Hoorcollege 1 wat is recht (5-13,23-41)
Regulering/ deregulering: zijn er niet te veel normen, werken die niet verstikkend, moeten
we de regels niet verminderen
Sanctie: een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is en het in
ons strafwetboek te vinden is, een middel om de naleving van een voorschrift af te dwingen
of een negatieve respons van overheidswege voor een overtreding van een regel
Rechtshandhaving: wanneer de overheid actief bijdraagt tot het naleven van de
rechtsnormen, via controle- en politiediensten en gerechtelijke instellingen
Civil law: algemene codificatie van de rechtsnormen, waarbij de wetgeving een prominente
plaats inneemt, België
Common law: rechtersrecht, wetten vervullen eerder een vervolledigende en corrigerende
rol, Amerika, V.K.
Positief recht: datgene wat op een bepaald ogenblik aan recht bestaat in een bepaalde
samenleving en te vinden is in de formele bronnen van het recht
Natuurrecht: vertrekt vanuit de idee dat er een recht is dat niet voortvloeit uit beslissingen
van politieke instanties maar dat er rechtsregels zijn die kunnen worden afgeleid uit de
natuur of uit het wezen van de mens
Nemo censetur ignorare legem: iedereen wordt geacht de wet te kennen
Rechtsdwaling: ik wist niet dat het verboden was
Verbod van eigenrichting: men kan zichzelf geen recht verschaffen, men kan niet zelf
sanctioneren, dit kan slechts via een gerechtelijke procedure
Rechtsbedeling/ rechtspraktijk in enge zin: waar de rechtbanken aan doen
Gerechtelijke dwaling: fouten van de rechtbank
Norm: een gedragsvoorschrift dat betrekking heeft op een onbepaald aantal situaties
Materiële wet: gedragsregels opgelegd door de overheid
Formele wet: gedragsregels opgelegd door de bevoegde instanties
Decreten: betreffen gemeenschaps- en gewestmateries
Ordonnanties: uitgaande van het Brussels gewest
Hulpregels: normen die niet gesanctioneerd worden, houden geen normen in, hebben een
normatief karakter in combinatie met andere regels
Dwingende regels: mag niet van worden afgeweken
Aanvullende regels: mag wel van worden afgeweken maar zijn nog steeds dwingend
Regels van openbare orde: moeten ook nageleefd worden, nog dwingender, om openbare
belangen te beschermen
Exceptie van openbare orde: niemand kan uitgesloten worden van het beroep op de
rechter, als dat toch overeengekomen is kan je je beroepen op de exceptie van openbare
orde
Reglementaire voorschriften: houden een nieuwe regel in
Individuele voorschriften: passen een bestaande regel toe op een concreet geval
Objectief recht: het recht als dusdanig bekeken, los van de concrete toepassing
Subjectief recht: bevoegdheid om iets te vragen, eisen, vorderen
Rechtsobjecten: lijdend voorwerp van een concrete rechtstoepassing
Rechtssubject: drager van rechten en plichten op wie de normen van toepassing zijn en die
dus voor niet-naleving ervan gesanctioneerd kan worden
Objectief contentieux: administratieve rechtscolleges
Subjectief contentieux: gewone rechtbanken
,Subjectieve aansprakelijkheid: iemands concrete individuele gedrag wordt beoordeeld
Objectieve aansprakelijkheid: aansprakelijkheid op basis van een regel of hoedanigheid
Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed
Rechtspersonen: juridische ficties (op publiekrechtelijk vlak: de overheid, op
privaatrechtelijk vlak: vennootschappen)
Organen: bv. burgemeester en schepenen van de gemeente
Rechtsbekwaam: dat je rechten en plichten kan genieten
Handelingsbekwaam: dat je de rechten zelf kunt uitvoeren en afdwingen
Bewindvoerder: verlenen bijstand aan beschermde personen
Beschermde personen: meerderjarigen die wegens verkwisting of wegens hun
gezondheidstoestand in de feitelijke onmogelijkheid verkeren een vrije en bewuste wil te
vormen of te uiten
Bewind: de bevoegdheid van de bewindvoerder om handelingen in persoonlijke en
vermogensrechtelijke aangelegenheden van de beschermde persoon te stellen of de
geldigheid ervan te vervolmaken
Rechtshandeling: het wetens en willens stellen van een materiële daad met het oog op de
rechtsgevolgen die door het recht aan die daad gekoppeld zijn
Rechtsfeit: alle feiten waaraan het objectieve recht gevolgen hecht (dus ook
rechtshandelingen) zonder de wil of bedoeling van die rechterlijke gevolgen beoogd te
hebben
Eenzijdige rechtshandeling: slechts 1 partij geeft haar wil te kennen
