Privaat bankrecht
Inhoudsopgave
Privaat bankrecht..............................................................................................................................1
Vakinformatie.....................................................................................................................................2
Deel 1: Geld in het recht.....................................................................................................................2
Deel 2: toepassingsgebied boek VII WER (betalingsdiensten)............................................................7
Deel 3: geldrekeningen, conceptueel en openen van een rekening..................................................11
Deel 4: geldrekeningen: precontractuele informatieverplichten en herroepingsrecht......................17
Geldrekeningen: werking..................................................................................................................23
Deel 6: geldrekeningen: sluiting.......................................................................................................26
Deel 8: betalingen; herroeping, foutieve uitvoering, tijdstip van betaling........................................28
Deel 8: Betalingsdiensten: niet-toegestane betalingstransacties (komt een casus van op het
examen)...........................................................................................................................................33
Deel 9: gereguleerd krediet: consumenten- en hypothecaire kredieten...........................................40
Deel 10: Kredietrecht, aansprakelijkheid van de kredietverlener.....................................................49
Deel 11: Acquisition finance.............................................................................................................55
Gastcollege R. Temmerman; Retail Payments..................................................................................70
Project finance: Wouter Ghijsels......................................................................................................91
Introductie tot de MiFID-gedragsregels met focus op de zorgplicht...............................................105
MiFID beleggersbescherming.........................................................................................................122
Exameninformatie..........................................................................................................................138
Voorbeeld examenvragen..............................................................................................................138
Afgelopen jaren (23 vragen)......................................................................................................138
Recentere vragen (14 vragen)....................................................................................................139
,Vakinformatie
De examenleerstof bestaat voornamelijk uit lesnota’s (ter verduidelijking eventueel
bijkomende documentatie, maar is geen vereiste)
Het examen bestaat uit 65% casussen en 35% theorie. Dit wordt doorheen de lessen
duidelijk welke soort vragen er kunnen worden gesteld. Er zijn 13 lesblokken van 3u
voorzien, maar zullen niet allemaal voor de volle 3uur worden gegeven. Prof Landuyt geeft
vooral de theoretische lessen die prof. Ghijsels aanvult met meer praktijkgerichte
voorbeelden.
Deel 1: Geld in het recht
Functies van geld:
o Cicrulatiefunctie/ betaalfunctie:
The only good that trades against all goods
Met geld kan je alle beschikbare goederen op de markt mee kopen.
Het is een heel geschikt ruilmiddel.
o Waardemeter/ rekeneenheid:
Uitdrukking in prijs. Geld biedt een mogelijkheid om zaken makkelijk
te vergelijken. Zonder geld zouden markten niet kunnen werken en
zou boekhouden onmogelijk zijn.
o Koopkrachtreserve:
Geld heeft een bewaarfunctie. Je kan het bijhouden zonder het zijn
waarde verliest. Het bewaart zijn koopkracht naar de toekomst toe
(maar uiteraard niet oneindig; inflatie en deflatie).
Geld op een bank kan je ook onmiddellijk aan, een huis bv. moet je
eerst omzetten naar geld en kan even duren.
Eigenschappen van geld
o Fungibiliteit: geld moet inwisselbaar zijn (briefje van 50 vs 5 briefjes van 10).
o Duurzaam: giraal geld vergaat niet en chiraal geld gaat heel lang mee (bv.
tulpen verwelken; niet duurzaam)
o Deelbaar: geld delen in centjes om ook de kleinste goederen die apart worden
verkocht zonder praktische moeilijkheden te bemachtigen
o Mobiel: bv. Giraal geld kan je snel naar de andere kant van de wereld
overschrijven. Chartaal geld kan je ook makkelijk transporteren.
o Herkenbaar: briefjes van 50 herken je bijvoorbeeld direct
o Schaars: als er oneindig veel geld kan worden bijgedrukt, verliest het zijn
waarde. Goed geld is dus geld dat schaars is
Soorten geld
o Chartaal geld: is de meest gekende en fysieke
Munten
Biljetten uitgegeven door de overheid/ ECB
= fiat geld; materiaal waarvan het geld gemaakt is, is minder
waard dan het bedrag dat het gaat vertegenwoordigen.
