Een uitgebreide samenvatting van IFM1.
Hoofdstukken 4, 5 en 6 gaan over financieel rekenen en raad ik aan om rechtstreeks vanuit je boek te leren. De examenvragen hierover zijn echter beperkt.
De focus ligt op het examen vooral op de verschillende termen en afkortingen die je vanbuiten moet kenne...
Deel 1: Financiële Architectuur
HF1: Financiële architectuur ontstaat niet spontaan
1.1 Inleiding
Grootmachten van de laatste paar eeuwen
› 20ste eeuw: Verenigde Staten
› 18de-19de eeuw: Verenigd Koninkrijk
› 17de eeuw: Oostenrijk-Hongarije, Spanje
1.2 Schuld en ruil liggen aan de wieg van onze samenleving
Financiële concepten:
› Schuld
› Interest
› Ruil
Economisch concept:
› Vroeger: ‘Sharing Economy’, ten tijde van de jagers-verzamelaars
› Nu: ‘Gift Economy’, voldoende middelen waarbij kleine groepen voor elkaar instaan
1.3 Domesticatie
Financiële concepten:
› Eigendom
› Handel
› Vermogen
Vermogensconcepten:
› Eigendom van dieren: gebruik van interest
› Burchten, tempels, enz.: ‘gift economy’ niet meer mogelijk
Sociale stratificatie
Ruilhandel in Egypte:
› Shât en Deben: rekeneenheden
› Moeilijkheden: betaling met verschillende materialen en eenheden
Codex van Hammurabi (1780 v.C.)
› Leencontracten (Rentecontracten): enkel uit hoge nood ontstaan (zie opnames)
1.4 Van goederengeld naar munten
Gebruik geld:
› Vroeger: schelpen enorm geëvolueerd
Functie:
› Rekeneenheid (numerair)
› Opslagmiddel en vermogen (store of wealth)
› Ruilmiddel (medium of exchange)
Concepten:
› Metalen: alle soorten metalen werden gebruikt als munten
Goudproductie: Croesus in het oude Griekenland
› ‘Money’: komt van Latijns woord voor schaap (pecunia)
,1.5 Handel leidt tot…
Ontstaan nieuwe steden: Antwerpen gesticht aan een handelsroute, de Schelde
Geletterdheid:
› Universiteit van Bologna: eerste universiteit in de wereld (1088)
Netwerken:
› Begin 9de eeuw: ontstaan koopmannen en agentennetwerken
› Uniform rekenstelsel
Eerste bankbiljet:
› Uitgevonden door Chinezen, waren de Europeanen decennia of zelfs eeuwen voor op dat
vlak
Financiële infrastructuur:
› Nood aan wisselaars: de vroegere bankiers
› Jaarmarkten (o.a. in Champagne):
Goed geregeld: week verdeeld in kijkdagen en koopdagen om niet continu met geld
rond te moeten lopen
Transacties: alle verkopen werden opgeschreven om zo weinig mogelijk echt te
moeten betalen, ruilhandel werd bijgestaan door geld om eventuele minderwaarden
te recupereren. Indien men niet betaalde werd dit openlijk gepubliceerd zodat
mensen wisten dat je niet betrouwbaar was.
Van wisselaars naar echte merchant-bankiers
› Bv.: Medici, rijke familie in Firenze (Italië) die geld leenden aan mensen en investeerden
1.6 Ontstaan van financiële markten
Stadstaten introduceerden prestiti
Rond 1400:
› Vaste marktplaatsen met herbergiers als vertegenwoordigers (familie Van Der Buerse in
Brugge) en met een marktreglement
Rond 1480:
› Brugge verliest zijn handel aan Antwerpen door het dichtslibben van de toegang naar de
Noordzee
› Eerste handelsbeurs ter wereld in Antwerpen tegenwoordig nog altijd op de plek van de
net gerenoveerde Handelsbeurs
Nederlandse republiek innoveert:
› Lenen met onderpand
› Lijfrenten
› Actuariële methoden (herberekenen van geldwaarden adhv waardewijzigingen)
› Rechtspersoon en aandelen
› VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie
Verhandelen van specerijen etc. van het Oosten naar het Westen
Joseph Penso de la Vega: van termijncontracten tot opties
› Eerste aandelenboek
Specuatie leidt tot crashes:
› Tulpenmania: tulpen waren op een bepaald moment zo in trek dat men bereid was om zelfs
de waarde van een huis ervoor te betalen, maar ook deze ‘trend’ kwam plots tot een einde
of ‘crash’
› Geniale mensen: Newton ook slachtoffer geweest van een beurscrash
Loterijleningen (18de eeuw):
,Ontstaan van centrale banken
Amsterdamse Wisselbank (1606):
Eerste bankbiljet in Europa (1661):
› Zweden hadden geen metalen, alleen lood, maar is een zeer zwaar metaal en als oplossing
kwam men daar met papiergeld
› Bewijs dat onze huidige economische termen al eeuwen in gebruik zijn
, HF 2: Bouwstenen van de financiële architectuur
2.2 Betalen
Ontstaan
› Inventarisatie van vermogen
› Nood aan tel- en registratietechnieken
› Geleidelijk ontstaan van geld als:
Rekeneenheid
Betalingseenheid
Bewaarmiddel van vermogen
Nood aan een betrouwbare munt in een samenleving
› Voortaan in de vorm van:
Bites: cryptocurrencies
Papieren geld in combinatie met munten
Goederengeld
› Technologie verandert economie
Idee dat een economie enkel vlot loopt als de schulden ingelost worden blijft echter altijd
gelden
2.3 Financiering
Kredietverlener
› Productieve transfer van ongebruikt geld naar de toekomst
› Intresten brengen een constante som geld binnen voor vaak jaren
Soorten financiering
› Direct:
Eigenschappen:
a. Financiering via financiële markten (zeer ruime omschrijving)
b. Spaarder geeft direct geld aan de behoeftige
c. Er ontstaat een rechtstreekse juridische band tussen kredietgever en -nemer
Voorbeelden:
a. Intercompany loans: een dochteronderneming kan ook rechtstreeks lenen van het
moederbedrijf ontstaan interne financiële markt (internal capital market)
b. Oprichting vennootschap
i. Oprichters staan deel van hun middelen af
ii. Krijgen ervoor in de plaats aandelen van de onderneming
iii. Effect als bewijs van financiering schuld onderneming t.a.v. aandeelhouder
o Voor econoom: claim op de nettoactiva
o Voor wetgever: al dan niet verhandelbaar beleggingsinstrument
o Vb.: obligaties, aandelen NIET geld en deposito’s (=FVA)
c. Dochter leent van haar ouders:
i. Contract als bewijs van financiering
Karakter van de directe financiering heeft niets te maken met de manier van tot stand komen
van de juridische relatie:
› Semi-direct:
Emissie van effecten:
a. Fee business: financiële tussenpersoon staat je bij voor de advisering, structurering en de
inzameling van de benodigde gelden
b. Juridische relatie loopt echter nog altijd rechtstreeks tussen de emittent en de koper van
het effect
Business angel netwerk: de tussenpersoon tussen een ondernemer en grootfinancier
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur pieterbernaers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.