Meerzijdige rechtshandeling: twee of meer partijen drukken hun wil uit
Translatieve of overdragende rechtshandelingen: overdragende rechtshandelingen,
bestand rechtsobject gaat over van het ene rechtssubject op het andere
Constitutieve rechtshandeling: brengen nieuwe rechtsobjecten of -subjecten tot stand
Declaratieve rechtshandelingen: duiden bestaande rechten aan, leggen afspraken vast ten
aanzien van hun rechten en plichten van de gemeenschappelijke zaak
Daden van genot/ behoud: passief genieten
Daden van bestuur/ beheer: men kan actief omgaan met het rechtsobject, verbintenissen
aangaan met betrekking tot de zaak zonder definitieve beslissingen te nemen
Daad van beschikking: ik kan het zakenrechtelijk statuut aanpassen, of het definitief
wegmaken, verkopen, ruilen, vernietigen
Materieel recht: inhoudelijke rechtsregels
Formeel recht: procedureregels
Materiële motivering: inhoudelijke elementen, waarop een beslissing gestoeld is
Formele motivering: schriftelijke vorm waarin die juridische en feitelijke elementen
uitdrukkelijke worden beschreven
Materiële rechtsbron: verklaring voor de inhoud van de rechtsregel, beweegredenen voor
het recht dat tot stand komt
Formele rechtsbron: de uiterlijke vorm waarin het positieve recht verschijnt
Kenbronnen: concrete vindplaats van het recht
Wettelijk: refereert naar een concrete wet
Wettig: rechtsgeldig
Gedwongen uitvoering: de dwang van de uitvoering, meestal financiële dwang, verstoort
het minst de maatschappelijke orde
, Dwangsom: een som door de rechter vastgesteld door de nalatige partij aan de eisende
partij te betalen som voor het geval of per tijdseenheid dat een hoofdveroordeling niet
wordt uitgevoerd
Uitvoering bij equivalent: financiële sanctie, de nalatige partij betaalt de kosten van bv een
andere firma die de werken uitvoert
Beslag: je bezittingen worden in beslag genomen en verkocht om je schulden te betalen
Nietigheid: ongeldige handeling, wordt geacht nooit te bestaan
Restitutie/ herstel in de vorige toestand: bv zaak wordt teruggenomen, gebouw wordt
afgebroken, …
Tuchtsanctie: waarschuwing, schorsing of schrapping
Absolute nietigheid: wanneer normen van openbare orde geschonden worden, kan door
iedereen ingeroepen worden
Relatieve nietigheid: sanctie ter bescherming van private belangen, kan enkel door
belangende partijen ingeroepen worden
HC 2: bronnen van het recht (18-19, 47, 97-99, 113-119)
Metajuridica: andere wetenschappelijke benaderingen die het recht bestuderen
(rechtsfilosofie, rechtsethiek, rechtseconomie, rechtssociologie, rechtsgeschiedenis,
rechtsvergelijking- op basis van ruimtelijke vergelijking)
Onoverkomelijke dwaling: wanneer je bij 2 juristen om advies ging, ze zeiden hetzelfde en
achteraf blijkt dat fout te zijn moet je misschien niet zelf voor de fout opdraaien
Officiële publicatie: in Belgisch Staatsblad
Geconsolideerde tekst: in de oorspronkelijke tekst worden wijzigingen aangebracht
Gecoördineerde tekst: herschikking
Codificatie: de wetgever zelf brengt verschillende normen samen tot een bepaald thema
Hiërarchie van de rechtsnormen: de ene norm is sterker dan de ander en moet voorrang
geven, een norm die hoger staat kan een lagere norm wijzigen, opheffen of tegenspreken
Grondwet: hoogste nationale norm
Herziening van de grondwet: preconstituanten verklaren dat er redenen zijn tot herziening
van de grondwet, stemming gewone meerderheid, verklaring tot herziening wordt
bekendgemaakt in het BS, beide kamers zijn van rechtswege ontbonden, kamer moet
opnieuw verkozen worden, de nieuw verkozen kamers en de koning vormen de
constituante, terug een stemming grondwettelijke meerderheid
Preconstituante: wetgevende macht koning, kamer en de senaat
Constituante: de nieuw verkozen kamers en de koning
Grondwettelijke meerderheid: minstens twee derde van de leden moet aanwezig zijn en
twee derde van de uitgebrachte stemmen moet ja zijn
Bijzondere meerderheidswetten: op constitutioneel niveau, typisch Belgisch fenomeen,
houdt het midden tussen GW en gewone wet, vereist bijzondere meerderheid
Bijzondere decreten: op het deelstaatniveau
Besluitwetten: ontstaan in oorlogsomstandigheden, wanneer het onmogelijk was om het
parlement samen te roepen en wanneer de koning en de regering alleen of de regering
alleen de wetten afgekondigd hebben
Genummerde koninklijke besluiten: zelfde niveau als formele wetten en decreten en
ordonnanties