Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Maatschappijwetenschappen (Actua.ml) - Verhouding €10,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Maatschappijwetenschappen (Actua.ml) - Verhouding

 125 vues  4 achats
  • Cours
  • Type

Samenvatting van het hele boek Actua (hoofdstuk 1 t/'m 6) over verhoudingen.

Dernier document publié: 3 année de cela

Aperçu 3 sur 20  pages

  • 24 mars 2021
  • 24 mars 2021
  • 20
  • 2018/2019
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
Maatschappijwetenschappen - VERHOUDING
H1 - Sociale ongelijkheid en de gevolgen
1.1 - Sociale ongelijkheid
Mensen verschillen in alle opzichten tot elkaar. Sommige verschillen zijn er vanaf de geboorte en andere worden
later pas aangeleerd.
● SOCIALE ONGELIJKHEID: een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren
kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling
van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Welke betekenis mensen geven aan verschillen wordt door de cultuur van een land bepaald. In verschillende
culturen ontstaan er grote geslachtsverschillen en in andere veel minder. Naarmate die verschillen of consequenties
die aan die verschillen verbonden worden, groter zijn, leven mensen in meer ongelijke sociale verhouden.
● CULTUUR: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen
als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
● Sekseverschillen: door genetische factoren veroorzaakte verschillen.
● Geslachtsverschillen: sociaal gevormde verschillen in sekse.

Hierbij heb je drie vormen van sociale ongelijkheid:
1. Ongelijke verdeling van (politieke) macht → iemand is afhankelijk van een ander om iets te bereiken. De ene
kan helpen de behoefte van de ander te vervullen of niet. Machtsposities zijn afhankelijk van de relaties en
verhoudingen tot anderen. Afhankelijkheid van anderen leidt ook tot machtsafhankelijkheid van die
anderen.
2. Ongelijke verdeling van bezit → Bezit is de beschikkingsmacht over goederen, over land en levende have.
Hierbij rekenen wij ook hooggewaardeerde zaken. zoals kennis, inkomen en vermogen.
● Vermogen: het bezit dat iemand heeft.
3. Ongelijke verdeling van status → Tussen mensen bestaat een rangorde. DIt hangt samen met de positie die
ze in een netwerk hebben.
● Status: de waardering en behandeling van personen op grond van hun maatschappelijke positie en
leefstijl.
Er bestaat een nauwe samenhang tussen prestigeverhoudingen, machtsverhoudingen en bezitsverhoudingen.
Machtige mensen hebben meer aanzien.

1.2 - Sociale stratificatie
In een samenleving vormen zich groepen die een vergelijkbare maatschappelijke positie delen → sociale stratificatie.
Het lidmaatschap van deze groepen is ten dele sociaal erfelijk. Er is dus sprake van sociale mobiliteit.
● Sociale stratificatie: een verdeling van de maatschappij in groepen (sociale lagen) waartussen SOCIALE
ONGELIJKHEID bestaat.
● Sociale mobiliteit: het stijgen of dalen op de sociale ladder.

Bij een gesloten samenleving en een kastensameleving is het moeilijk of niet mogelijk op op de sociale ladder te
‘bewegen’. Bij een open samenleving is er juist heel veel mogelijkheid om te ‘bewegen’ op de sociale ladder.
● Gesloten samenleving: een maatschappij waarin de leden nauwelijks of geen kansen hebben om te stijgen
op de maatschappelijk ladder.
● Kastenmaatschappij: een maatschappij waarin je in een bepaalde kaste (sociale klasse) wordt geboren en
waar je niet meer uitkomt.
● Open samenleving: de kansen om te stijgen op de maatschappelijke ladder zijn groter.

, Bovenlaag
Kapitaalbezitters en
topbestuurders van
grote
ondernemingen.



Ondernemers
Eigenaren van kleine en middelgrote
ondernemingen


Professionele
Professionele middenklassen
middenklasse
Hoge opleidingen en hoge salarissen

Hoog opgeleide
Werknemersklasse
werknemers
Schilders, automonteurs, elektriciens


Onderklasse
Mensen met lage inkomens of uitkeringen



1.3 - Positietoewijzing en positieverwerving
Bij een maatschappelijke positie zijn verhoudingen tot anderen bepaald. Bij het verkrijgen van een maatschappelijke
positie spelen twee processen een rol:
1. Het proces van positietoewijzing → Deze maatschappelijke oorzaken werken van buitenaf op de persoon of
groep in. Dit is vooral de wijze waarop de overheid en andere instanties verschillen tussen etnische groepen
in de samenleving benadrukken of overdrijven.
2. Het proces van positieverwerving → Hierbij gaat het over de manier en wijze waarop de groep zelf de
verschillen wilt benadrukken.
● Maatschappelijke positie: de plaats die iemand inneemt ten opzichte van anderen.
● Positietoewijzing: verwijst naar maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een
bepaalde positie terechtkomt.
● Positieverwerving: het verkrijgen van een maatschappelijke positie door de eigen bijdragen van een persoon
of de groep waartoe hij behoort.

