Beleggingsproducten: Financiële producten; aandelen en obligaties.
Investeringsproducten: Reële producten bedoelt voor productieproces; machines, fabrieken.
Beide leveren cashflow in de toekomst.
Andere reële producten gebruikt om te consumeren.
Menselijk gedrag bij schaarse beleggings- en investeringsproducten.
Financieel waarderen van deze producten:
Afruil van rendement en risico
Het effect van tijd
Investeren en Beleggen < Financiering < Economie
Macro- en micro-economie gaan over vraag en aanbod. Financiering
en Investeren en Beleggen gaan over risico en tijdswaarde van geld.
Investeren en beleggen beantwoordt de vragen:
Wat doet tijdsverloop met waarde?
o Rente, inflatie
o Rendement
Welke compensatie wordt gevraagd voor risico?
o Prijs van risico
Wat is een beleggings- of investeringsproduct waard?
o Andere factoren die waarde beïnvloeden
Centrale vraag dit college:
Geld vandaag staat niet gelijk aan geld morgen.
“De kost gaat voor de baat uit.” Kosten en baten van een investering vallen niet op hetzelfde
moment.
Met gebruik van rente en discontering is de waarde die een cashflow heeft op verschillende
momenten met elkaar te vergelijken.
Prijs en geld vandaag
Geld vandaag (“Cash today”):
o Nu om te zetten in consumptie/producten
o Objectief want het is waarneembaar
Contante waarde (“Present Value”):
o De berekende waarde vandaag van cashflows later
o Subjectief vanwege aannames in het terugrekenen naar vandaag
§3.1 Waarderingsbeginsel (“Valuation principle”)
Wanneer bij een investering de opbrengsten hoger zijn dan de kosten, dan:
, Is het “economisch juist” te investeren en zou er tot investeren moeten worden besloten,
Indien investeringen en opbrengsten zijn uitgedrukt in marktprijzen.
“Zou… moeten”:
Want een bedrijf dient in het belang van zijn eigenaren te handelen binnen de geldende
wetgeving,
En moet rekening houden met andere belanghebbenden, zoals medewerkers, klanten,
leveranciers, het milieu, enz.
§3.2 Rente en tijdswaarde van geld
Wat is rente (“Interest rate”)?
Rente is een vergoeding voor uitstel van consumptie.
Rente is een kost voor vervroeging van consumptie.
Tijdswaarde van geld (“Time Value of Money”)
Verschil tussen geld later en geld vandaag is ongeveer rente.
Wat bepaalt de rente?
Inflatie, economische groei
§3.2 Rentebegrip
Risicovrije rente (“risk-free interest rate”): R f
Tijdswaarde geld is risicovrij
Rente op staatsobligatie is niet strikt risicovrij
Maar deze wordt daar wel vaak aan gelijk gesteld
1
Discontovoet [rente terugdraaien] (“discount factor”):
1+ Rf
1
Bij 10% rente is de discontovoet: =0,9091
1+ 0,10
Disconteren naar vandaag tegen 10% van €1100 over een jaar: 0.9091 * €1100 = €1000
De waarde vandaag tegen cashflows later
Berekenbaar (bij een bekende discontovoet)
Netto Contante Waarde (“Net Present Value”):
, De CW van opbrengsten min de CW van kosten
De som van de CW van positieve en negatieve cashflows
§3.3 De Netto Contante Waarde Beslisregel
Welke keuze te maken bij investeringsmogelijkheden?
Neem degene met de hoogste netto contante waarde!
Doe niets wanneer NCW negatief is.
Opbrengst beste keuze – Verdiensten andere optie (disconteren) – beginwaarde = nettowinst
§3.4 Arbitrage
Het gelijktijdig kopen en verkopen van hetzelfde product
Met als doel eraan te verdienen.
Voorwaarde: Handelaar doet niets aan of voor het product.
§3.4 Wet van één prijs
We gebruiken het begrip “Arbitrage” omdat:
Het een mechanisme achter de wet van één prijs is.
In een normale markt hebben identieke producten dezelfde prijs. Identieke financiële producten
hebben identieke cashflows. De aanname is dat prijsverschillen worden “weggearbitreerd”.
Ook voor financiële producten geldt daarmee:
Een aandeel, obligatie, enz. heeft maar één prijs, althans op hetzelfde moment
(“simultaneously”). Werkt goed vanwege de grote transparantie in financiële markten.
§3.5 Obligaties (“Bonds”)
Obligatie: lening die is gestandaardiseerd voor wat betreft:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jrgenvanes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.