Slokdarm
GERD
Fysiologische relfux: alkalische spreeksel neutraliseert maagzuur samen met secundaire peristaltiek.
Pathologische reflux (>4% tijdens 24h): zuurblootstelling langer en oorzaak van symptomen.
Symptomen: pyrosis (na maaltijden, vooroverbuigen, ’s nachts en tijdens zwangerschap); zure
regurgitatie (zuur tot in keelholte). Dysfagie en odynofagie meer bij oesofagitis en stenose door litteken.
Extra-oesophageale symptomen: heesheid, keelschrapen, globusgevoel, faryngitis, nachtelijke
hoestbuien met stridor (aspiratiepneumonie) en retrosternale pijn.
Oorzaken
• Hiatus hernia/diafragmatica met stase van zuur in de herniakamer
• Transiënte LOS relaxaties met verhoogde maagdruk (obesitas, volle maag, zwangerschap)
• Verstoorde slokdarmperistaltiek (zeldzaam; CREST bij sclerodermie; combi oesofagitis)
Diagnose
Anamnese (opgelet alarmsymptomen eisen verdere diagnostiek)
Endoscopie: mucosale beschadiging (oesofagitis, Barret en stricturen), GEEN correlatie met ernst
symptomen
Typische GOR symptomen bij 50+ die nog nooit endoscopie onderging
Geassocieerde alarmsymptomen (dysfagie, odynofagie, vermagering, GI-bloeding, anemie…)
Jongere personen bij wie langdurige behandeling zal nodig zijn
24 uur pH-metrie/ impedantiemeting bij atypische symptomen, onvoldoende respons of preoperatief
Behandeling
Hygiëno-diëtische maatregelen: vermagering!, koffie, alcohol, chocolade, munt, vet en tabak vermijden,
hoofduiteinde van het bed verhogen, spannende kledij en voorovergebogen houding vermijden.
Antacida bij milde symptomen, constipatie of diarree bij veelvuldig gebruik
+alginaat: visceuze gom sluit maag af van slokdarm
H2 receptorantagonisten: blokker H2 receptor en inhiberen maagzuur aanmaak (OTC)
PPI- inhibitoren: blokkeren H+/K+ ATPase pomp op pariëtale cel is eerste keuze behandeling
Typische symptomen met/zonder oesofagitis of proefbehandeling (20-40mg/dag 4-8weken)
Chirugie bij refractaire ziekte of voorkeur voor operatie (gestoorde primaire peristaltiek en maaglediging
zijn relatieve contra-indicaties) 90% succesrate
Nissen-fundoplicatie (10% dysfagie achteraf, losraken, te strak zijn, herniëren of vagusletsel)
Complicaties
Peptische slokdarmstrictuur: ulceraties zorgen voor fibrotische strictuur (ballondilatatie met PPI)
Barret-oesofagus; intestinale metaplasie. Diagnose via endoscopie en biopsie.
Risicofactor voor slokdarmkanker (elke refluxpatiënt minstens één endoscopie; Barret elke 1-5
jaar endoscopische follow-up). Behandelen door EMR (endoscopische mucosale resectie) of
ESD (endoscopische submucosale dissectie); zowel dysplasie als vroegtijdig carcinoom (T1)
Caustische oesophagitis
Inname van zuren of alkali: verbanding met transmurale necrose van slokdarm en maag. Retrosternale
pijn, dysfagie, larynxoedeem, speekselvloed en shock. Nooit patiënt laten braken!
Endoscopie tussen 24-48h + CT bepalen de behandeling (AB, IV voeding of dringende heelkunde).
Bij mediastinitis wegname necroserende organen; cervicostomie en gastrostomie (3maanden)
Electieve herstel bij goede toestand met linker hemicolon (naadlekkage, regurgitatie…)
In tweede instantie toch nog wegname; kans op ontaarding na verbranding
Bepaalde medicatie met onvoldoende water kan door stase een ulceratie veroorzaken.
,Infectieuze oesophagitis
Diffuse erosieve, ulceratieve oesophagitis vooral door 1/Candida albicans; risicofactoren: recente AB of
corticoïden gebruik, endoscopisch witte gistkolonies, orale candidase. Antimycoticum als behandeling.