1.4 - Maatschappelijke posities en de gevolgen
In het socialisatie proces vormen mensen zich met kennis, opvattingen en verwachtingen die van invloed zijn op
diverse gebieden zoals onderwijs, gezondheid, politieke participatie en vrijetijdsbestedingen.
1. Onderwijs: het cu;uree; kapitaal van ouders beïnvloedt de schoolprestaties van kinderen.
2. Gezondheid: mensen met een lagere maatschappelijke positie hebben meer aandoeningen en ziekten.
- Mensen uit hogere klassen hebben vaak meer kennis en hogere opleidingsniveau. Ze hechten als
gevolg daarvan meer belang aan gezondheid. Ook herkennen de hoogopgeleide de symptomen van
ziekte beter.
- Mensen met meer kennis zijn beter in staat hun gezondheid en levensverwachting te beïnvloeden.
- Mensen uit lagere sociaaleconomische groepen vertonen vaker gedrag dat de gezondheid schaadt.
- De communicatievaardigheden kunnen een rol spelen in het contact met artsen en gevolgen hebben
voor medische besluiten.
3. Cultuur: er zijn veel verschillen tussen mensen over de manier waarop zij hun vrije tijd besteden. Levensstijl
en culturele smaak hangen vaak met klassenachtergronden samen met de materiële beperkingen en
overvloed, achterstelling en bevoorrechting, statusangst en statusonzekerheid.
● SOCIALISATIE: het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren.
● Cultureel kapitaal: culturele competenties waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak.
● CULTUUR: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvatting, waarden en normen die mensen
als lid van een groep of samenleving hebben verworven.

Klassenverschillen zijn verbonden met verschillen in status. Leden van verschillende sociale lagen verschillen,
waardoor mensen van een bepaald sociaal milieu erlkaar herkennen. Als je een hogere status wilt verwerven moet je
niet alleen een hoger inkomen, maar ook de cultuur van hogere statusgroepen overnemen.
● Status: aanzien.

, H2 - Macht en machtsverdeling
2.1 - Macht
Macht bestaat op drie verschillende niveaus:
1. Microniveau → de interpersoonlijke machtsverschillen tussen personen.
2. Mesoniveau → machtsverhoudingen op het niveau van groepen, organisatie en insituties. Dit is afhankelijk
van de organisatiegraad van werknemers en van werkgevers en het economische klimaat.
3. Macroniveau → machtsverschil tussen bepaalde belangengroepen en -organisaties en tussen landen of
internationale machtsblokken (bijv. NAVO of EU).
● MACHT: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
● Microniveau: individueel.
● Interpersoonlijke: tussen enkele mensen.
● Mesoniveau: groepsniveau.
● Organisatiegraad: het percentage werknemers binnen een bepaalde bedrijfstak of beroepsgroep dat lid is
van een vakbond.
● Macroniveau: samenleving, nationaal of internationaal.
● NAVO: Noord Atlantische Verdragsorganisatie.

Machtsverschillen leiden ertoe dat de mate waarin personen macht weten te verwerven, bepalend zal zijn voor de
mate waarin de eigen doelen kunnen worden bereikt.

Er wordt onderscheidt gemaakt tussen twee soorten macht:
1. Formele macht: de macht die formeel is afgesproken en vastgelegd.
2. Informele macht: de macht die iemand krijgt door zijn uitstraling:
- Charisma: de persoonlijkheid en het vermogen dat iemand heeft om andere mensen onmiddellijk
van zijn gelijk te overtuigen.
- Superieure vaardigheden of kennis.
- Traditie (Bijv. burgemeester heeft veel macht, maar verdient niet super veel).

Macht kan voortvloeien uit verschillende machtsbronnen:
1. Economische macht → mensen zijn steeds meer op elkaar aangewezen in hun streven om in hun onderhoud
te voorzien.
2. Cognitieve bronnen → mensen ontwikkelen kennis, dragen die aan elkaar over if ouden die juist voor elkaar
verborgen. Dit is onderdeel van socialisatie.
3. Affectieve bindingen → mensen hebben elkaar nodig voor genegenheid, steun en liefde. Affectie kan als
machtsmiddel werken.
4. Politieke macht → het vermogen om de politieke besluitvorming te beïnvloeden Machtsuitoefening door de
overheid en de formele structuren van de politieke orde zijn gebaseerd op formele macht.
- De regering regeert en het parlement controleert.
● Economische macht: afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en distributie van schaarse
goederen.
● Cognitieve bronnen: afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat mensen van en aan elkaar
leren.
● SOCIALISATIE: het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van
omgang met anderen.
● Affectieve bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en negatieve gevoelens van
mensen voor elkaar.
● Politieke macht: middelen tot legitiem, (wettelijk) uitoefenen van dwang.

Nederland heeft het systeem van de Trias Politica. Dit houdt in dat de regering de uitvoerende macht is, het
parlement de wetgevende macht is en de onafhankelijke rechters de rechterlijke macht zijn. De overheid heeft in
Nederland de legitieme macht over geweldsuitoefening.
● Trias Politica: drie machten (uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht) formeel niet alleen
onderscheiden maar ook gescheiden zijn.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lr1905. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter