Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide Samenvatting Literatuur Middeleeuwse Geschiedenis Deeltentamen 1 (hoofdstuk 2 tot en met 5 van Eeuwen des Onderscheids). €6,49   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide Samenvatting Literatuur Middeleeuwse Geschiedenis Deeltentamen 1 (hoofdstuk 2 tot en met 5 van Eeuwen des Onderscheids).

 32 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Uitgebreide samenvatting van de literatuur voor het eerste deeltentamen Middeleeuwse Geschiedenis. Het betreft een samenvatting van de hoofdstukken 2 tot en met 5 uit het boek 'Eeuwen des onderscheids: een geschiedenis van middeleeuws Europa' door Blockmans en Hoppenbrouwers (Amsterdam 2016). Let o...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 36  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 2 tot en met 5
  • 18 mars 2021
  • 36
  • 2019/2020
  • Resume
avatar-seller
Literatuur Middeleeuwse Geschiedenis

Deeltentamen 1


2019-2020


Universiteit Leiden - Bachelor geschiedenis - jaar 1 - semester 2

Inhoud:

Hoppenbouwers, P. en Blockmans, W., Eeuwen des onderscheids: een geschiedenis van middeleeuws
Europa (Amsterdam 2016).



Middeleeuwse Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 2: de vestiging van twee wereldreligies,
christendom en islam

In de late oudheid wendden veel mensen zich af van de verering van de klassieke Grieks-Romeinse
en oosterse goden. Sommigen zochten aansluiting bij filosofische stromingen die geloofden in één
goddelijke kracht of bij sekten die persoonlijk contact met een humane godheid garandeerden.
Vooral religies met een boodschap van individuele redding en wedergeboorte na de dood populair.

Christendom onderscheidde zich door het universele appèl en haar ethiek. Deze ethiek draait om
onbaatzuchtige naastenliefde (caritas). Het universele appèl houdt in dat de kerk open stond voor
iedereen (katholiek = algemeen). Christendom eigende zich de belangrijkste verzameling joodse
religieuze teksten doe, de Tenach (Oude Testament) die handelt over de relatie tussen Jaweh en het
volk van Israël. Daarnaast was er een nieuwe schriftelijke overlevering, bestaande uit de vier
levensberichten van Jezus, de Evangeliën. Er was daarnaast een selectie van brieven en verslagen van
de handelingen van de apostelen en een visioen van het einde der tijden, de Apocalyps of
Openbaring, door Johannes van Patmos. Samen vormden zij het Nieuwe Testament.

In de vroege Middeleeuwen werd verdergaand antisemitisme voorlopig tegengehouden. Apostel
Paulus en de kerkvaders stelden dat de joden door hun behandeling van Christus de weg van het
kwaad op waren gegaan, maar dat ze zich uiteindelijk weer tot god zouden keren.

Constantijn, de eerste christelijke keizer, begunstigde aan de ene kant de kerk maar bleef zich ook
openlijk associëren met de staatsgodsdienst (vooral met de verering van zonnegod Sol Invictus, die
populair was bij het leger). Hij liet zich pas op zijn sterfbed dopen en was dus heel zijn leven christen-
in-voorbereiding (katechumen).

 Aantal christenen steeg snel in vierde eeuw → obscure sekte werd triomfantalistische
beweging met grote actiebereidheid en groeiende intolerantie tegenover andersdenkenden.
Naast aanrichten materiële schade bij heidenen ook heidense martelaren. Uiteindelijk leidde
intolerantie tot actieve vervolging, het eerst onder Justitianus (zesde eeuw). Christelijke elite
ging zichzelf militantes pro Deo noemen. Daarnaast filii eclessiae (zonen van de kerk: wilden
meer doen dan alleen stil gebed; obsessie met reinheid).

,Succes christendom verder versterkt door drie institutionele factoren:
 Leidende rol die keizer en paus voor zichzelf opeisten in nieuwe kerk
 Snelgroeiende rijkdom
 Strakke organisatie in bisdommen, geënt op laatantieke eenheden van bestuur: civitates


Keizer en paus

Theocratie: alle gezag over mensen direct afkomstig van God. De hoogste gezagsdragers in de wereld
dus alleen aan God verantwoording verschuldigd.

