INFODOCUMENT GESCHIEDENIS
HISTORISCHE REFERENTIE KADER
- Het ancien régime
INFORMATIE
https://l.messenger.com/l.php?u=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DUTGSEXTUjgg%26feature
%3Dshare&h=AT2z44H_VxzoJTDm-uj6CHgjwV87yU6Ukj_lvP5-
bNhOyZ_OQyuK7uMXwwZ8FbfJ27tc2TztbF_W0gCL79KZ4t8CF5fnpmzcKYS7XYvkvMc99g-
yNPMobZ7bwvzpDGX_qGTVzBSYqr_QHnfcif2q
https://l.messenger.com/l.php?u=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3D4xK3Am77Sa0%26feature
%3Dshare&h=AT1iqIO2bkZHXS-txaHsFl9r_rX708F5DmFg5hhKQ9e1Oe-fItdZdwB-
8gbO7cBYmObnCvRnLo8tusVUcANFfZbjTso5r435QZFZUkxU7nfFItm8BzTa3va4ZoIlDRQg7YXi2ikokUWjKLt6ypsZ
INFORMATIE = nieuwste tijd https://nl.wikipedia.org/wiki/Moderne_Tijd
INFORMATIE = eigen tijd https://nl.wikipedia.org/wiki/Hedendaagse_geschiedenis
Ancien régime: betekenis en structuur
Letterlijk betekent ancien régime, een Frans woord, ‘oud regiem’, ‘oud stelsel’ of ‘oud
systeem’. Aanvankelijk was het begrip vooral bedoeld om de politiek-culturele
geschiedenis van Frankrijk mee aan te duiden tijdens de Middeleeuwen
en vroegmoderne tijd, tot de Franse Revolutie van 1789. Kenmerkend voor het
ancien régime waren de privileges die de geestelijkheid en adel hadden – slechts
enkele procenten van de bevolking – boven de grote massa, de derde stand. Het
absolutisme paste bij deze maatschappijstructuur: een vorst die alle macht had en,
op basis van het droit divin (het goddelijk recht), bóven de bevolking stond.
De ommekeer: van standen naar klassen
De achttiende eeuw maakte in Frankrijk en de Nederlanden een einde – in zekere zin
tijdelijk, want in Frankrijk werd de monarchie tijdelijk hersteld – aan de oude
gezagsstructuren. Cruciaal waren hierbij de Verlichting met zijn waarden gelijkheid,
vrijheid en broederschap en de politieke vertaling van de Verlichting in de drie
democratische revoluties: de Amerikaanse Revolutie (1776), de Franse Revolutie
(1789) en de Patriottentijd in Nederland (1781-1787).
Bij deze drie revoluties moest de koning zijn verheven positie inleveren. Sinds de
achttiende eeuw werden ook de standen (geestelijkheid, adel en de boeren-burgers)
minder belangrijk. De standenmaatschappij maakte, versterkt door de Industriële
Revolutie vanaf 1750, in het Westen steeds meer plaats voor een
klassenmaatschappij. Niet de geboorte in een bepaald sociaal milieu was bepalend
voor iemands status, maar steeds meer de economische positie die men bekleedde.
Praktisch bleek het einde van het ancient régime uit onder meer de afschaffing van
privileges van adel en geestelijkheid, de republiek als staatsvorm in plaats van de
monarchie, eerlijker rechtspraak (zoals het burgerlijk wetboek Code Napoléon uit
, 1804 als vervanger van het gewoonterecht) en een evenwichtiger verdeling van
belastingen.
- Verschil nieuwste tijd en eigen tijd
- Verschil nieuwste tijd en eigentijd
- Over het algemeen laten we (in de West-Europese geschiedenis) de nieuwste tijd beginnen
rond 1800, en de eigen tijd rond 1945.
- De reden om rond 1800 de nieuwe tijd te laten beginnen, is dat toen een heel aantal
ontwikkelingen plaatsvond, die het maatschappelijke leven ingrijpend veranderden:
bevolkingsgroei, industrialisatie, politieke revoluties. De bevolking in West-Europa nam toe,
omdat er door veranderingen in de landbouw veel meer voedsel beschikbaar kwam.
Daarnaast begon men het belang van hygiëne in te zien (gesloten riolen, handen wassen na
het eten, opereren met gesteriliseerde instrumenten), zodat de sterfte door ziekte drastisch
verlaagde. De industrialisatie hield in dat de productie van consumptiegoederen deels werd
gemechaniseerd, en geconcentreerd in grote fabrieken. De fabrieken stonden in steden, en de
groeiende bevolking ging ook in de stad wonen om in die fabrieken te werken. Hierdoor
groeiden de steden dramatisch. Er werd veel meer geproduceerd. En ook al leefden veel
arbeiders in armoede, gemiddeld hadden meer mensen meer te besteden dan voorheen. Zo
nam ook de consumptie toe. Meer consumptie betekende weer meer productie, waarvoor
weer fabrieken werden gebouwd, waar weer nieuwe arbeiders in konden werken, etc...
- De werkende klasse in de steden ging meer dan voorheen naar school, waardoor meer
mensen konden lezen, en meer mensen ideeën konden ontwikkelen over hoe de samenleving
moest worden ingericht. En daar komen de politieke veranderingen om de hoek kijken. Sinds
de 18de eeuw hadden denkers (vaak figuren uit de maatschappelijke elite) bedacht dat een
samenleving beter in harmonie kon leven, als de macht niet alleen was geconcentreerd bij
een erfelijke vorst en enkele edellieden en geestelijken, maar als meer mensen in de
samenleving hun zegje konden doen over de inrichting van de maatschappij. Dit was na 1789
uitgemond in de Franse Revolutie. Toen na 1800 vervolgens veel meer mensen in staat
waren om hierover na te denken (die stedelijke bevolking, die gemiddeld iets welvarender
werd, en beter opgeleid, boekjes kon lezen en naar bijeenkomsten kon gaan), ontstonden ook
meteen de eerste massabewegingen: politieke stromingen waar grote delen van de bevolking
zich bij thuis voelden. Dit zou uiteindelijk, rond 1900, als resultaat hebben dat her en der
universeel stemrecht werd ingevoerd, en de partijdemocratie ontstond.
Dit is in een notendop waarom de samenleving er in de 19de eeuw heel anders uit ging zien
dan voorheen. Je kunt dit al terugzien aan de plattegrond van veel Europese steden: een
kleine, kneuterige historische kern, met daaromheen een veel grotere schil met negentiende-
en begin twintigste-eeuwse wijken die volgens een bepaald patroon zijn aangelegd, om grote
hoeveelheden mondige mensen een 'menswaardige' huisvesting te bieden.
- Volgende vraag: waarom is de 'eigen tijd' dan nog weer anders dan de 'nieuwste tijd'?