COMMUNICATIE – SILKE LOONTIENS
Professionele houding
1) De verpleegkundige als mens
1.1) Identiteit
Identiteit of zelfbeeld?
De manier waarop we onszelf beschrijven; krijgt vorm in interactie met de omgeving.
Meervoudige identiteit?
Persoonlijke kenmerken, biologische/fysieke kenmerken, relationele/sociale
kenmerken, culturele kenmerken, religieuze kenmerken, economische kenmerken, …
1
, COMMUNICATIE – SILKE LOONTIENS
1.2) Referentiekader
= Het geheel van waarden, normen, overtuigingen en gedragingen dat men zich eigen
heeft gemaakt.
De sociale bril waardoor iemand de werkelijkheid bekijkt
o Wordt wederzijds beïnvloed door de wijze waarop we denken, waarnemen,
interpreteren, …
o Opdracht: verhaaltje ‘Kobe’
Referentiekader is vloeibaar
Kan uitbreiden, aangepast worden
Door je ervaringen, door je mening over mensen of door de mening van belangrijke
anderen
Door reflectie op deze ervaringen
Vb: opleiding verpleegkunde, stage, ervaringen studentenclub, …
→ een groeiproces
Metafoor van een ijsberg:
Waarden:
Op zichzelf nastrevenswaardige ervaringen, situaties, toestanden, of
nastrevenswaardige eigenschappen van mensen, organisaties of van een
samenleving als geheel.
Zaken die mensen goed of slecht vinden, eerlijk of oneerlijk, gewenst of ongewenst.
Iets wat je belangrijk vindt om na te streven, dat richting geeft aan je handelen.
2
, COMMUNICATIE – SILKE LOONTIENS
Normen:
Regels die bepalen welk gedrag goed of fout is, gewenst of ongewenst, toegestaan of
verboden
Aanwijzingen, verwachtingen, criteria voor ons handelen
o Zijn afgeleid van of gebaseerd op waarden
o Soms expliciet en duidelijk
o Soms impliciet en ongeschreven
Voorbeeld:
Waarde: betrouwbaarheid
Norm: je moet afspraken en beloftes nakomen
Waarde: verzorgd uiterlijk
Normen: net pak, rok tot onder de knie, geen tatoeages, … ?
Botsingen: op vlak van normen
Ondanks gemeenschappelijke waarden
Normen: heel contextgevoelig
School vs stage ?
Week vs weekend ?
→ Communiceren vanuit gemeenschappelijke waarden
Moraal?
Geheel van morele normen en waarden dat door een individu of binnen een groep,
instelling of cultuur als een belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt
beschouwd
Voorbeeld verpleegkundige en patiënt:
V1: ‘Je bent vandaag nog niet uit bed geweest’
P: ‘Klopt, ik heb echt geen zin om uit bed te komen’
V1: ‘Het moet even, beter voor je herstel, komaan, ik heb nu even tijd, kom maar uit
bed’
V2: ‘Wat maakt dat het vandaag zo moeilijk is om uit bed te komen?’
3
, COMMUNICATIE – SILKE LOONTIENS
1.3) Johari-venster
Vrije ruimte:
Bekend voor jezelf en anderen
Hoe veiliger, hoe groter
Zo groot mogelijk maken door jezelf bloot te geven én feedback te vragen
Blinde vlek:
Onbekend voor jezelf MAAR bekend voor de ander
Gedrag waarvan je je (bijna) niet bewust bent
Kleiner maken door open te staan voor feedback
Verborgen ruimte:
Bekend voor jezelf MAAR onbekend voor de ander
Dingen die je voor jezelf houdt
Belangrijk: verborgen ruimte kennen en accepteren
Beïnvloedt je lichaamstaal
Onbekend of onbewust:
Onbekend voor jezelf EN de ander
1.4) Conclusie
Wees je bewust van je eigen referentiekader
Je praat anders over dingen als je ze zelf hebt meegemaakt (‘eigen rugzak, bagage’)
Let bij het bespreken van gevoelige thema’s op signalen van anderen
Respect voor andermans referentiekader
Hoe omgaan met verschil?
4