Methoden van het
wetenschappelijk onderzoek
Les 1 pagina’s 1 tot en met 28
Hoe komt kennis tot stand?
Kritisch denken
Meta-analyse: studie van studies het samennemen van meerdere studies om tot een algemeen
beeld te komen.
Er bestaan verschillende methoden om kennis te vergaren:
1. Vasthoudendheid (tenacity)
Informatie wordt als ‘waar’ beschouwd, omdat het nu eenmaal altijd zo is geweest, of
omdat bijgeloof de informatie ondersteunt gebaseerd op gewoonte of bijgeloof.
Bepaalde overtuigingen kunnen worden voorgesteld als feiten deze informatie kan
echter foutief zijn en het corrigeren hiervan is moeilijk.
2. Intuïtie
Informatie wordt als ‘waar’ beschouwd, omdat het ‘juist aanvoelt’ gebaseerd op
buikgevoel, voorgevoel of instinct.
Het is een snelle manier om vragen te beantwoorden en wordt vaak gebruikt als er geen
informatie is waar men op terug kan vallen.
Ethische vraagstukken en morele dilemma’s worden vaak opgelost met de methode van
intuïtie.
Het is geen manier om accurate en foutieve informatie te onderscheiden.
3. Autoriteit
Informatie wordt als ‘waar’ beschouwd, omdat de informatie afkomstig is van een expert
rond het onderwerp. Er bestaat dus vertrouwen in de autoriteit/expert dit is vaak een
handig startpunt om kennis te vergaren, het kan snel en makkelijk werken. Het omvat
echter ook de methode van geloof: blind vertrouwen in een autoriteitsfiguur waardoor
we diens informatie accepteren zonder twijfel of toetsing.
Dit levert echter geen accurate informatie op. Er kan bias bestaan, subjectieve opinies, niet
een daadwerkelijke expert, etc.
4. Rationalisme
Antwoorden zoeken door logisch te redeneren. Er wordt vertrokken vanuit een set
gekende feiten/assumpties (premissen) en er wordt gebruik gemaakt van logica om tot
een conclusie of tot een antwoord te komen.
Indien de premissen waar zijn en de gehanteerde logica is correct, dan is de conclusie
correct. Er is echter geen informatie verzameld, geen observaties gedaan, geen enkele
evidentie, etc.
Rationalisme wordt gebruikt om alternatieven logisch af te wegen, zonder alle
mogelijkheden uit te hebben geprobeerd.
Of alles is correct bij de juistheid van de premissen, of alles is foutief.
Of alles is correct bij de juistheid van het logisch redeneren, of alles is foutief.
, 5. Empirie
Antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische ervaring. Veel
antwoorden zijn beschikbaar door de wereld om ons heen te observeren.
Waarneming en interpretatie van de wereld om ons heen is niet altijd correct. Sensorische
ervaring kan ons misleiden (denk aan de illusies van functieleer).
Invloed van voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op perceptie.
De empirische methode kost tijd: bij een probleem worden verschillende oplossingen
uitgeprobeerd = trial-and-error.
Conclusie: deze methoden zijn niet-wetenschappelijk.
Vasthoudendheid, intuïtie en autoriteit zijn niet-kritische technieken nuttig voor het
snel beantwoorden van vragen die geen belangrijke consequenties hebben indien een
fout antwoord geaccepteerd wordt.
Rationalisme en empirie stellen meer eisen aan de informatie en antwoorden die
geproduceerd worden. Het zijn de cruciale componenten van de wetenschappelijke
methode.
Methode Hoe vindt men een antwoord?
vasthoudendheid gewoonte/bijgeloof
intuïtie gevoel
autoriteit expert
rationalisme logisch redeneren
empirie directe observatie
Wetenschappelijke methode: een manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen
geformuleerd worden en er vervolgens systematisch naar antwoorden gezocht wordt.
Deze bevat verschillende elementen van de niet-wetenschappelijke methoden.
Deze combinatie heeft als doel de beperkingen van individuele methoden te vermijden
en dus zo accuraat mogelijk tot antwoorden komen. De wetenschappelijke methode
bevat verschillende stappen:
STAP 1 het vormen van een interessante vraag
Observatie van gedrag of andere fenomenen. Het trekt de aandacht en roept vragen op. Het is vaak
informeel, natuurlijk, niet gepland en niet systematisch. Direct of indirect. Vaak worden de
observaties gegeneraliseerd.
Inductie: obv enkele observaties wordt een algemene conclusie bereikt.
STAP 2 hypothese vormen
Hypothese: een verklaring dat een verband beschrijft of uitlegt tussen of onder variabelen. Het is
geen definitieve verklaring, men gaat het onderzoeken via de wetenschappelijke methode.