→ drie verschillende visies op de relatie tussen wereldlijke en geestelijke macht

1. Caesaropapistisch: hoogste wereldlijke leider ook hoofd van de kerk in zijn machtsgebied
2. Hiërocratisch: gezagsprimaat wereld ligt bij hoogste kerkelijke autoriteit, dus bij de paus
3. Dualisme: gescheiden gezagssferen wereldlijke en geestelijke macht


Koningen in het Westen beschouwden zichzelf net als de keizer in Constantinopel als rex et sacerdos
(koning en priester). Ze zagen zichzelf sacrale leiders van de christelijke gemeenschap die tussen
clerus en volk stonden (mediator cleri et plebus) en wiens gezag direct van god afkomstig was
(caesaropapistisch).

Eind vijfde eeuw formuleerde paus Gelasius I voor het eerst een dualistisch compromis:
tweezwaardenleer. Twee zwaarden symboliseren de twee machten in de wereld, die los van elkaar
opereren. Geestelijk gezag wel superieur, want priesters moeten bij Laatste Oordeel verantwoording
afleggen voor gedrag koningen. Dit leidde tot een hiërocratische herinterpretatie van de
tweezwaardenleer in dezelfde eeuw.

In oosten strijd tussen keizer en patriarchen om hoogste macht, in het westen strijd tussen (Duitse)
keizer en paus. Toen de keizer van Constantinopel in de achtste eeuw de controle over Rome verloor,
verloor hij ook de controle over de paus. Drie kwesties hebben daarnaast gezorgd voor een verdere
scheiding tussen keizer van het oosten en de paus:

1. Byzantijnse aantasting bezit kerk van Rome
2. Koppige voorkeur oosterse keizers voor iconoclasme, wat ketterij was in de ogen van de
pausen
3. Keizer bood onvoldoende bescherming tegen de Langobarden, die in Midden-Italië de
belangen van de kerk bedreigden.


→ Pausen gaan op zoek naar nieuwe bondgenoot en protector en vonden haar rond 750 in de
Franken. Dit leidde tot Frankische erkenning van de res publica Sancti Petri (republiek van Sint-Pieter;
pauselijke staat oftewel land waarover paus regeert in Italië). Dit bondgenootschap tussen paus en
Franken droeg ook bij aan de verwijdering tussen de kerken van oost en west.

Groeiende rijkdom

Groei rijkdom te danken aan overname vermogen heidense heiligdommen en aan schenkingen van
keizers en particulieren. Vermogenden zagen wegschenken bezit en leven in onthouding als uitweg
voor dreiging eeuwige vervloeking. Door haar rijkdom ging de kerke en sleutelpositie innemen in de
maatschappelijke herverdeling van rijkdom via vormen van maatschappelijke weldadigheid.

,  Diaconieën: welzijnscentra bemand door monniken


Er was geen centrale schatkist: rijkdom bij de afzonderlijke instellingen waaruit de kerk was
opgebouwd. Verdere vergroting vermogen kerk vanuit twee richtingen:

1. Schenkingen door aristocratie (van bovenaf)

Eigenkerksysteem: rijke aristocraten gingen uit eigen middelen en op eigen terrein een kerk
of klooster bouwen. Dit deden ze om de volgende redenen:
 Zich verzekeren van hun zielenheil
 Prestige en inkomsten
 Mogelijkheid familievermogen in ongedeelde staat te parkeren en buiten grijpgrage handen
te houden

Adelskirche: alle hoge kerkelijke ambten werden bekleed door aristocraten, de
vroegmiddeleeuwse kerk was er dus een van en voor de aristocratie.
2. Heffing kerkelijke tienden; een belasting op de agrarische productie (van onderaf)

Leidde tot verzwaring van de toch al precaire leefomstandigheden van de boeren.

Kerkelijke organisatie

Goede organisatie vond oorsprong in feit dat de kerk al vroeg een professionele, hiërarchisch
geordende geestelijkheid (clerus) had. De hoger gewijden zijn de subdiaken, diaken, priesters en de
bisschoppen. Oorspronkelijk had alleen de bisschop leergezag (= bevoegdheid kerkelijke leer uit te
leggen). Samen met priesters dienden zij de sacramenten toe. Aspiranten en gewijde geestelijken
hadden voordelen:

 Privilegium fori: mogen berecht worden door een kerkelijke rechter en niet door wereldlijke
rechtbank


 Privilegium immunitatis: vrijstelling (exemptie) van fiscale en militaire verplichtingen in de
publieke sfeer.


→ Beide privileges pas in de twaalfde eeuw juridisch nauwkeurig omschreven toen kerkelijke recht
werd gesystematiseerd.

