THEMA 3:
Directe cel-cel communicatie :
Conexonen = gaten in membraan waardoor communicatie tussen cel mogelijk is. Ze vormen een gap
junction (gat in membraan). Bestaan uit hemiconnexon (halve gaten, opening in membraan), die zelf uit
6connexines bestaan. Die assembleren in een connexon. Openen en sluiten ervan wordt gereguleerd
door allerlei zaken (PH, calcium, cyclus AMP, … ). Veel connexons samen -> gap junction.
• Chemisch contact: moleculen tot 1500DA zijn permeabel
• Elektrisch contact: inter-cellulaire porie met lage weerstand.
Vb. In hart heb je veel connexons waardoor er snel info kan worden doorgegeven/opgenomen. …. Leidt
tot zware aandoeningen. Zeer belangrijk in hart !
1gap junctiekanaal = 2connexonen = 2x6 connexinen.
Gap junctie= intercellulaire kanalen.
Cel-cel communicatie via chemische signalen:
Nodig voor coordinatie van cel activiteiten.
Verschillende manieren:
• Chemische communicatie:
1. Endocrine; lange afstand communicatie. endocrin weefsel die hormonen afscheid in
bloedbaan, die gaan werken op cellen met jiuste receptor. Niet alle cellen gaan dus reageren
op dat hormoon.
2. Paracrine; korte afstand tussen cellen communicatie. 1 cel produceert signaalmolecule die
gaat binden op juiste receptoer op naburige cel. Gebeurd allemaal in synapsen (= ?????)
3. Autocrine; in eenzelfde cel communicatie. Korte afstand in eenzelfde cel communicatie.
• Paracrine signalisatie :
Neuron waar elektrisch signaal binnenkomt, er
gebeurd dus iets. Omzetting van elektrische
energie naar chemische energie. Ze diffunderen in
“spleten” en binden aan prot aan andere kant van
membraan. Ze binden dus aan de receptors en
wanneer die receptoren open gaan, gaat de Na+
binnen.
BELANGRIJK: Neurotrasnmitter is slechts tijdelijk
aanwezig; mag ook niet te lang blijven !
,Signalisatie vie mebraan-geassocieerde receptoren: stappen
Stap 1. Herkenning van signaal door receptor
->Gaat gepaard met bepaalde reactie kinetiek. Affiniteitsconstante : …
Hoge affiniteit -> lage KD waarde; lage affiniteit -> hoge KD waarde
Coöperativiteit van ligand binding tussen de bindingsplaatsen -> steile dosis (concentatie) -effect curve
Hill functie wordt gebruikt om dosis-effet curves te fitten en hill nummer verwijst naar graad
cooperativiteit tussen de bindingsplaatsen.
Stap 2. Transductie van de extracelullaire boodschap naar intracellulair signaal of ‘second messenger’
(conformationele veranderingen)
Stap 3. Transmissie van het second messenger signaal naar de gepaste effecctor
Stap 4. Mudlatie van de effector
Stap 5. Antwoord van de cel op stimulus
Stap 6. Einde van het antwoord via terugkoppeling (feedback mechanisme)
Versch. types chemische signalen:
- Amines (epinephrine (adrenaline), acetylcholine (Ach),… )
- Peptiden/proteïnen (insuline, angiotensin 2,… )
- Steroide hormonen (oestrogeen, cortisol, vitamine D, … )
- Eicosanoids (afgeleid van arachidonic acid, bvb psotaglandine)
- Kleine moleculen (gassen CO2/NO, amino-acids, nucleotide, ionen (Ca2+)
- Temperatuur, licht, membraan tensie/stijfheid, voltage,spanning
Vergiftiging CO, hoe zien voor dat jhe flauwvalt ? -> bloedcellen worden roder, dus rodere lippen -> naar
buiten !!
, Samenvatting :
4 types van receptoren : 2klassen ionotrope en metabotrope
• Ionotrope: 1) Ligand geactiveerde kanalen
GABA/NMDA/glycine receptoren gleijken op de Ach receptor met een receptor binding plaats die
extracellulair is maar een andere ionenen-selectiviteit heeft. Sommige kanalen zoals cyclic-nucleotide-
gated (CNG) en hyperpolarized-cyclic- nucleotide gated (HCN) kanalen hebben een intracellulaire cGMP
of cAMP bindingsplaats, Ca2+ activated K-channels en ryanodine receptors worden gestuurd door
intracellulair Ca2+.
• Metabotrope: 2) G-proteine gekoppelde receptoren (GPCR)
Verschillende geneesmiddelen werken via GPCR, zijn bij veel processen betrokken (zicht, smaak,
hormonenrespons, neurotransmitters,… ). Hun structuur is wel vrij constant. Het zijn
metabotrope receptoren. De bindingsplaats is intracellulair.