Samenvatting hoofdstuk 3 algemene economie!
Deze samenvatting heeft mij geholpen met het behalen van mijn tentamen, hopelijk helpt deze samenvatting jou ook!
Succes!
Samenvatting Algemene economie en bedrijfsmanagement, ISBN: 9789043035224
Samenvatting Algemene economie jaar 1, Algemene economie en bedrijfsmanagement (Berghuis)
Tout pour ce livre (18)
École, étude et sujet
Hogeschool Windesheim (HW)
Bedrijfskunde
Algemene economie
Tous les documents sur ce sujet (19)
Vendeur
S'abonner
wessels_1993
Aperçu du contenu
Samenvatting te bestuderen stof: C = Consumptie
I = investering
Hfdst 3 Y = Nationaal inkomen (=Nationaal prod.)
3.1 Economische kringloop EV = Effectieve vraag, de macro-ec. Vraag
Begrippen:
- Autonome consumptie → Deel van het inkomen wat de consument blijft consumeren, ook al valt het
inkomen weg (boodschappen, vaste kosten, primaire levensbehoeften etc).
Economische kringloop: Een bedrijf produceert een product, dit product wordt verkocht aan de consument, De
inkomsten hiervan gaan naar het bedrijf, Het bedrijf kan met deze kosten de werknemers betalen, De
werknemers zijn vervolgens weer de consument die het product kopen. Zie afbeelding:
Evenwichtige economie→
Als de marcro-economische vraag, dat wil zeggen de totale vraag naar goederen en diensten in een land, gelijk
is aan de productie (EV=Y), is de economie in evenwicht.
In bovenstaande afbeelding ‘evenwichtige economie’, zie je dat de economie in evenwicht is. Mocht de
consument meer gaan sparen, dus i.p.v. 20% gaat de consument 30% sparen. Zal de consumptie dalen,
waardoor de productie ook daalt. Als gevolg hiervan komt er ook minder in het laatje van de
werknemer/consument, waardoor de koopkracht afneemt en de economie in een laagconjunctuur dreigt te
gaan.
De inkomensvorming komt voort uit de productie van een bedrijf, vrij logisch want er moet eerst geld verdiend
worden. Loonstijgingen kunnen dus niet harder stijgen dan de productie. Loonstijging wordt niet omgezet in
goederen, waardoor de prijzen van de goederen omhoog gaan omdat de totale kosten hoger worden. Doordat
de prijzen omhoog en dus inflatie intreedt, blijft de koopkracht hetzelfde en levert de loonsverhoging niets op.
Dit betreft alleen op de nationale markt.
Op de internationale markt werkt het anders. De opgelopen inflatie verslechtert de concurrentiepositie van
Nederland in het buitenland, wat gepaard kan gaan met marktaandeelverlies, lagere afzet, oplopende
werkloosheid en dalende investeringen.
, 3.1.1. Productie altijd gelijk aan bestedingen
Hoe de balans ook uitvalt, de kringloop blijft intact. Via bestedingen en besparingen worden uitgaande stromen
altijd gelijkgetrokken met binnenkomende geldstromen.
Productie is altijd gelijk aan bestedingen
Investeringen kunnen vrijwillig, maar ook gedwongen zijn. Gedwongen investeringen ontstaan als de
voorraden oplopen, omdat de afzet tegenvalt. Het vergroten van voorraden wordt beschouwd als een
onderdeel van de netto investeringen. Omdat een vergroting van de voorraad ongewenst is, zal dit spoedig
leiden tot een productieaanpassing. De economie krimpt. In het kort:
Investeringen → Gedwongen → Voorraden lopen op, omdat afzet tegenvalt → Vergroten voorraden = netto
investering → Dit is ongewenst → Productie wordt aangepast → Economie krimpt.
3.1.2. Verdeling van de besparing
Bruto investeringen worden gefinancierd uit besparingen en afschrijvingen. Afschrijvingen dienen om
vervangingsinvesteringen te financieren, terwijl met de besparingen netto investeringen worden betaald.
Op het moment dat je een spaaroverschot hebt, dus de overheid heeft geld ‘over’. Dus je hebt meer verdiend
dan dat je uitgeeft. Dit betekent dat de nationale bestedingen achter zijn gebleven op de nationale inkomsten.
Dit heet een nationaal spaaroverschot. Dit is gelijk aan het uitvoersaldo.
Wanneer van de netto toegevoegde waarde tegen marktprijzen, de nationale productie en het nationale
inkomen, de nationale bestedingen (Consumptie + Investering + producten/diensten van de overheid) worden
afgetrokken, resteert een nationaal spaaroverschot dat gelijk is aan het uitvoeroverschot.
Een spaaroverschot is ongewenst, omdat het betekend dat andere landen een tekort hebben en ertoe kunnen
overgaan de import en daarmee internationale handel te beperken.
Een nationaal spaartekort, ofwel een invoeroverschot, kan daarentegen duiden op een krachtige binnenlandse
groei die heeft geleid tot een sterke groei van de import. Het spaartekort ontstaat dan door een verschil in
groeitempo tussen verschillende landen. Aan het tekort kan echter ook een structureel probleem ten grondslag
liggen. Wanneer een land kwalitatief of prijstechnisch niet kan concurreren met het buitenland, zal dit de
import stimuleren en de uitvoer remmen, waardoor de handel met het buitenland afneemt.
3.1.3. Als sparen oppotten wordt…
Als een deel van het verdiende geld wordt gespaard, zorgen leningen ervoor dat het geld in de economische
kringloop blijft. Echter kan gespaard geld ook worden opgepot, hierdoor is het niet beschikbaar voor uitgaven
van een ander. Op dat moment wordt het verdiende geld niet uitgegeven, maar onttrokken aan het de
economische kringloop. Het geld is dan terechtgekomen in zogenaamde speculatiekassen of in de
voorzorgskassen.
Speculatiekassen zijn kassen waar het geld kan worden belegd. Dit hangt samen met de verwachting omtrent
de rente en het beursklimaat.
Voorzorgkassen zijn bedoeld voor zekere uitgave op onzekere tijdstippen. Denk bijvoorbeeld aan een kapotte
wasmachine.
Naast de speculatiekassen en de voorzorg kassen zijn er ook nog de Transactiekassen. Dit is geld wat dat
daadwerkelijk dienst doet als betaalmiddel in de economie. Het speelt een actieve rol in de economische
kringloop en wordt daarom ‘actief geld’ genoemd. Hieronder de economische kringloop. Het opgepotte geld
werkt verstorend op de economische kringloop.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur wessels_1993. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.