Identificatie van variabelen die geassocieerd zijn met de observatie.
Variabelen: karakteristieken of condities die variëren binnen en/of tussen verschillende personen.
2
, De observaties kunnen beïnvloed worden door verschillende variabelen en deze kunnen de
observatie (deels) verklaren.
STAP 3 predicties vormen
In stap 3 wordt de hypothese toegepast op een specifieke, observeerbare situatie één hypothese
kan aanleiding geven tot verschillende predicties. Elke predictie verwijst naar een specifieke
situatie/gebeurtenis die gemeten en geobserveerd kan worden. Predicties moeten toetsbaar zijn: het
moet mogelijk zijn om de predictie te ondersteunen of juist te weerleggen obv observaties. Predicties
worden gevormd obv deductie.
Deductie: obv een algemene stelling bereikt men conclusies over specifieke voorbeelden. Deductie is
een logisch proces (rationele methode).
deductie vs. inductie
algemeen specifiek specifiek algemeen
STAP 4 evaluatie van predicties
Evalueren van de predictie obv systematische, geplande observatie (empirische methode). In stap 4
vindt het eigenlijke onderzoek/dataverzameling plaats.
Doel = faire en niet-gebiaste test van de onderzoekshypothese door te observeren of de
predictie correct is, los van subjectieve interpretatie en verwachtingen.
STAP 5 observaties evalueren
Gebruik van de observaties om de hypothese te ondersteunen, weerleggen of herspecifiëren.
Observaties met predicties gebaseerd op de hypothese vergelijken terugkoppeling naar stap 2
(hypothese vormen) in de wetenschappelijke methode.
Wetenschappelijke methode: een methode van kennis vergaren die observaties gebruikt om tot een
hypothese te komen en dan de hypothese gebruikt om logische voorspellingen te doen. Nieuwe
observaties leiden tot nieuwe hypotheses, waarna de cirkel doorgaat. De wetenschappelijke
methode is een serie van stappen die steeds opnieuw doorlopen worden. Het is dan ook een circulair
proces.
to
ic
d
p
y
hti
a
rv
se
b
3
, Er bestaan drie belangrijke principes van de wetenschappelijke methode:
1. Wetenschap is empirisch: antwoorden worden gezocht obv gestructureerde en
systematische observaties.
Gestructureerd: ondersteuning of weerlegging van de hypothese bieden
Systematisch: uitvoering van observaties in een set van condities, zodat de hoofdvraag
accuraat beantwoord kan worden.
2. Wetenschap is openbaar: observaties zijn beschikbaar voor de evaluaties van anderen.
Replicatie: andere wetenschappers moeten hetzelfde stap-voor-stap proces kunnen
herhalen. Dit verzekert verifieerbaarheid van observaties. Dit gebeurt o.a. door peer
review.
Peer review: recensie door gelijkgestemden. Eis: een gedetailleerde beschrijving van de
gebruikte methode.
3. Wetenschap is objectief:
Overtuigingen en biases van de onderzoeker mogen geen invloed hebben op de
resultaten van de studie. Om deze reden worden soms blinde procedures gebruikt,
waarbij de onderzoekers die de observaties verzamelen blind zijn voor de details van de
studie.
Pseudowetenschap:
Er ontbreekt empirische evidentie.
Er bestaan geen toetsbare en weerlegbare hypotheses.
Ze zijn gebaseerd op subjectief bewijs.
Het blijft onveranderd over de jaren heen.
Kwantitatief onderzoek vs. kwalitatief onderzoek
variabelen meten voor individuele observaties doen en samenvatten
participanten om scores te bepalen
en deze te meten en interpreteren
via de statistiek
De empirische cyclus is een onderzoeksproces. Het is een manier waarop de wetenschappelijke
methode toegepast wordt om een interessante vraag te beantwoorden. Het gaat van een algemeen
idee tot de dataverzameling tot de interpretatie van resultaten. De empirische cyclus bestaat uit
verschillende stappen waarbij de onderzoeker bij elke stap beslissingen moet nemen. Elke beslissing
heeft dan ook voor- en nadelen.
STAP 1 idee/vraag/thema
Ontwikkelen van een onderzoeksidee; een interessante vraag. Anderzijds dus het selecteren van een
algemeen thema dmv het onderzoeken van wetenschappelijke literatuur. Tijdens dit proces zal men
ook kennis verwerven omtrent de variabelen die binnen dit thema onderzocht worden hoe ze
gerelateerd zijn aan elkaar.
STAP 2 hypothesevorming
Vorm een hypothese obv van de onderzoeksvraag en de relevante wetenschappelijke literatuur. De
hypothese geeft een voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag.
4