Inleiding recht
Deel 1: RECHTSFENOMEEN
HOOFDSTUK 1: CONCEPTEN VAN HET RECHT
UBI SOCIETAS, IBI IUS
IBI IUS, UBI SOCIETAS
=> Elke maatschappij heeft nood aan een rechtssysteem
=> waar een maatschappij is, daar is recht
Er bestaat GEEN universeel, rationeel recht: geografische, historische breuklijnen
Vb. Man als hoofd van het gezin, strafbaarheid overspel
Internationaal,.. interregionaal,… => naast elkaar
Lokaal, regionaal, nationaal, supranationaal => gelaagd, boven elkaar
Verschillende samenlevingen, rechtsordeningen
Individu maakt deel uit van verschillende “samenlevingen”
=>grensoverschrijdend conflicterende rechtsordening
AFDELING 1: RECHT, EEN VEELARMIGE BEMOEIAL
Materieel recht
= regelend recht, het primaire recht
= maatregelen worden voorgeschreven, mogelijkheden geopend, verboden opgelegd...
= menselijke gedragingen in goede banen te leiden
= geeft aan waarop iemand recht heeft
= ordenend
= zowel privaat als publiek recht
= casuïstisch: algemene regel uit een of meerdere concrete gevallen
= doctrinegebonden
Rechtshandhaving
= formeel recht, procesrecht
= hoe het in materieel recht toegekende rechten kunnen worden afgedwongen
= ondersteunende functie
Wie mag naar de rechter?
Bij welke rechter?
Hoe wordt de zaak voor de rechter ingeleid?
Mag een betrokken partij zelf zijn zaak bepleiten? Beroep doen op advocaat?
Wat kan hij met een vonnis doen?
1
,Persoon mag niet zelf het recht in handen nemen. Rechten dwingt men af voor de rechter.
Publiekrecht (=overheidsrecht)
= betrekking op het uitoefenen van de overheidstaken waarmee de burger geconfronteerd
wordt.
Kenmerken: sterk bindend karakter;
Onder geen enkel beding afwijken (!)
Overheid en burger niet op gelijke voet: overheid dominante positive
(verticaal)
Privaatrecht
= betrekking op de verhouding tussen de burgers onderling
= principiële gelijke behandeling van partijen (relatief)
Bewijsrecht
= welke partijen door de rechter mogen worden geloofd wanneer ze een ≠ verhaal vertellen
= voorschriften/ procedures die bepalen hoe een rechter in conflictsituatie mag worden
overtuigd. (dicht bij procesrecht)
Rechtsregels ten gronde
= grondvoorwaarden: betrekking op de essentie of de inhoud
Vb. wilsovereenkomst: zonder handdruk, aanwezigheid getuigen..
= eigenlijke problemen
Rechtsregels wat de vorm betreft
= vormvereisten/ vormvoorwaarden: kunnen diverse doeleinden nastreven
= doel en werking zijn (zeer) verschillend
= formaliteiten (bv. huwelijk sluiten voor de ambtenaar van de burgerlijke
stand)
Belgisch recht: niet-formalistisch: de rechtsorde laat zich hoofdzakelijk in met de
inhoudelijke regeling v/d problemen en slechts uitz. met formaliteiten die er verband mee
houden
Recht = Multifunctioneel
- Een reactie
- Een ordeningsfunctie
- Een controlefunctie
1) Distributieve functie
= wie kan beschikken over wat (optimale verdeling)
2) Ruimte creërende functie
= zelfontwikkeling
3) Beslechtingsfase
= functie 1 en 2 beschermen, effectueren en alle conflicten beslechten
= ontwikkelen eigen handhavingsrecht:
- inrichten van preventieve maatregelen
-eigen procesrecht
2
,AFDELING 6: RECHTSSYSTEEM EN RECHTSORDE
Formele rechtsorde
= geheel van rechtsnomen afkomstig van 1 bepaalde gezagsstructuur
