Samenvatting van het vak juridische vaardigheden A! Samenvatting van het boek Met kracht van argumenten en het boek Pleitwijzer succesvol pleiten in de praktijk, inclusief aantekeningen van de hoor- en werkcolleges en framing.
Samenvatting Juridische vaardigheden - Met kracht van argumenten (R_Jurvaar)
College clip aantekeningen Juridische Vaardigheden A
Samenvatting HC juridische vaardigheden A
Tout pour ce livre (8)
École, étude et sujet
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Rechtsgeleerdheid
Juridische Vaardigheden
Tous les documents sur ce sujet (21)
1
vérifier
Par: Emelbakir • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
vanderwindendonna
Avis reçus
Aperçu du contenu
Week 1
Hoorcollege 1 juridische argumentatie
Drie overtuigingsmiddelen
o Logos: de rede/het verstand
o Ethos: het karakter (hoe je jezelf als presentator presenteert)
o Pathos: het beroep op gevoelens
Waarom is argumentatie van belang in recht en politiek?
o Feiten zijn betwistbaar
o Normen spreken niet voor zichzelf
o Belangen kunnen botsen
o Over gewenste aanpak is discussie mogelijk
Elke argumentatie bestaat in volledige vorm uit 2 premissen, waarvan 1 vaak is verzwegen.
Argumentatiestructuur is een schematisch verband tussen:
o Standpunten en argumenten
o En ook de relatie tussen de argumenten onderling.
Er zijn drie typen argumentatiestructuren:
Enkelvoudig
Meervoudig (indicatoren: overigens, trouwens, ten overvloede, ten eerste)
Nevenschikkend (indicatoren: bovendien, daarnaast, daarbij komt, sterker nog,
zelfs, en)
Onderscheid tussen meervoudig en nevenschikkend:
Meervoudige argumentatie bestaat uit alternatieve (onafhankelijke)
verdedigingen van hetzelfde standpunt, die onafhankelijk van elkaar dat
standpunt onderbouwen. Als er één komt te vervallen, is er altijd nog één over.
Nevenschikkende argumentatie (ook wel afhankelijke argumentatie) bestaat uit
een aantal verdedigingen die alleen gezamenlijk als voldoende verdediging van
het standpunt gelden. Als iemand één argument weerlegt, komt de hele
argumentatie te vervallen.
Met kracht van argumenten
Hoofdstuk 1 Het beoordelen van redeneringen
Het oordeel waar het in een betoog uiteindelijk om gaat - dat wil zeggen: de uiteindelijke conclusie
van het betoog - noemen we het standpunt of de stellingname. Een betoog kan ook meerdere
stellingnames bevatten. Onder een redenering verstaan we een verzameling beweringen, waarvan er
één een conclusie is en de andere gebruikt worden om die ene conclusie te verdedigen. Een
redenering heeft dus een conclusie. Maar de conclusie van een redenering kan in een andere
redenering gebruikt worden om een volgende conclusie te verdedigen. Zo is het mogelijk dat veel
redeneringen samenwerken in een betoog, dat uitmondt in een (uiteindelijke) stellingname.
In plaats van over beweringen kan men in bovenstaande definitie ook spreken over
oordelen of proposities.
De beweringen die aangevoerd worden om een conclusie te verdedigen noemen we
premissen (of soms argumenten).
Een redenering ziet er kort samengevat als volgt uit: P1, P2, …Pn, dus C. De premissen worden
aangevoerd om de conclusie te verdedigen.
,Redeneringen onderscheiden zich van een betoog. Een redenering heeft slechts één conclusie; een
betoog kan vele conclusies hebben.
Redeneringen zijn de atomen waaruit een betoog is opgebouwd.
Het doel van redeneren is: het verdedigen van een conclusie. Dit betekent dat we in de redenering
de waarheid of aanvaardbaarheid van de conclusie aannemelijk proberen te maken.
Met de waarheid van een bewering bedoelen dat de bewering klopt met de
werkelijkheid.
De aanvaardbaarheid is een iets afgezwakte vorm daarvan: we mogen redelijkerwijs
aannemen dat de bewering klopt met de werkelijkheid.
We moeten onderscheiden tussen twee perspectieven: het perspectief van de
spreker/schrijver en het perspectief van zijn publiek. Vanuit de spreker is het
van belang gelijk te krijgen. Hij redeneert om een publiek van de juistheid van
zijn conclusie te overtuigen. Maar vanuit dat publiek is het van belang om na te
gaan of de spreker gelijk heeft en daarom van ons gelijk hoort te krijgen.
De discipline die zich bezig houdt met dat 'gelijk krijgen', staat bekend als
de retorica: de kunst van het goed en overtuigend spreken en
argumenteren. De retorica is uiteindelijk gericht op een bij het publiek te
bereiken effect. Overaccentuering van het retorische aspect kan er daarom
toe leiden dat gelijk krijgen belangrijker wordt dan gelijk hebben.
Vanuit het perspectief van het publiek is redeneren een communicatieve
activiteit die gericht is op het verkrijgen van vrijwillige instemming van
degene tot wie de redenering gericht is. De spreker maakt er aanspraak op
dat zijn premissen als waar aanvaard moeten worden en dat zijn conclusie
uit die premissen volgt.
Het doel van de redenering vanuit het perspectief van het publiek: het doel
is aan te tonen dat een redelijk oordelend publiek de conclusie van de
redenering als waar hoort te accepteren.
