In engere zin ‘beschaving’: kunst, wetenschap, onderwijs (cultuur met een grote C)
In de bredere - antropologische – zin: ‘de collectieve programmering van de
menselijke geest die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van
die andere groepen (cultuur met een kleine c)
Drie niveaus van mentale programmering
1. Persoonlijkheid: individu, aangeboren/ aangeleerd
2. Cultuur: specifiek voor een groep, aangeleerd
3. Menselijke natuur: universeel, aangeboren
Ui-diagram: vier niveaus van cultuur;
1. Symbolen: bijv. kleuren, gebouwen, vlag, taal
2. Helden: mensen die wij als helden beschouwen; bijv.
Willem van Oranje
3. Rituelen: bijv. sinterklaas, koningsdag
4. Waarden: manieren hoe wij in het leven staan en hoe
wij handelen (niet visueel te zien, maar wel rekening
mee te houden)
De symbolen, helden en rituelen van een cultuur worden uitgedrukt in
dat wat mensen doen: de zogenaamde praktijken
Bewustwording verschillen in waarden:
- Een baas vraagt aan zijn medewerker of hij hem wil helpen bij het schilderen
van zijn huis
- De medewerker voelt daar niet zoveel voor en bespreekt het met een collega
A. De collega zegt: ‘Dat hoef je niet te doen als je daar geen zin in hebt. Hij is dat
wel je baas, maar niet buiten het werk.’
B. De collega zegt: ‘Ook al heb je er geen zin in, doe het toch maar. Hij is per slot
van rekening je baas. Daar kun je ook buiten het werk niet aan voorbijgaan.’
Nationale culturen: groepen mensen die bij elkaar horen omdat ze in één land wonen
- Binnen één landen kunnen cultuurverschillen tussen regio’s zijn
- Eenzelfde cultuur kan zich aan beide zijden van een staatsgrens bevinden
Sociale culturen:
- Verschillen tussen migranten uit verschillende delen van de wereld die in één
land samenleven
- Verschillen tussen sociale klassen, vrouwen en mannen, mensen van
verschillende leeftijden en mensen met verschillende godsdiensten
, - Verschillen tussen gelijke groepen: scholen, verenigingen, bedrijven,
beroepsgroepen en gezinnen
Een officiële lunch in het Europese paradijs ziet er zo uit: de Brit verwelkomt je, de
Fransman kookt, de Italiaan doet de conversatie en de Duister organiseert alles
In de Europese hel verwelkomt de Fransman je, kookt de Duister, doet de Brit de
conversatie en organiseert de Italiaan alles
Nederlanders gaan goedkoop op vakantie, met goedkope vluchten en omdat ze geen
hotel willen betalen nemen ze hun caravan ook nog mee. Vlamingen vinden dat raar.
Voor hen is vakantie, het ervan nemen: een comfortabele reis en een goed hotel.
Kun je je dat niet permitteren, dan ga je niet op vakantie.
Communicatie:
• Een zender: iemand die een boodschap in de
vorm van tekens verstuurt
• Een ontvanger: iemand die de tekens
interpreteert en daaruit een boodschap afleidt
Communicatie verloopt effectiever naarmate de
interpretatie die de ontvanger aan de boodschap
geeft, meer lijkt op de bedoeling die de zender met
die boodschap had
Het simpele model van Shannon en Weaver (1949):
• Problemen
• Technische transmissie
• Repertoire A overlapt niet met repertoire B
• Andere problemen
• Eenrichtingsverkeer (geen feedback)
• Context en situatie
• Non-verbale informatie
Deel van het communicatiemodel van Targowski &
Bowman (1988)
Legenda:
A. De fysische link tussen zender en ontvanger
die communicatie mogelijk maakt
B. De uitwisseling van informatie tussen een zender en een artefact
, C. De uitwisseling van informatie tussen de zender en de buitenwereld
D. De uitwisseling van informatie tussen een ontvanger en de buitenwereld
E. De uitwisseling van informatie tussen een ontvanger en een artefact
F. Het proces van data of informatie verzamelen
G. De non-verbale communicatie tussen zender en ontvanger
H. De onbewuste communicatie tussen zender en ontvanger
M. De message, boodschap
Een uitgebreid model: Targowski & Bowman (1988)
Verbeteringen vergeleken met Shannon & Weaver (1949)
• Geen eenrichtingsverkeer
• Kennis van buitenwereld speelt rol bij interpretatie uitingen
• Non-verbale communicatie erin verwerkt
• Multilagendeel
Multilagendeel van communicatiemodel Targowski & Bowman (1988)
Ø Fysische link: de fysische aspecten die gebruikt worden om de boodschap
over te brengen
• Systeemlink: de geschiktheid van het systeem om de boodschap over te
brengen
• Toehoorderslink: dezelfde
opvatting
• Sessielink: zelfde
omstandigheden en dezelfde
tijd
• Omgevingslink: wat gepast is
in bepaalde situaties
• Functie- en statuslink:
dezelfde ideeën over hun
eigen functie en status
• Symbolenlink: worden de
symbolen op dezelfde wijze
geïnterpreteerd
• Gedragslink: interpreteer de ontvanger de communicatie zoals de zender
bedoelt
• Waardenlink: dezelfde waarde
• Opslaan/terughalenlink: beïnvloed door vorige ervaringen
Interculturele communicatie:
Terminologische afbakening
• Intracultureel onderzoek: onderzoek binnen één cultuur
• Crosscultureel onderzoek: hetzelfde onderzoek binnen verschillende culturen
• Intercultureel onderzoek: wat er gebeurt als mensen uit verschillende culturen
met elkaar communiceren
, Hoofdstuk 2
Antropologie:
- Kluckholm & Strodtbeck
- Edward T. Hall
Sociale psychologie
- Geert Hofstede
- Shalom H. Schwartz
Management
- Fons Trompenaars
- GLOBE (Global Leadership and Organizational Behavior Effectiveness),
Robert J. House
Zes basiswaarden (naar Kluckhohn & Strodtbeck)
• Wat is de natuur van de mens?
• Wat is de relatie van mens tot mens?
• Wat is de drijfveer van het menselijk handelen?
• Welke opvatting heeft de mens over de ruimte om zich heen?
• Welke tijdoriëntatie heeft de mens?
• Wat is de relatie van de mens tot de natuur en het bovennatuurlijke?
Gebasseerd op drie veronderstellingen:
- Er is een beperkt aantal problemen dat alle mensen overal ter wereld en in
alle tijden hebben en waarvoor iedereen een oplossing moet vinden
- Er is en beperkt aantal mogelijkheden om die problemen op te lossen
(waardeoriëntaties)
- Alle mogelijke waardeoriëntaties zijn in alle maatschappijen en in alle tijden
aanwezig, maar maatschappijen verschillen in de keuze die hun voorkeur
heeft
Analyse per waarde, onder andere:
- Groepsscores
- Subgroep scores (verschillen tussen mannen en vrouwen, leeftijdsgroepen)
- Individuele scores en variatie daarin
- Verschil wat men doet en wat men wenst
- Bespreking van deze resultaten in focusgroepen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JuliëtdeBrabander. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.