- Belgische federaal rechtssysteem: normen die uitgaan van Belgische federale overheid
- Deelstatelijk rechtssysteem: Vlaams, Waals, Brussels en Duitstalig
- Europees rechtssysteem: rechtssysteem tot stand gebracht door Europese organen
!! elk Europees gekenmerkt door gelaagde structuur: landelijke, Europese, mondiale
normen
Belgische rechtsorde
= rechtspluralisme - meerlagigheid
= bestaande uit 4 onderscheiden rechtsorden
- Federale rechtsorde: op volledige grondgebied van BE gelden op dezelfde wijze
rechtsbronnen + geproduceerd door federale organen
- Deelstatelijke wetgeving: na defederalisering (70’)
rechtsorde enkel geldig in 1 bepaalde deelstaat (milieu, onderwijs, cultuur)
- Lokale normen: gemeente- en provinciereglementen
algemene rechtsorde eerder marginaal
- Grensoverschrijdende normen: internationalisering sinds ‘50
Via 3 kanalen: rechten van de mens, Europees of het communautaire recht,
het IPR
Los van de verscheidenheid aan bronnen wordt het Belgische recht als één geheel
aangezien. Er is dus wel rechtsmonisme. (=> er is 1 Hof van Cassatie)
Aandachtspunten: hiërarchie van de normen, eenheid in toepassing
- 1 federaal Hof van Cassatie: zowel federale als deelstatelijke als internationale
toepassen.
- Prejudiciële vragen van Belgisch rechtscollege aan ander rechtscollege: uniforme
interpratie
3 gevallen:
1) Alle rechtscolleges -> Belgische Grondwettelijke Hof (fed. & deelst.)
2) Hof van Justitie in Luxemburg (communautaire recht)
3) Benelux-gerechtshof (5 Benelux-eenvormige verdragen)
3
, - Verplichting eerst interne rechtsbescherming uitputten vooraleer controle te
kunnen vragen van internationale instantie (Europees Hof Mensenrechten te
Straatburg
Materiële rechtsorde
= bestudeerd de inhoud van systeem (niet de organen die tot stand brengen)
= poging basiskenmerken van totale systeem te verwoorden
CASUÏSTISCH OPGEBOUWD RECHTSSYST DOCTRINEGEBONDEN RECHTSSYST
- Case na case opgebouwd - Algemene rechtsmodellen&theoriën
Vb.Common law - Codificatie voor handen
- Gepaard met bindende kracht van - Bij oplossen betwiste cases: elke
uitspraken van hogere rechters case w getoetst aan het
=stare decisis begrippenrecht =
Mogelijkheid: dissenting opinion Begriffsjurisprudenz
- Taak rechter= probleem oplss vanuit
opgebouwde rechtsdogmatiek
Klassieke recht
- Recht ordent
o Recht en vrijheid- ruimte creëren => om vrijheid te bewaren, vrijheid
beperken
- Recht sanctioneert
o Waarborgen naleving
o Conflictbeslechting
- Recht &macht
o Monopolie op uitoefening “geweld”
- Internationaal: evenwicht tss soevereine staten
- Rechtsstaat: scheiding der machten
- Procedureel formalisme:
o Onafhankelijke rechter
o Bouche de la loi
- Hiërarchie rechtsnormen
SUMMUM IUS SUMMA INIURIA
= het hoogste recht is het grootste onrecht
LEX DURA, SED TAMEN SCRIPTA
= de wet is hard, maar zo luidt hij nu eenmaal
Rechtspositivisme
- Alle recht terug te voeren tot procedurele benadering
- wil van de wetgever, zonder noodzakelijk verband met moraal
- belang: formele totstandkoming van het recht
- rechter past wet waardenvrij toe => let niet op de gevolgend van de uitspraak.
o de wet is iets dat louter moet worden toegepast
o dura lex, sed lex = de wet is hard, maar het is de wet
4