Les 4 – Ouderlijke werkvloer: timen en doseren, emotieregulatie
Timen en doseren
Een eind-loze keten van incidenten
De combinatie van een ouder en een kind is volgens de Chaostheorie te beschouwen als een
‘dynamische instabiele organisatie’ en vergelijkbaar met het weer of het verkeer. Er is altijd iets.
Als ouder en kind in perfecte synchronie leven wijst dat op een ernstige impasse in hun relatie.
Ouderschap is een eind-loze keten van incidenten, van meer of minder subtiele noodoplossingen,
intuïtieve vondsten en gewone, op ervaring gebaseerde ad hoc reacties.
De dosering van zorg, veiligheid, eisen en grenzen lijkt adequaat. Op het juiste moment doen wat in
een paar seconden haalbaar is, daar komt het doorgaans op neer bij het beoefenen van de
basisvaardigheden.
Timen
Timing = niet te vroeg en niet te laat met het oog op hoe ver het kind is in zijn ontwikkeling.
Voorbeelden:
- Separatie van kind in zelfde tempo laten verlopen als dat waarin de behoefte van haar kind
aan separatie groeit
- Hoe schat ouder in hoe ver het kind is?
wat hij wel al kan, wat hij nog niet kan
- Op welk moment stuurt de ouder bij? Op welk moment neemt hij gas terug op het punt van
veiligheid of zorg? Wanneer gaat hij eisen en grenzen aanscherpen?
- Hij kent de risico’s:
Te snel gaan: kind zet zich schrap, wordt angstig, jengelt
Te langzaam gaan: pittige kind komt in verzet, minder vitale kind blijft achter in zijn
zelfstandig worden
Doseren
Doseren = niet te veel en niet te weinig op dit moment.
De ouders volgen, stimuleren of houden tegen, belonen of keuren af, en wel in zodanige
hoeveelheden dat het ambitieuze kind niet te vroeg loopt, en het langzame niet te laat.
De hoeveelheid veiligheid en zorg die dit alles omringt, doseren ze zo dat grote valpartijen worden
voorkomen, maar dat er ruimte is voor het kleine vallen en opstaan.
Doseren betekent ook dat de ouder over een hiërarchie van interventies beschikt.
- Nauwelijks merkbare manieren van optreden (vb. eventjes kijken, knoopje dicht maken, een
frons of knipoog)
- De interventies lopen op in sterkte tot er echt wordt opgetreden (vb. in nekvel gegrepen, tv
verbieden)
Het principe van geleidelijk nieuwe interventies toevoegen, één voor één, om de baby de kans te
geven om tot rust te komen met de minst indringende troostmaatregelen. Zo bevordert de vaardige
ouder het vermogen van het kind om op zichzelf terug te vallen.
, Voorbeeld rommelige kamer
- Kleine hoeveelheid rommel = regel: tiener krijgt het verzoek om op te ruimen
- Rommel van middensoort = regel: stellen van tijdslimiet + dreigementje
- Grote hoeveelheid rommel = regel: voorrechten intrekken totdat de kamer er weer uitziet
zoals de ouder het wil
NIVEAU 1 + NIVEAU 2: effectiviteit van de regel wordt niet geëvalueerd.
NIVEAU 3: Ouder creëert een nieuwe regel: elke zaterdagochtend worden de kamers opgeruimd.
Niet werken van een regel leidt soms tot verandering van regel
NIVEAU 4: de ouder komt tot de conclusie dat zolang de deur dicht blijft, de tiener zelf maar zijn
rommelniveau moet zien te regelen
Het systeem ondergaat een heroriëntatie en de doelen veranderen
Technieken van Timen en doseren
Faseovergangen van een kind zijn lastig omdat het kind de klok aan het verzetten is, onomkeerbaar,
en daarbij hoort een andere formule van timen en doseren.
Veel ouderschapsproblematiek hebben te maken met het niet goed afgesteld zijn van timen en
doseren. Niemand weet wat te vroeg/te laat is of te veel/te weinig.
In de praktijk loopt timen en doseren niet rechtlijnig, maar zoekend en tastend en via rommelige
zigzaglijnen.
, Ideeën van 4 wetenschappers die ieder een ander facet van timen en doseren uitwerken:
Het schema van Furman Schema voor de manier waarop de ouder het jonge kind helpt greep te krijgen op lichamelijke functies:
- 4 fases:
1. De “doing for”-fase
Moeder zorgt voor het kind
2. De “doing with”-fase
Moeder en kind doen in wisselende gradatie samen dingen
3. De “standing by to admire”-fase
Kind doet één of ander aspect van de zorg voor zichzelf zonder hulp, met moeder in de buurt en geheel gericht op zijn
inspanning en bereid zijn gevoelens van trots te delen
4. De “doing for oneself”-fase
Kind heft moederlijke zorg geïnternaliseerd en beleeft zoveel voldoening aan wat hij kan, dat haar feitelijke en emotionele
aanwezigheid niet meer nodig zijn.
De fases lopen in elkaar over, het kind doorloopt ze al zigzaggend – met de ouder ofwel een stap op het kind vooruit of een stap achter.
Overgang van fase 2 naar fase 3 is voor het kind lastig. Tot dan toe had hij de illusie, door de helpende hand van de ouder, dat hij alles al
kon, maar nu blijkt dat hij nog maar heel weinig kan. Het is frustrerend, beschamend, pijnlijk en dat laat hij merken.
Sameroff wijst op een diepere betekenis: in fase 2 is het kind nog steeds een ‘object dat gemanipuleerd kan worden en wiens gedrag een
consequentie is van het eigen gedrag’ van de ouder, terwijl het kind in fase 3 een subject is geworden: een eigenstandig functionerend
menselijk wezen.
- Voor ouders is de overgang van fase 2 naar fase 3 minstens zo lastig als voor het kind
- Vb. leren fietsen: kind kan er al wat van maar ouder houd zadel nog vast – moment van loslaten – kind knalt tegen een boom en is
lichamelijk en geestelijk gekwetst – kind blijft zeggen “niet loslaten mama” – als mama het toch doet is hij boek ‘rotboom!’, ‘jouw
schuld!’
- Conclusie: De ouder moet zien hoe hij het gezigzag van de kinderontwikkeling volgt, bevroeden aan welke fase het kind toe is, en
gokken wanneer wel een stokje ervoor te steken als het kind een fase terug wil en wanneer niet
Schema geldt voor alle leeftijden en past zich toe op elke functie, taak, vaardigheid, rol, die het kind zich eigen moet maken. Elke stap
vooruit verloopt via deze 4 fases (zaken die het kind snel leert + zaken die jaren duren). Het is aan de ouders om te zien hoe ze het kind
volgen dan wel bijsturen.