Sacramenten = zichtbare, door god ingestelde tekenen (signa) van persoonlijke band tussen god en
de gelovige. Sinds twaalfde eeuw stelt men dat deze sacramentele band de verlening van Gods
genade inhoudt.

 Eucharistie: gezamenlijke herdenking van een kerkelijke gemeente van het laatste
avondmaal.
 Doop: sacrament van de initiatie. Dit was een wedergeboorte. Elke zonde die na de doop
begaan werd, kon alleen door zeer strenge boetedoening noch recht getrokken worden.
Daarom lieten velen zich oorspronkelijk pas op het sterfbed dopen. Echter is deze redenering
al in de vroege middeleeuwen omgedraaid en doopte men al snel na de geboorte om te
voorkomen dat kinderen ongedoopt, en dus belast met de erfzonde, zouden sterven.

,  Biecht: bekennen van schuld gevolg door vergeving (absolutie) en boeteoplegging door de
verlener van het sacrament. Aanvankelijk vonden biecht en boetedoening (penitentie) in het
openbaar plaats.


Liturgie: de rituelen en formules waarmee de toediening van sacramenten omgeven is en de
kerkelijke ceremonies waarbinnen de sacramenten een plaats hebben.

Het duurde enerzijds lang voordat de hoge morele eisen die de kerk aan de clerus stelde ook ernstig
werden genomen. Dit komt doordat de clerus bestond uit aristocraten, die ook losbandig wilden
leven. Pas met de grote hervormingsbeweging in de elfde eeuw werden de richtlijnen strakker.
Anderzijds vond het leven van Augustinus, die gemeenschappelijk leefde met de priesters en diaken
verbonden aan zijn bisschopskerk, brede navolging.

 Monasteria: kloosterachtige huizen opgericht bij kathedralen waar geestelijken
samenleefden. Geestelijken wonend in kloosters werden clerici canonici genoemd of canonici
(kanunniken) omdat zij zich strikt hielden aan de kerkelijke regels (canones) voor
geestelijken. Echter zijn kanunniken geen monniken: ze leggen geen monasteriële geloften af
en mogen daarom individueel bezit hebben.


Bisschoppen vormen de spil van kerkelijke organisatie. Hun ambtsdistrict heette het diocees of de
parochie. Deze grenzen van het diocees vielen grotendeels samen met die van de civitas en
bestonden uit een stedelijke kerk met een landelijk district eromheen. Alleen plaatsen met enige
importantie hadden een bisschopszetel, opdat de naam en het gezag van de bisschop niet te licht
opgevat werden. Bisschoppen vervulden twee sleutelfuncties in de overgang van oudheid naar
middeleeuwen:

 Ze vertegenwoordigden de christelijke kerk op lokaal en regionaal niveau
 Ze hadden belangrijke inbreng in het wereldlijk bestuur


Door het vervullen van publieke wereldlijke taken waren zij de erfgenamen van de hoog
geprofessionaliseerde Romeinse bureaucratie. De bisschoppen hadden vijf centrale taken:

 Waken over de juiste geloofsopvatting (orthodoxie) onder hun gelovigen
 Erop toezien dat kerkelijke regels en voorschriften correct toegepast worden
 De wijding van geestelijken uitvoeren
 Rechtspreken over leden van de geestelijke stand (ratione personae) en over zaken van kerk
en geloof (ratione materiae). In hun rechtsprekende functie lieten bisschoppen zich al in de
late oudheid vervangen door functionarissen met de titel aartsdiaken.
 Het beheren van het aan het bisdom verbonden vermogen


In de vierde eeuw ontstond het idee dat bisschoppen van de grotere steden een hogere status
hadden. Men noemde hen metropolitanen. Hun status is geleidelijk verdrongen door die van
aartsbisschoppen. Aartsbisschop was aanvankelijk een eretitel die de paus toediende aan
bisschoppen met de opdracht van de verbreiding van het christelijke geloof onder de heidenen.
Onder Karel de Grote kregen aartsbisdommen het karakter van kerkprovincies die verscheidene
diocesen omvatten. Boven de metropolitanen vormde zich een laag van patriarchen, oftewel
aartsvaders. Dit waren de bisschoppen van de vijf belangrijkste steden van het Romeinse Rijk:
Jeruzalem, Rome, Antiochië, Constantinopel en Alexandrië. De patriarch van Rome heeft de

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sophiedeleeuwx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€6,49
  • (0)
  Ajouter