Wanneer we ons afvragen of door een redenering aangetoond wordt dat de conclusie juist is dan zijn
twee punten van belang:
1. Zijn de premissen die aangevoerd worden waar?
2. Volgt de conclusie uit de aangevoerde premissen? Is er een zodanige relatie tussen
premissen en conclusie dat als de premissen waar zijn ook de conclusie waar is? Bij een
redenering waarin een verband afwezig is, is die redenering ongeldig (bijvoorbeeld:
'omdat het in Parijs regent moet jij in Amsterdam je paraplu opdoen'). Wil aangetoond
worden dat een conclusie waar is dan moet de redenering geldig zijn.
Het publiek hoort de conclusie van een redenering te aanvaarden wanneer 1. ware premissen
aangevoerd worden en 2. de conclusie uit de premissen volgt, oftewel de redenering geldig is.
Hieruit blijkt dat we twee beoordelingsdimensies kunne onderscheiden voor het evalueren van
redeneringen: de waarheid of aanvaardbaarheid van de premissen en de geldigheid van de
redenering. Als aan beide voorwaarden voldaan is - de premissen zijn waar en de redenering is
geldig - dan spreken we van een deugdelijke redenering. Alleen als een redenering deugdelijk
is, is de conclusie aangetoond.
Met de twee beoordelingsdimensies corresponderen twee soorten kritiek die je op een
redenering kunt hebben. Je kunt om te beginnen bestrijden dat de premissen waar zijn. Dan
lever je externe kritiek. Je let dan verder niet op de redenering, maar bestrijdt dat de
premissen overeenkomen met de werkelijkheid. Je kunt op de tweede plaats ook bestrijden
dat de conclusie uit de premissen volgt. Dan lever je interne kritiek. Je kijkt dan niet naar de
werkelijkheid buiten de redenering, maar je concentreert je op de interne relatie tussen
premissen en conclusie.
, De geldigheid van redeneringen vormt het onderwerp van de logica. Vandaar dat we ook wel spreken
van logische geldigheid. Zoals uit het onderscheid tussen externe en interne kritiek al bleek, is
geldigheid een eigenschap van redeneringen, terwijl waarheid een eigenschap van beweringen (zoals
premissen en conclusie) is.
Een redenering is geldig indien de conclusie van die redenering volgt uit de premissen. Het is
dan niet van belang om te weten of de premissen waar zijn. Wel van belang is of de eventuele
waarheid van de premissen garant staat voor de waarheid van de conclusie.
Waarheid is een eigenschap van beweringen, namelijk de eigenschap dat die
beweringen kloppen met de werkelijkheid.
Geldigheid is een eigenschap van redeneringen. Redeneringen zijn geldig als er
tussen de beweringen van zo'n redenering de genoemde relatie bestaat: als de
premissen waar zijn is altijd ook de conclusie waar.
In de logica wordt geleerd dat de geldigheid van redeneringen van dergelijke schema's afhangt.
Geldigheid is niet een ad hoc kwestie; een redenering is geldig wanneer zij deel uitmaakt van een
hele groep geldige redeneringen. Een redenering is geldig wanneer zij een geldige vorm heeft.
Vandaar dat moderne logica een formele logica is en dat men bij logische geldigheid ook wel spreekt
van formele geldigheid. In moderne logica probeert men te bewijzen welke vormen geldig zijn.
Hoofdstuk 6 De structuur van een betoog
Willen we een betoog kunnen beoordelen, dan zullen we eerst moeten vaststellen welke
redeneringen het betoog precies bevat. Het betoog moet met andere woorden gereconstrueerd
worden.
Startpunt is daarbij steeds het lokaliseren van de stellingname van het betoog. We verstaan
hier onder de stellingname van een betoog: de bewering waar het in dat betoog uiteindelijk
om gaat, of, de uiteindelijke conclusie an het betoog.
In die stellingname wordt een bepaalde bewering gedaan. De volgende stap bestaat eruit dat
we onderzoeken welke argumenten de schrijver van het betoog voor die bewering aanvoert.
We zoeken dan in de tekst naar het antwoord dat de schrijver van het betoog geeft op de vraag
waarom de bewering aanvaard zou moeten worden.
Heel vaak worden we daarbij geholpen door zogenaamde indicatoren. Dat zijn woorden die
aanduiden dat er sprake is van een redenering en die aangeven hoe de gevolgtrekkingsrelatie
eruitziet, dat wil zeggen: welke bewering aangevoerd wordt als argument en welke bewering
gepresenteerd wordt als conclusie.
Voorbeelden van indicatoren die aangeven dat er een conclusie getrokken gaat worden uit het
voorafgaande zijn: dus, derhalve, bijgevolg, zodoende, dat impliceert dat, ik concludeer dat,
mitsdien, daarom en hieruit volgt dat.
Voorbeelden van indicatoren die duidelijk maken dat er een argument zal volgen voor een
eerder gegeven stelling zijn: want, immers, aangezien en omdat. Ook een dubbele punt kan
overigens de functie van een dergelijke indicator vervullen.
We spreken van een enkelvoudige argumentatie, als een bewering ondersteund wordt door één
argument. We zullen echter vaak zien dat een bewering ondersteund wordt door meerdere
argumenten. Dat kunnen op de eerste plaats zelfstandige argumenten zijn, die ieder op zich
genomen een reden geven om de te rechtvaardigen bewering te aanvaarden. We spreken dan van
een meervoudige argumentatie. Beide argumenten geven een eigen, op zichzelf staande
onderbouwing van de gerechtvaardigdheid van straffen. In dergelijke gevallen is er sprake van twee
verschillende redeneringen, die allebei dezelfde conclusie verdedigen. Cassatiemiddelen zijn heel
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vanderwindendonna. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.