Uiteindelijk heeft hij een methode ontwikkeld
die hij als prof probeerde uit te leggen aan studenten.
Ideeën van Rogers:
- Betekenis van subjectieve ervaringen (gevoelens, gedachten) is het onderwerp van
onderzoek
- Subjectieve wereld = fenomenale veld (hoe je de wereld rond je
beleeft/interpreteert/dingen rond ons die belangrijk zijn/onze ervaringen)
- Ervaringen begrijpen
- Fenomenale veld:
• Bewuste ervaringen: symboliseren in taal, je kan erover vertellen
• Onbewust ervaringen: niet in symbolen/taal omgezet (gevoel)
• Onjuiste symbolisaties -> niet congruent (onjuist begrepen)
Organisme
-> Totale mens met behoeften, emoties, onbewuste
Zelf
-> Dat deel van het organisme dat alle ideeën over onszelf bevat (cognitief)
-> Omvat ook het ideaal-Zelf
- Congruentie (overeenstemming/bij elkaar aanleunen)
• Tussen fenomenale veld en werkelijkheid
• Organisme en zelf
• Zelf en ideaal-zelf
- Behoefte aan positieve waardering/onvoorwaardelijke acceptatie (respect)
- Congruent persoon: in staat op zichzelf te realiseren (accepteren zoals we zijn)
- Incongruent persoon: angstig, bang, gespannen, ligt overhoop met zichzelf (anders
voordoen dat we zijn)
• Verstoorde ontwikkeling van het zelf
• Doel therapie: evenwicht zelf en ideaal-zelf (belangrijk: houding therapeut)