2/virussen (Herpes simple of CMV) met onderliggende immuundepressie. PCR analyse, virostaticum.
Zenker-divertikel
Spasme van de BOS (m. constrictor pharyngeus). Locus minoris-resistentie tussen UES en m.
cricopharyngeus) stulpt uit door drukverhoging. Voedselstase (halitosis) met secundaire druk op
outflow: dysfagie. Aspiratiepneumonie vooral rechtszijdig (rechtertak loop meer verticaal).
Diagnose: eerste RX daarna endoscopie (risico perforatie anders!)
Behandeling: resectie (diverticulectomie) en myotomie m. cricopharyngeus (endoscopisch of
chirurgische halsexploratie via dwarse cervicale incisie supraclaviculair links of diagonale incisie
voorzijde linker SCM). Diverticulopexie (ophangen en fixeren) ook mogelijkheid.
Postoperatieve dysfagie blijft licht bestaan, mediastinitis is zelden gezien..
Achalasie
Achalasie is motiliteitsstoornis van de slokdarm, verlies aan peristaltiek en inefficiënte relaxatie van LES
met traag progressieve dysfagie. Resulaat is een dilatatie van de slokdarm met filiforme vernauwing thv.
cardia. Muizenstaart/birds beak.
Dysfagie (alarmsymptoom). Hoog (keel/hals): probleem thv. pharynx, pharyngo-oesofageale overgang,
proximale slokdarm. Laag (achter borstbeen): probleem thv. slokdarmcorpus of oesofageale-gastrische
overgang. Bijdrinken om te kunnen eten.
Oorzaken dysfagie
-functionele dysfagie (verstoorde motiliteit): vast en vloeibaar
-organische dysfagie (fysieke vernauwing): aanvankelijk vast en later vloeibaar
ENDOSCOPIE VERPLICHT BIJ DYSFAGIE!
Impactie verhindert verder eten. Regurgitatie van speeksel, slijm of voedsel, passief of actief. Soms met
aspiratiepneumonie. Retrosternale of interscapulaire pijn van de slokdarm. Odynofagie; pijn tijdens
slikken. Vermageren, maligniteit uitsluiten. Licht verhoogde kans op slokdarmcarcinoom bij
langbestaande achalasie. Endoscopisch nazicht elke 5 jaar.
Diagnose door endoscopie (bariumonderzoek wordt niet meer gedaan) en hoge resolutie manometrie
om intraluminale drukactiviteit te meten. Endoscopie meestal normaal want functionele afwijking.
Behandeling is palliatief. Keuze in overleg met de patiënt.
Calciumblokkers (diltiazem) en NO-donoren veroorzaken relaxatie LES. Weinig evidentie. Hoofdpijn,
bloeddrukdaling als bijwerking. Duur werking= duur pil. Onmiddellijk effect. (20% effect)
Botoxinfiltratie in LES (endoscopisch) veroorzaakt relaxatie LES door vrijstelling ACTH inhibitie.
6maanden werkzaam; duur en enkel bij risicogroepen (80% effect).
Ballondilatatie van LES zorgt voor symptoomcontrole bij 80% voor 2-3 jaar. 5% kans op perforatie.
POEM (perorale endoscopische myotomie), chirurgisch splijten van de LES (laparoscopisch/Hellerse ook
mogelijk) langetermijnresultaat van 90% gedurende 10 jaar. Kans op GERD (30%), PPI toediening.
NB: Boerhave syndroom: te veel en te snel eten kan voor slokdarmscheur zorgen (volledig)
Mallory-Weiss is een onvolledige slokdarmscheur.
,Eosinofiele oesophagitis
Chronische en lokale immuungemedieerde slokdarmaandoening. Dysfagie en impactie met een
histologisch aantoonbare inflammatie met veel eosinofielen (iedereen heeft er in mindere mate).
Vooral bij kinderen: braken, voedselweigering, buikpijn en niet bijkomen in gewicht.
‘Streakhouse syndroom’: impactie bij vezelige voeding en vlees.
Diagnose door endoscopie + histologie, associatie met atopie (eczeem, asthma, hooikoorts). Anamnese!
