Communicatiewetenschap:
Hoofdstuk 1: Inleiding:
Waarom dit vak?
Sociale wetenschappers willen inzicht in sociale interactie, organisaties, culturen, menselijk
gedrag, veranderingen enzovoort. Communicatie staat bij elk van deze centraal.
Communicatiewetenschap als discipline:
Het is een relatief jonge wetenschap (na WO II) die communicatiewetenschappelijke feno-
menen onderzoekt vanuit retoriek, dit op gebied van psychologie, sociologie, taalkunde…
Aristoteles onderzocht drie intrinsieke middelen om publiek te overtuigen:
1) Ethos: persoonlijkheid en waarden van de spreker
2) Pathos: inspelen op de emoties van het publiek
3) Logos: logica van argumentatie
Heath & Bryant identificeren vier invalshoeken die een belangrijke basis vormen voor com-
municatie theoretisch of communicatiewetenschappelijk denken:
- Retoriek - Informatietheorie
- Propaganda en media-effecten - Groepsdynamica
Twee perspectieven op communicatie die zijn voorafgegaan aan het ontstaan van Communi-
catiewetenschap:
- Informatietheorie
ð Centrale vraag: hoe kan informatie elektronisch verstuurd worden?
- Groepsdynamica/interpersoonlijke attributietheorie
ð Verwijzen naar de studies van Lewin in verband met leiderschap en invloed die men-
sen op elkaar uitoefenen in kleine groepen
Wat weet John Favreau (ex-speech-schrijver van Obama) te vertellen over storytelling?
Volgens hem is de vuistregel voor een goede speech het vertellen van een verhaal. Hij pro-
beerde daarbij altijd de soundbite-benadering te vermijden. Je moet in twee zinnen kunnen
aangeven waar je speech over gaat en welk punt je wil overbrengen. Je moet nooit te diep
ingaan op theoretische aspecten, maar eigen ervaringen en waarden benoemen. Dit ver-
bindt mensen.
Hoofdstuk 2: Basisconcepten en modellen:
‘Wat is communicatie?’ volgens het Van Dale-woordenboek:
- Een mededeling/kennisgeving
- Een verbinding
- Een (gelegenheid tot) uitwisseling van gedachten, het geestelijk met elkaar verkeren
ð De eerste betekenis legt de klemtoon op de zender die een boodschap verstuurt (vb.: ‘De
trein naar Leuven heeft 10 minuten vertraging.’). Het is mogelijk dat de zender iets mee-
deelt, maar dat de boodschap niet wordt opgemerkt door de ontvanger (vb.: treinreizi-
ger). De tweede invulling wordt weinig gebruikt en wordt gezien als ‘transport’. De derde
omschrijving legt de klemtoon op de uitwisseling van ideeën (Latijnse ‘communicare’).
Michaël Goelen Samenvatting Communicatiewetenschap 1
,Er kan geen enkele definitie beschouwd worden als dé definitie van communicatie. Een defi-
nitie van communicatie is goed wanneer zij:
- Bruikbaar of operationeel is binnen bepaalde wetenschappelijke visie
- Logisch en coherent is
- Niet tegengesproken wordt door de waarneembare werkelijkheid
- Toelaat het gedefinieerde nauwkeurig te onderscheiden van andere maatschappelijke
verschijnselen
Voorbeeld van een mogelijke wetenschappelijke definitie:
Communicatie is een proces waardoor een zender bewustzijnsinhoud overdraagt of tracht
over te dragen aan één of meerdere ontvangers en dit door middel van een kanaal, signalen
of tekens. à Fauconnier (1973)
Bij elk van de wetenschappelijke definities komen twee belangrijke visies naar voren. Heath
& Bryant omschrijven deze visies als ‘scholen’:
- Eerste visie = processchool - Tweede visie = betekeniscreatie-school
Definitie processchool:
Deze ziet communicatie als transmissie van boodschappen. Het is begaan met hoe zenders
en ontvangers encoderen en decoderen, en met hoe boodschappen worden verzonden en
ontvangen via media en kanalen. Binnen de processchool wordt communicatie gezien als
een proces waarbij de ene persoon het gedrag of de gedachten van de andere persoon beïn-
vloedt.
Kenmerken processchool:
- Efficiëntie en accuraatheid staan centraal
- Mate waarin effect overeenkomt met het bedoelde effect = communicatiefout
- Leunt aan en steunt op sociale wetenschappen en psychologie
- Richt zich op ‘acts of communication’; communicatieactiviteiten
Definitie betekeniscreatie-school:
Deze ziet communicatie als productie en uitwisseling van betekenissen. Het bestudeert hoe
boodschappen of teksten interageren met mensen om zo betekenissen tot stand te brengen.
Verschillen tussen zender en ontvanger worden niet noodzakelijk als fout beschouwd, maar
wel als resultaat van culturele verschillen tussen de partijen. Vb.: een buitenlandse kijker van
soap ‘Thuis’ interpreteert het misschien anders dan de Vlaamse makers bedoelden.
Kenmerken betekeniscreatie-school:
- Studie van ‘teksten’ waarbij semiotiek (=tekenleer) de centrale methode is
- Richt zich op ‘works of communication’; producten van communicatie zoals kunstwerken,
reclamespots…
Breekpunten wanneer men communicatie probeert te definiëren:
- Intentionaliteit
- Geslaagdheid als criterium
- Richting van de communicatie en het communicatieproces
- Observatieniveau
Michaël Goelen Samenvatting Communicatiewetenschap 2
,Intentionaliteit als breekpunt:
De intentie of bedoeling ligt aan de basis van de teleologische opvatting van communicatie.