Vroeger als er met goud en zilver werd betaald, was dit
helemaal anders
o Giraal geld
, o Elektronisch geld
o Virtueel geld
Giraal geld
o Tegoed op rekening van een kredietinstelling (bank)
o Schuldvordering van de rekeninghouder (op de kredietinstelling)
Je leent eigenlijk geld aan de bank onder specifieke modaliteiten die in
de algemene bankvoorwaarden worden omschreven. Maar het blijft
steeds opvraagbaar, tenzij er misschien een beslag of moratorium is.
o Obligatoir, niet zakenrechtelijk
Het is een chirografaire schuldvordering bij een faillissement; betekent
dat je vordering op de bank in de samenloop terechtkomt. Degene
met hypotheken etc komen altijd voor
o Rol bij geldcreatie
Nochtans mag de bank geen chartaal geld uitgeven. Ze creëert geld
door de stortingen die wij doen op de rekeningen voor 90% uit te
lenen aan hypothecaire leningen. De bank houdt maar 10% over als
buffer want in normale tijden is dit genoeg als niet alles tegelijk wordt
opgevraagd. De lener ontvangt dan dit geld en kan er bv. een huis mee
kopen, de verkoper ontvangt dan die 90% en kan die dan terug op de
bank positioneren. Daarvan kan de bank dan terug 10% aftrekken, en
81 ervan uitlenen. Er kan telkens opnieuw worden uitgeleend. Zo kan
er heel wat geld worden gecreëerd door de bank (de buffer en het
heruitlenen van de gelden).
o “A bank’ unconditional undertaking to pay … is regarded as the equivalent of
cash” (J. Wadsley en G. Penn, the law relating to domestic bank, Sweet &
Maxwell, London, 2000, 376)
Elektronisch geld
o Definitie in de Europese Richtlijn; werd omgezet in Belgisch recht. Om als
elektronisch beschouwd te worden, moet je voldoen aan volgende
kenmerken:
Elektronisch opgeslagen bv. in een chip op een betaalkaart, server (bv.
paypal), …
Monetaire waarde van elektronisch geld; 1 euro = XXX
Vertegenwoordigd door een schuldvordering op de uitgevende
instelling (obligatoire verhouding); als je 1 euro in elektronisch geld bij
de uitgever hiervan, moet je 1 euro terugkrijgen. Bij faillissement kom
je ook gewoon bij de boedel terecht.
Uitgegeven in ruil voor ontvangen geld; hier wordt er geen geld
gecreëerd
Als betaalmiddel wordt aanvaard door andere ondernemingen dan de
uitgever
o Examen: Argumenteren waarom iets al dan niet elektronisch geld is
o Geen creatie van nieuw geld
o Teruggaveverplichting voor de emittent (= restitutieverbintenis)
o Voorbeelden van elektronisch geld?
, o In de marge; uitgifte van elektronisch geld:
Kredietinstellingen
Instellingen voor elektronisch geld
Afwijkende regelen dan voor giraal geld, hebben bv. een
lichtere vergunnig nodig dan een bank
De uitgever van elektronisch geld beschikt over een Europees
Paspoort; de toezichthoudende overheden moeten je in
andere landen ook toelaten. Vroeger moest je in ieder land
apart een vergunning hebben
Virtueel geld
o Voorbeeld: bitcoin, litecoin
Nog geen algemene definitie van virtueel geld. Tav virtuele munten
zijn al anti-witwasmaatregelen genomen want worden vaak gebruikt
met een criminele achtergrond. Worden alsmaar meer Europese
regels over opgenomen
o Volgens de AML5 Directive
Means a digital representation of value that is not issued of
guaranteed by a central bank or a public authority, is not necessarily
attached to a legally established currency or money, but is accepted by
natural or legal persons as a means of exchange and which can be
transferred, stored and traded electronically
Op dit moment vallen alle cryptomunten nog buiten het wetgevend
kader, behalve degene van de AML5 Directive
o Typische kenmerken:
Gebruik van blockchain-technologie
Gedecentraliseerd i.e. geen vordering op een uitgever
Er is niet 1 uigever die de munt uitgeeft en vertegenwoordigt
ook geen schuldvordering
Examen: waarom is bitcoin bv. geen elektronisch geld
Onlichamelijk roerend goed
Zoals chartaal geld
Geen intrensieke waarde
Cryptomunten; hebben geen ruilwaarde. Ze ontlenen enkel
waarde omdat de markt ze wil gebruiken als ruil- en
betaalmiddel. Ze zijn heel schaars bv. er kunnen nooit meer
dan 21 miljoen Bitcoins zijn.
