Samenvatting filosofie
1. Zin, in-en uitzicht
1.1. De filosofische vragen
“Filosofie” Les 1
= het begeren / bevragen (filo) naar wijsheid / waarheid (sophia)
vragen stellen = nodig om dichter bij de waarheid te komen
= eerste wetenschappelijke grondhouding, alle andere wetenschappen zijn hier uit
voortgekomen
Op zoek naar een juist of waar antwoord omtrent 3 grote vragen:
Kennis: Naar een juist zich op rationeel verstaan, inzicht in de werkelijkheid (I)
Handelen: Naar een juist zich op de manier waarop we best handelen, uitzicht op ons
doen en laten (U)
Zingeven: Naar een juist zich op een zinvolle manier van leven, zinzicht (Z)
Deze vragen zijn de eerste manier om de filosofie te benaderen.
Als iemand de juiste vragen stelt, dan bestaat hij als filosoof, dan heeft hij het recht om te
bestaan
“Filosofie is er niet om vragen te beantwoorden maar om vragen te stellen”
o Door vragen te stellen ontwikkelen er zich wetenschappen zoals biologie,
economie, .. die dan antwoorden gaan zoeken
o Nadat alle vragen beantwoord zijn, blijven enkel de ultieme vragen over en hier gaan
filosofen zich over buigen
Binnen filosofie: essentieel om kritisch te denken, kritische vragen te stellen
- Bepaalde uitspraken die men hoort in de samenleving moeten doorprikt kunnen
worden
“Filosofie” in het woordenboek:
Wijsbegeerte
o = leer en wetenschap der begrippen in hun hoogste algemeenheid opgevat
o dit slaat dus op kennis
Filosofie is geen filosofie als het niet voorschrijft wat mensen moeten doen
o Dit slaat op het handelen
Filosofie als een levensbeschouwing en wereldbeschouwing
o Dit slaat op de zingeving
Dus ook in de definitie in het woordenboek komen deze 3 vragen terug
1
,We zullen stilstaan bij een Westerse filosofie Les 2
Ontstaan in Turkije (klein-Azië)
5de – 6de – 7de eeuw voor Chr
Je hebt tijd nodig om aan filosofie te doen (niet mogelijk in een tijd waarin je
continue eten moet zoeken en beschermen)
Begonnen bij mensen in havens en handelssteden
Stelden zich deze 3 vragen, toegepast dan op hoe ze de kennis zouden overdragen
(naar Griekeland)
Bij het ontstaan, merken ze ook dat anderen ook bezig waren met het beantwoorden
van de vragen: mythologie, godsdienst, …
1.2. Filosofie en mythologie
Begrip mythologie: uitgesproken woord, men formuleert gedachten over de waarheid, de
oorsprong van de wereld, wat er met ons zal gebeuren, …
Mythe in het woordenboek:
= verhalende overlevering over universele thema’s
= praatje zonder grond
= een als juist aanvaarde maar ongefundeerde voorstelling van een persoon / zaak
We zien thema’s die we terugkoppelen aan de vragen van filosofie
Staat in tegenstelling met wat filosofie betekent
Handelaars hadden meer nodig dan mythen
Door nieuwsgierigheid en ervaring ontstaat er dan meer wetenschappelijk en filosofisch
denken
Nieuwsgierigheid: kijken of alles wat gesteld wordt ivm onze kennis / handelen /
zingeving wel klopt en conclusies gaan trekken
“Si on n’est pas curieux, on est foutu)
1.3. Filosofie en godsdienst
Godsdienst leek forum bij uitstek om de 3 vragen te beantwoorden
Vragen zijn hetzelfde maar de methoden om tot antwoorden te komen is
verschillend
Godsdienst gaat zich baseren op de openbaring (wat meegedeeld is van bovenaf),
dus niet vanuit het brein, de hersenen, het denken en de ervaring
Meegedeeld van bovenaf: wordt geaccepteerd door de gelovigen
Filosofie kiest voor een kritisch-rationele benadering van dezelfde vragen
God als:
- Alwetende (I)
- Algoede (U)
- Almachtige (Z)
2
,Soms clash tussen Godsdienst & filosofie, soms harmonie
Clash: Filosofen gaan alles in vraag stellen
Harmonie: ‘anilla theo-logiae’: in Middeleeuwse scholen werd filosofie gebruikt als
hulp voor de theologie, omdat ze het denken aanscherpte en verruimde tot op het
punt waar de godsdienst het overnam
1.4. Filosofie en ideologie
Ideologie:
Een samenhangend mensbeeld dat steun en zekerheid geeft, al dan niet bewust
wordt opgedrongen en antwoorden geeft maar geen vragen laat stellen
Filosofie:
“Samenhangend mensbeeld” niet altijd het geval want filosofie gaat vragen
stellen, twijfel, verwarring uitdrukken, mensen ongemakkelijk laten voelen, ..
