Handels- en financiële verrichtingen
Deel 1: Handelsverrichtingen
1) Waarom handel?
Maatschappij:
• Oneindige behoefte (Nieuwste iPhone, kleren, …) -> Onbeperkt
• Eindige middelen (# arbeidskrachten, # grondstoffen, …) -> Beperkt
• Men moet kiezen wat men wil produceren.
Doel: maximale hoeveelheid goederen produceren.
Dit kan door:
• Meer productiemiddelen (meer werkvolk, meer grondstoffen, …)
• Technologische vooruitgang (betere machines, …)
• Arbeidsorganisatie wijzigen (zie: arbeidsverdeling & specialisatie)
Arbeidsverdeling & specialisatie: iedereen bekommert zich om één
welbepaalde taak (op basis van talent) -> noodzaak tot handel (overschot aan
producerende goederen & tekort aan andere goederen).
<-> Autarkie: iedereen doet alles voor eigen behoeften.
2) Betalingstechnieken:
Tijdstip betaling:
• Verkoper: wil zo snel mogelijk correcte betaling (liefst vooraf).
• Koper: wil eerst product zien, dan pas betalen (liefst achteraf).
• Oorzaak? Gebrek aan vertrouwen. Oplossing? Betalingstechnieken
(documenten leveren aan koper, vooraleer product is aangekomen;
connossement, factuur, …)
1
,Soorten betalingstechnieken (2):
A) Documentair incasso:
• Enkel bij internationale handel.
• Vervoer over zee.
• Connossement: document waar kapitein ontvangst van goederen
bevestigd en een belofte doet om deze correct af te leveren.
• Factuur: bevat wat er gekocht wordt en hoeveel.
• Betrokken partijen (exp., imp., bank exp., bank imp., kapitein).
• Voordelen exp.: Eerst geld, dan pas levering (goederen wel al onderweg).
• Voordelen imp.: Eerst document (contract), dan pas betalen.
• Nadelen exp.: Koper kan goederen weigeren voor betaling & na
verscheping (goederen zijn dus reeds verzonden). Oplossing? Zie verder.
B) Documentair krediet:
• Koper wordt vervangen door bank koper -> betrouwbaar.
• Bank imp. en imp. komen krediet overeen & communiceert hierover naar
andere banken toe.
• Bank exp. laat exp. weten over krediet -> dus betrouwbaar. Bank exp.
betaalt exp. bij aflevering documenten omdat deze weet dat bank imp.
hem sowieso terugbetaald.
2
, • Voordelen exp.: Eerst bevestiging krediet koper, dan pas goederen weg.
• Nadelen bank imp.: Als imp. niet betaalt, geld is al overgemaakt (bank
imp. -> bank exp.), verlies. (let op: als bank krediet met iemand aangaat
is het enkel op vertrouwen, imp. betaalt ook vergoeding voor krediet).
3) financieringstechnieken:
Tijdstip betaling heeft impact op risico (opgelost door betalingstechnieken),
maar ook op financiering.
3
, Ofwel heeft koper een krediet nodig om verkoper op verzenddatum te betalen,
ofwel heeft verkoper een krediet nodig om het betalingsuitstel van de koper te
kunnen overleven.
Soorten financieringstechnieken (3):
A) Discontokrediet (2):
• = ‘krediet gebaseerd op geaccepteerde wissel, de wissel wordt vóór
vervaldag verdisconteerd aan bank’
• Wissel: Document met betalingsverplichting op vervaldag.
• Verdisconteren van wissel: verkopen van een wissel.
1) Leveranciersdiscontokrediet (mogelijkheid 1):
• Koper vraagt krediet aan omdat hij contant (direct) moet betalen,
vooraleer hij de verwerkte goederen verkocht heeft.
• Nominale waarde: schuld van de koper bij verkoper (incl.
discontokosten).
• Contante waarde: Schuld van de koper bij verkoper (nominale waarde)
zonder discontokosten.
• Kenmerken krediet: Men krijgt nu geld, betaalt het later terug & de bank
maakt er winst op (discontokosten).
4