Examen: toets een cryptomunt bv. Bitcoin af aan de functies
van geld
Betaalfunctie, rekeningeenheid maar voorlopig weinig stabiliteit en
dus koopkrachtreserve
Op heden grotendeels ongereguleerd
Geen wettig betaalmiddel
Wettig betaalmiddel
, o Wat is betaling? Het voldoen van een verbintenis waardoor deze uitdooft.
Hoe kan deze verbintenis uitdoven indien ze bestaat uit betaling van een
geldsom?
Kan je betalen met elektronisch geld, virtueel geld, …? Klassiek wordt
gesteld dat de SA zijn schuld moet voldoen via wettige
betaalmiddelen; chartaal geld (euro’s in bankbiljetten, munten, …)
o In euro luidende biljetten = wettig betaalmiddel
o Giraal geld/ elektronisch geld (en a fortiori virtueel geld) is geen wettig
betaalmiddel
SE kan SA niet dwingen om giraal te betalen
SA kan SE niet dwingen giraal geld te aanvaarden
Bv. Als je 100 euro moet betalen aan de bakker, dat je dat niet kan in
giraal geld of via paypal hoewel die waarde exact hetzelfde is. Maar
komt in de praktijk uiteraard niet zover, want kan wettelijk en
contractueel van worden afgeweken. Er is zo goed als altijd een
stilzwijgende overeenkomst om giraal geld te aanvaarden.
Uitzonderingen:
Contractueel en zo mogelijk stilzwijgend
KB. Nr 56; stelt dat in de relatie tussen ondernemingen er altijd
toelating is om op girale wijze te betalen vanaf het bedrag
hoger is dan 247 euro. KB verplicht ondernemingen niet om
giraal te betalen, maar de mogelijkheid is er wel.
Witwaswetgeving (verbod bedrag >3000 EUR;
vastgoedtransacties) in contant, tenzij het gaat tussen
consumenten onderling. Heeft als gevolg dat er in praktijk
enkel nog giraal kan worden betaald als het boven de 3000
euro is (wet van 8 september 2017). Bij bv. vastgoedtransacties
is iedere cash betaling verboden, zelfs het kleinste bedrag
moet via overschrijving of cheque
Loon (NK)
Fiscale schulden (NK)
Betaling in geld: koopkrachtvermindering
o Wie draagt koopkrachtvermindering principe van het monetair
nominalisme (art. 1895 BW.; het nominale bedrag van het contract moet je
terugbetalen)
100 euro over een jaar; wie draagt de vermindering? HvC huldigt de
leer van het monetair nominalisme. Betekent dat de SA van zijn schuld
is bevrijd wanneer hij de nominale waarde aan de SE betaalt, ongeacht
de waarde van de stijging of daling van de munt.
o Toepassingsgebied: geldschulden (sommen die al op voorhand door de wet
nominaal zijn bepaald of die al kunnen worden berekend)
Niet: waardeschulden (schadevergoedingen die door de rechter
worden begroot. Monetair nominalisme geldt hier niet. Op de dag van
het ongeval was er 100 euro nodig, nu 10 jaar later moet dit 130 euro
zijn. Hij moet geen rekening houden met de leer van het monetair
nominalisme)