“Steun en zekerheid geven” niet altijd het geval want ook vertwijfeling
opwakkeren, geen zekerheden, …
“Al dan niet bewust wordt opgedrongen” zeker niet het geval want stellingen in
filosofie zijn altijd discussieerbaar, een filosofie kan niet opgedrongen worden
“Antwoorden geeft maar geen vragen laat stellen” het tegengestelde van filosofie,
filosofen moeten net vragen stellen en aanzet geven tot antwoorden geven en dit
uiteindelijk overdragen aan wetenschappers om dan nog steeds de ultieme vragen te
stellen
We kunnen deze kenmerken ook gaan toepassen op mythologie en godsdienst om zo ook
het onderscheid tussen die te zien.
Mythologie
1 niet altijd het geval, verhaaltjes kloppen niet altijd
2 mythen geven in principe steun en zekerheid
3 gelijkenis, mythe worden wel opgedrongen
4 past hier ook bij
Godsdienst
1 niet altijd het geval, bv de vraag: straffende of liefhebbende god
2 godsdienst geeft in principe steun en zekerheid
3 Hangt ervan af welke omschrijving je neemt om te zeggen wat geloven is
o Filmpje gezien van Kloosterzuster die zegt: “geloven is aanvaarden dat
je aanvaard wordt”
4 Hangt ook wer af van de ambtsdragers zoals de paus
Oorsprong van filosofie
Als alternatief voor mythen, godsdienst en ideologieën
Waar men eerst en vooral twijfels naar voor zal brengen
Kritisch zal zijn (krinein) en als gevolg hiervan verwonderd zijn (thamauzein)
3
, 1.5. Het ontstaan van filosofie vanuit een mensbeeld
“Filosofie zit in ieder van ons”: In elk van ons kunnen de vragen naar boven komen
Om vanuit het, vanzelfsprekende, mensbeeld te komen tot filosofie moeten we door 3
belangrijke fases gaan, het ontstaan van de filosofie vanuit:
1. Het geleefde
Wat we meekrijgen van thuis uit
Dit geleefde mensbeeld is dus vrij onbewust
Het bepaalt heel ons denken en handelen van vroeg tot laat
De gewoontes
2. Het uitgesproken
Het onbewust geleefde mensbeeld wordt uitgesproken
We worden ons bewust nu van het mensbeeld
Nu kiezen we er zelf voor om dit mensbeeld nu te volgen
Dit is dus een overgang, gekenmerkt door een ritueel zoals vormsel bv
3. Het besproken
Bekijken van eigen en andere mensbeelden op kritische manier
Verwerpen of er deze keer zeer bewust opnieuw voor kiezen
Dit kan er dus voor zorgen dat katholieken onkerkelijk worden (Guy Verhofstadt,
L.Abicht), vrijzinnigen zich bekeren (S. Kuijken, René Girard), joden die de orthodoxe
gemeenschap verlaten (Lustiger), christenen die moslim worden (R.Graduy,
syriëstrijders), …
Pas vanaf hier is er sprake van een filosofische benadering
Dit is een heel persoonlijke benadering vanuit het eigen mensbeeld om de filosofie te gaan
bestuderen, het ontstaan ervan
1.6. Filosofie: Descriptief of normatief
Descriptieve = beschrijvende filosofie
Beschrijft het bestaande
Wat er is, wat er zijn
Objectief vaststellen
Bevat domeinen zoals ontologie (zijnsleer), metafysica (vraag naar oorsprong van
zijn-den), cultuurfilosofie, sociale filosofie, wijsgerige antropologie
Normatieve filosofie
Heeft het eerder over het juste denken en handelen
Nagaan wat juist is, wanneer kennis handelen en zingeving juist zijn, de criteria
Bevat domeinen zoals logica, kennisleer, moraalfilosofie (ethiek)
In Acco-boekje: normatieve filosofie voorop
1.7. Wat kan ik met filosofie doen?
4