Die gaat er van uit dat er pas sprake is van communicatie wanneer de zender de bedoeling
heeft om een boodschap uit te sturen en de ontvanger de bedoeling heeft om de boodschap
te ontvangen.
Tabel om intentionaliteit als breekpunt te verduidelijken:
Bedoeld door zender/zen- Niet bedoeld door zen-
der actief der/zender passief
Intentioneel ontvangen/ont- 1 2
vanger actief
Niet-intentioneel ontvan- 3 4
gen/ontvanger passief
1) Persoon die intentioneel een boodschap uitstuurt en een persoon die intentioneel ont-
vangt. Vb.: brood bestellen bij bakker à verkoper luistert naar mij
2) Persoon die niet-intentioneel een boodschap stuurt naar persoon die intentioneel ont-
vangt. Vb.: ik luister naar een gesprek op de trein tussen treinreizigers in dezelfde wagon
à treinreizigers communiceren bedoeld met elkaar, niet met mij
3) Persoon zendt bewust boodschap uit naar persoon die niet-intentioneel ontvangt. Vb.:
passief luistergedrag in de schoolklas
4) Persoon zendt niet-intentioneel boodschap uit naar persoon die niet-intentioneel ont-
vangt. Vb.: indrukken die we krijgen van anderen wanneer we op straat lopen.
ð Volgens de teleologische opvatting is er enkel sprake van echte communicatie in situatie
1, welke typisch is voor de processchool.
ð Sommige onderzoekers hanteren de ‘gedragsopvatting’.
Gedragsopvatting:
Hierbij wordt communicatie veel ruimer gezien (ook cel 2, 3 en 4 wordt gezien als communi-
catie) en verwijst naar de studie van interpersoonlijke communicatie. Deze studie stelt dat
alle gedrag van mensen communicatief is. Vermits mensen zich niet niet-gedragen kunnen,
kunnen ze onmogelijk niet-communiceren.
ð Quote van Paul Watzlawick: “You cannot not communicate.”.
Men kan intentionaliteit als breekpunt ook vanuit ander standpunt bekijken:
Een persoon die gewoon zwijgt, zegt in feite dat hij niets zegt (terwijl dit wellicht zijn bedoe-
ling niet is). De teleologische opvatting nuanceert deze visie door te stellen dat niet alle ge-
drag ‘communicatief’ is, maar wel ‘informatief’.
Probleem bij intentionaliteit:
Het is als buitenstaander vaak moeilijk vast te stellen. Vb.: iemand die boos kijkt, is die ook
werkelijk boos? Of is men zich er niet van bewust?
Michaël Goelen Samenvatting Communicatiewetenschap 3
, Er moet aan bepaalde normen of verwachtingen voldaan zijn om van geslaagde communica-
tie te kunnen spreken. Maar: wanneer is communicatie geslaagd? Welke voorwaarden moe-
ten precies vervuld zijn? Fauconnier stelt dat wanneer er expressie (E) is van een boodschap
gericht op persoon ‘x’, het zo kan zijn dat er:
1) Transmissie (T) is van de boodschap, maar geen ontvangst (O)
2) Transmissie (T) en ontvangst (O) zijn, maar geen ontvangst door persoon x, wel door per-
soon y
3) Transmissie (T) en ontvangst door persoon x (Ox) zijn, maar geen interpretatie (I)
4) T, Ox en I zijn, maar geen juiste (bedoelde) interpretatie (Ib)
5) T, Ox, I en Ib zijn, maar de bedoelde uitwerking (Ub) blijft uit of er is een verkeerde (niet
bedoelde) uitwerking (Unb)
6) T, Ox, I, Ib en Ub zijn
ð Geslaagde communicatie is dus à GC = E + T + Ox + Ib + Ub
ð Zie voorbeeld cursusbundel pagina 13 (onderaan) en pagina 14 (bovenaan)
Richting van de communicatie en het communicatieproces:
Afvragen of een eenrichtingspijltje (van A naar B of van B naar A) voldoende is om van com-
municatie te kunnen spreken (=actie), of moeten er twee zijn (interactie tussen A en B)?
ð Volgens processchool is eenrichtingspijltje voldoende: als A iets zegt tegen B, is dat com-
municatie. De reactie van B op wat A zegt (=feedback) is een nieuw communicatieproces.
In de communicatiewetenschap beperkt men zich tot ‘menselijke’ communicatie. Hierbinnen
wordt onderscheid gemaakt tussen observatieniveaus (=communicatieniveaus):
- Intrapersoonlijke communicatie - Organisatiecommunicatie
- Interpersoonlijke communicatie - Massacommunicatie
- Groepscommunicatie à communicatie
in (kleine) groepen
ð Niveau van intrapersoonlijke communicatie (communicatie binnen één persoon; vb.: pra-
ten met jezelf) wordt meestal buiten beschouwing gelaten.
Het communicatieproces:
In het communicatieproces wordt een bron/zender onderscheiden die een boodschap ver-
stuurt waarbij een gedachte-inhoud wordt omgezet in tekens, die door middel van een me-
dium worden omgezet in signalen, die op hun beurt via een kanaal worden verstuurd naar
de ontvanger.
Elementen in het communicatieproces:
1) Bron/zender 5) Kanaal
2) Ontvanger/bestemmeling 6) Medium
3) Boodschap 7) Ruis
4) Signaal 8) Feedback
Michaël Goelen Samenvatting Communicatiewetenschap 4