Behandeling
PPI (2 x 40mg); eliminatiedieet (tarwe, melk, eieren, soja, noten, vis en schaaldieren); lokale corticoïden
Complicaties: slokdarmstrictuur kan kort of erg lang zijn. Conservatief of dilateren. NIET PREMALIGNE.
Slokdarmtumoren
Moeilijke ligging en veel ingroei en snelle lymfogene metastasering. ‘Jump’ meta’s op grote afstand en
moeilijk voorspelbaar patroon. Proximaal en midden: cervicaal en distaal: rond truncus coelicacus.
Intramucosale tumor: ESD; EMR
Submucosale invasie: chirurgie
Plaveiselcelcarcinoom door roken of alcohol. Adenocarcinoom bij Barret en/of verhoogd BMI.
Diagnose: endoscopie en biopsie; onderzoeken voor operabiliteit (echo-endo, bronchoscopie, CT)
Weinig curatief dus meestal rekanalisatie, intubatie of palliatie.
Behandeling:
1/Preoperatief chemoradiotherapie (CROSS) bij N+ of gevorderd T stadium.
2/Transthoracale en transabdominale resectie (open, laparoscopisch of hybride)
3/Reconstructie met buismaag cervicaal of thoracaal (laag of hoog).
Complicaties
Refluxoesophagitis en dumpingsverschijnselen bij laagthoracale anastomose. Dehiscentie bij
hoogthoracaal is levensbedreigend. N.laryngeus recurrens beschadiging is vaak bij cervicale
anastomose, alsook naadlekkage is hier frequent. Kans op stenosering is aanzienlijk; 45%. Herhaaldelijke
dilataties kunnen soelaas bieden.
Para-oesphageale hernia
Voornamelijk dysfagie, maar ook refluxproblemen. Bloedingen (met anemie) thv knoopsgat en
kortademigheid door daling longvolume. DD met acuut myocardinfarct. Verschillende soorten; anders
van hiatale hernia. Risico op incarceratie is reëel.
Behandeling is laparoscopisch met excisie van de breukzak, reductie van de hernia en eventueel anti-
refluxbehandeling. Geringe mate van dysfagie blijft aanwezig.
Maag
Gastritis en gastropathie
Acute gastritis is een inlfammatie door Helicobacter pylori of virussen (vaak bij kinderen). Pijn die
verergert met eten, vaak braken. Zelflimiterend.
Gastropathie toont oppervlakkig erosies (later ulceraties) en roodheid. Alcohol, NSAIDs en aspirine
liggen aan de oorzaak. Vaak op IZ door mucosale ischemie.
Auto-immune gastritis veelal thv. maagfundus met evolutie naar atrofie. Anti-pariëtaalcel Ab en Ab
tegen IF. Achlorhydrie door minder HCL productie en pernicieuze anemie door tekort vitamine B12.
Chronische atrofe gastritis kan evolueren naar intestinale metaplasie, premaligne.
,H. pylori is een gramnegatieve, ureaseproducerende bacterie. Leeft vooral in mucuslaag thv. antrum.
Meer virulentie stammen zijn vacA gen, cagA gen en ice-A gen. Veelal geen symptomen bij kolonisatie…
Oorzaak van
• acute gastritis;
• peptisch ulcus van het duodenum (hogere kans indien roken) en maag;
• chronische gastritis (met risico op metaplasie)
• MALT-lymfoom
Ulcus duodeni (bulbus) en ulcus ventriculi
Defect in de mucosa van min 0.5cm die muscularis mucosae infiltreert (kleiner zijn erosies). Ulcus
ventriculi kan een uiting van een maagcarcinoom zijn!
Oorzaak: 1/ H. pylori of 2/ NSAIDs (direct toxisch bij aspirine en NSAIDs en onderdrukking
prostaglandine1 E-secretie door COX1 inhibitie). Grootste risico NSAID in combi met HP-infectie, gebruik
van bloedverdunners, ouderen, corticoïden of comorbiditeiten.
Epigastrische pijn tijdens of kort na maaltijd en ’s nachts (hongerpijn).
Diagnose via endoscopie (+ biopsie voor HP of maligniteit). HP opsporen via C13 ureum ademtest (vooral
ter controle therapie) of antigenen in stoelgang via immuno-assay.
