Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Nectar Biologie vwo 4 4e editie, hoofdstuk 2 Cel en Leven €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Nectar Biologie vwo 4 4e editie, hoofdstuk 2 Cel en Leven

3 revues
 97 vues  9 achats
  • Cours
  • Type
  • Book

een uitgebreide samenvatting over hoofdstuk 2 Cel en leven uit het biologieboek Nectar voor vwo 4, het is de 4e editie.

Aperçu 2 sur 11  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 2
  • 21 avril 2021
  • 11
  • 2020/2021
  • Resume
  • Lycée
  • 4

3  revues

review-writer-avatar

Par: almaszafarr1 • 9 mois de cela

review-writer-avatar

Par: abtinjalalifar024 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: Lynn13 • 2 année de cela

avatar-seller
Hoofdstuk 2 Cel en leven

2.1 Cellen leven samen

Suiker, cellen en je lichaam
- Je cellen gebruiken glucose als brandstof en als je hebt gegeten wordt die brandstof
aangevuld met nieuwe glucose moleculen uit je bloed.
- Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof met nog alle eigenschappen
van die stof.
- Cellen hebben insuline nodig om glucosemoleculen op te kunnen nemen.
- Insuline uit de alvleesklier wordt samen met de glucose uit je darmen door je
bloed naar de cellen vervoert.
- De hoeveelheid glucose in je bloed daalt → cellen kunnen
doorwerken.
- Cellen zijn basiseenheden van je lichaam, elk levend wezen (organisme), bestaat
uit een of meer cellen.
- Moleculen, cellen en organismen zijn van verschillend organisatieniveau.
- Deze niveaus zijn de begrensde biologische structuren, met duidelijke
samenhang tussen onderdelen, elk niveau bouwt voort op de onderliggende
niveaus.
- Niveaus zijn gerangschikt van klein → groot.
- Onderdelen van zo’n niveau vertonen duidelijke samenhang,
- Orgaan bestaat uit weefsel, een cel uit allerlei onderdelen.
- Alle onderdelen hebben een functie.
- Bij suikerziekte gaat er op meerdere niveaus iets mis.

Van molecuul naar systeem aarde
- Verschillende organisatieniveaus :
- Molecuul = Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle
eigenschappen van die bepaalde stof.
- Organel = Onderdeel van de cel met bepaalde taak.
- Cel = Functionele basiseenheid van organisme, het bevat een cytoplasma,
erfelijk materiaal en is omringd door een membraan.
- Weefsel = Groep cellen, dezelfde bouw & dezelfde functie.
- Orgaan = Verschillende weefsels die samenwerken aan bepaalde taak.
- Orgaanstelsel = Diverse organen die samen bepaalde taak hebben.
- Organisme = Een levend wezen.
- Populatie = Een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald
gebied.
- Levensgemeenschap = Alle organismen (onderlinge relaties) in bepaald
gebied.
- Ecosysteem = Een begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met
levenloze natuur relaties hebben.
- Systeem Aarde = Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische,
chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties.
- Op elk niveau is werken de onderdelen samen.
- In een spier → zenuwcellen en spiercellen werken samen om een
spier samen te laten trekken.
- Soms ontstaat er door interactie tussen de onderdelen een eigenschap die je niet
direct kunt afleiden uit de onderdelen.
- Bijv de onderdelen van een fiets, het leidt allemaal tot het vervoeren.
- Alle onderdelen hebben eigenschappen maar samen krijgt het een nieuwe.
- Door interactie van delen van een niveau is een eigenschap ontstaan, zichtbaar op
een hoger niveau = emergente eigenschap.

, Hoofdstuk 2 Cel en leven

- Cellen en organismen bevatten alle kenmerken, eigenschappen en
processen die typisch zijn voor het leven → levenskenmerken.
- Ze zijn op een bepaald moment zichtbaar in het leven van organismen en
cellen.
- Alle cellen bevatten erfelijk materiaal, en alle cellen zetten stoffen om in andere
tijdens de stofwisseling.
- Elk organisme is opgebouwd uit een of meer cellen en kan groeien.
- Reageren op prikkels is ook een vorm van leven.
- Levenskenmerken niet altijd bij elk organisme zichtbaar, een rups die voortplant zal
niet gebeuren maar als het eenmaal een vlinder is wel.

Leven met diabetes
- Diabetes type 1, betekent dat er bepaalde cellen in de alvleesklier zijn beschadigd.
- Die cellen vormen kleine groepjes bij elkaar → eilandjes van Langerhans.
- Patiënt krijgt klachten van problemen op celniveau →
- Hyper = te hoog glucosegehalte in het bloed, leidt tot veel plassen, dorst en
vermoeidheid.
- Hypo = te laag glucosegehalte, leidt tot zweten, trillen, duizeligheid en honger,
kan verholpen worden door suiker te eten.
- Bij een hyper wordt er gebruikt gemaakt van een insuline spuit, maar dat lost
het niet echt op, ze injecteert de benodigde dosis insuline onder de huid van
haar buik.
- Effectievere oplossing kan zijn een transplantatie van de alvleesklier of van
alleen de eilandjes. (beide gevallen zijn medicijnen tegen de afstoting
belangrijk)
- Andere mogelijke oplossing kan het gebruik van stamcellen zijn.
- Ze hebben het vermogen zich te blijven delen en kunnen differentiëren
in gespecialiseerde celtypen.
- Uit dochtercellen kunnen artsen weefsel maken, zoals zenuwweefsel
of de eilandjes.
- Door stamcellen te isoleren uit de patiënt zelf is het gevaar op
afstoting erg klein.

Actieve cellen in weefsels
- Als een bevruchte eicel net is begonnen met delen dan lijken alle cellen nog op
elkaar, in dit stadium zijn het nog stamcellen.
- In het volgende stadium van het embryo beginnen de cellen te verschillen
→ celdifferentiatie.
- Onderscheiden zich door de eiwitten die ze maken.
- Dit zijn organische stoffen, opgebouwd uit aminozuren, zijn betrokken bij elk
levensprocess.
- Cellen hebben energie nodig voor hun activiteiten, hoe groter de inhoud
hoe groter de energiebehoefte → vraagt om zuurstof en brandstoffen (bijv.
glucose).
- Celmembraan = het oppervlak waar de stoffen de cel binnen kunnen komen.
- Grootte van het oppervlak bepaald de hoeveelheid glucose en
zuurstof die de cel op kan nemen → invloed op de snelheid van
energieproductie.
- Verhouding oppervlak/inhoud beperkt maximale grootte die cellen kunnen hebben.
- Kleine cellen → relatief groot oppervlak, klein volume → snel voldoende
stoffen uit omgeving opnemen en afstaan.
- Cellen met groter volume → tekort aan oppervlak om snel te zijn.
- (a²) oppervlak groeit minder snel dan inhoud (a³).

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunavanpolen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  9x  vendu
  • (3)
  Ajouter