Behandeling: PPI 2x 20mg/dag 1 maand. Maagulcus vereist een controle-endoscopie. Oorzaak
aanpakken: NSAID stoppen of eradicatie HP met amoxi en clarithromycine.
Complicaties
Hoog digestieve bloeding met hematemesis, koffiegruisbraken, RBPA of melena. Diagnose en
behandeling endoscopisch. Simultaan gebruik antico/antiaggregantia is bevorderende factor. Hoge
mortaliteit bij ernstige bloeding, maar bij 80% spontane genezing…
Perforatie (maagperforatie) door ulcus bulbi doorbraak naar peritoneale holte (zeldzaam). Pijnlijk en
peritoneale prikkeling. Behandeling is conservatief; overhechten van ulcus met eventueel omentumslip
of overhechten met een zuurverminderende operatie.
Maagtumoren
Lymfomen, neurogene tumoren, leiomyomen en -sarcomen.
GIST-tumoren zijn asymptomatisch, maar soms bloeding of obstructief maagoutlet syndroom. Maligne
bij hoge mitosis-index en ≥5cm. Adenocarcinomen zijn een multistep proces; polypoïd, ulceratief of
infiltrerend (linitis plastica) aspect bij muscularis propria invasie.
Symptomen: snel vol zijn, minder eetlust, anemie, vermagering, dyspepsie.
Behandeling
Early gastric cancer (10%): bij T1 EMR of ESD of eventueel chirurgie; bij T2 of TxN+ gastrectomie met
Billroth II of Roux-en-Y reconstructie.
Gevorderd maagcarcinoom (90%): chemo en eventueel palliatieve chirurgie.
N-positief stadium is altijd met ‘sandwich’- chemoprotocol (meestal FLOT); pre- en postoperatief
chemo.
Complicaties: mortaliteit standaardoperatie 4%; radiale variant 10% en post-operatieve morbiditeit 25-
43%. Dumping syndroom (osmotische diarree door wateraantrekking door hoge insulineproductie) en
bile reflux (niet bij Roux-en-Y).
1
Stimuleert productie mucuslaag (HCO3-); inhibeert HCL secretie en stimuleert mucosale bloedflow (H+ afvoer)
, Roux-en-Y procedure
Dunne darm
Evaluatie bij dunne darmaandoening
Diarree
Acuut (<2-3weken): infectie, voedingsgerelateerd of medicamenteus
Chronisch (>1maand): malabsorptie, IBD, exocriene pancreasinsuffiëntie, IBS
Osmotisch Secretoir Inflammatoir Gestoorde
motiliteit
Osmotisch actieve ↑secretie H20, K, Beschadigde mucosa Vertraagde transit
stoffen in colon die Na, CL en HCO3 met vocht- en met stase en SIBO
water aantrekken bloedverlies en Versnelde transit
(darm gestoorde resorptie met osmotische
semipermeabel) diarree
Effect Stop diarree Diarree blijft Diarree blijft Wisselend
vasten
Laxativa (zouten) Cholera en c. diff. Dysenterie SIBO
Lactasedeficiëntie (infectieus) IBD (CU / Crohn) Radiatie-enteritis
Coeliakie Medicatie: Microscopische Diabetes mellitus
Galzoutmalabsorptie laxativa, colchicine, colitis
Ileale resectie chemo… (metabolieten
Bariatrische NET kunnen ontstaan)
chirurgie
Exocriene PI
Onderscheid hoog-volume diarree zoals in tabel of laag-volume diarree wat eerder in bij pathologie van
het colon hoort (IBD, colorectaal carcinoom, overloopdiarree bij fecale impactie).
Steatorree/vetdiarree
Verlies van >6gram vet per 24h. Volumineuze, bleke stoelgang dat drijft en een vette film achterlaat.
Vetmalabsorptie door coeliakie, exocriene PI, bariatrische heelkunde of cholestase.
Abdominale last, winderigheid en rommelingen, vage buiklast. Gewichtsverlies door vaak gedaalde
eetlust/anorexie. Nutritionele tekorten met bijhorende specifieke symptomen.