23
Personen- en familierecht
Deel 1: personenrecht
Hoofdstuk 1: De persoon
1. Wat is een persoon?
Persoon= drager van rechten en plichten
Juridische persoonlijkheid= geheel van rechten en plichten
komt tot uitdrukking in ‘de staat van de persoon’(=naam, woonplaats, geslacht, nationaliteit) en ‘de
bekwaamheid van de persoon’
2. Onderscheid natuurlijke- en rechtspersoon
Natuurlijke personen= NP = mensen van vlees en bloed = alle levende mensen
- Alle mensen want slavernij en burgerlijke dood zijn afgeschaft
- Alleen mensen dieren hebben geen juridische persoonlijkheid
- Levende mensen embryo en lijk zijn geen mens, ook geen zaak
Rechtspersonen= RP
= ‘groep’ van mensen en/of goederen met een eigen rechtsleven volledig gescheiden van dat van
hun leden.
- Rechten en plichten worden uitgevoerd door hun organen.
- Organen= NP of RP die optreden voor de RP
2.2 groepen rechtspersonen
1. publiekrechtelijke rechtspersonen
instellingen van en door de overheid vb. de staat, het Vlaams Gewest, provincie limburg
2. privaatrechtelijke rechtspersonen
tot stand gekomen door een privaat initiatief vb. NV, BVBA,…
met of zonder rechtspersoonlijkheid
met of zonder financiële verantwoordelijkheid
- Bij de oprichting van de vennootschap wordt beslist over het al dan niet aannemen van de
rechtspersoonlijkheid, hetgeen een groot verschil uitmaakt in verantwoordelijkheid, vooral inzake
financiële verantwoordelijkheid bij een faillissement voor bestuursleden of beheerders….
, 24
3. Begin van de persoon
Natuurlijke personen
beginnen te leven bij de geboorte, ten minste indien ze :
- levend ( het kind heeft geademd; dus zeker niet doodgeboren !)
- levensvatbaar geboren worden ( vb. bij extreme vroeggeboorte is er de onmogelijkheid om
te overleven en wordt het kind geacht nooit de persoonlijkheid te hebben gehad).
*de ongeboren vrucht wordt gelijk gesteld met een persoon, indien:
Levend en levensvatbaar geboren.
Er een belang is voor de pas geborene
De verwekking van de aanstaande persoon zeker voor het bepaalde rechtsfeit (vb. het overlijden
van de vader) heeft plaats gevonden.
(N.B. Verwekking wordt vermoed gebeurd te zijn tussen de 300 ste en de 180 ste dag voor de
geboorte - vermoeden juris tantum – art. 326 BW)
- voorbeelden art. 725, 906 B.W.
- Een kind kan dus voor zijn geboorte o.m. erven en schenkingen ontvangen !
- Het kind krijgt schadevergoeding van diegene die verantwoordelijk is voor de dood van
zijn vader, ook al gebeurde het ongeval voor de geboorte. (Rb. Luik)
Rechtspersonen
beginnen te leven vanaf de oprichting:
- via onderhandse overeenkomst of authentieke akte
*meestal bij ondertekening van de oprichtingsakte bij de notaris
4. einde van de persoon
Natuurlijke personen
eindigen bij de dood, maar na het overlijden kan men in enkele gevallen, en in het belang van
derden, nog steeds als persoon worden beschouwd.
Vb.
1. Een kind erkennen nadat het is overleden, kan nog, doch enkel in het belang van zijn
afstammelingen of wegens moreel belang (art. 328 BW.)
2. een handelaar die tot 6 maanden na zijn dood, failliet wordt verklaard
(art. 2 faillissementswet) of in ere hersteld kan worden (art. 109 derde lid Faill.W)
3. de herziening van het proces lang na het overlijden van de strafrechtelijk veroordeelde kan door
de verwanten worden aangevraagd..
Cfr. Het verhaal van Irma Laplasse, of een vermeende collaborante die na de 2 de W.O. blijkbaar
onterecht tot de dood werd veroordeeld.
4.2 tijdstip van de dood
, 25
- Als de geneesheer het vaststelt !
- Vaststelling gebeurt volgens de omstandigheden :
° overlijden thuis : ophouden van ademhaling en bloedsomloop.
(maar nogal bekritiseerd omwille van onduidelijkheid van de doodsoorzaak, zoals ev. Moord
of zelfmoord i.p.v. hartstilstand.)
° in het ziekenhuis : rechtlijnig EEG (Elektro-encefalogram)
- De wet zelf geeft geen definitie van (het ogenblik van) de dood.
- Daarom is er een zeer restrictieve interpretatie van het begrip overlijden, zodat ook maar “enig
teken van leven” niet toelaat om organen te mogen gebruiken voor een transplantatie.
- Slechts indien alle functies nodig voor de handhaving van het menselijk leven volledig en
onomkeerbaar uitgevallen zijn, komt er een einde aan de persoonlijkheid.( zie verder
orgaantransplantatie.)
probleem= klinische dood
- je leeft verder aan machines omdat je hersenen geen impulsen meer geven aan je organen
(= hersendood)
- Deze situatie doet veel vragen rijzen omtrent ‘orgaantransplantatie’ en ‘euthanasie’
- De orgaantransplantatiewet stelt dat het overlijden (voor orgaan uitneming) moet worden
vastgesteld door :
- een college van 3 geneesheren,
- uitsluiting van de geneesheren die de transplantatie doen, en
- geleid door de jongste stand van de wetenschap
Rechtspersonen
kunnen niet sterven, maar wel eindigen dmv:
- Het verstrijken van de termijn of het realiseren van het maatschappelijk doel.
- Het faillissement van de vennootschap of de vrijwillige ontbinding.
NOTA: Commorientes ( art. 721 BW)
Tot 1977 kende ons recht een vrij ingewikkelde theorie om uit te maken, wie het eerst was
overleden, indien twee of meer personen samen overleden waren (bij vliegtuigramp of aardbeving)
Men hield toen rekening met leeftijd en geslacht.
Voorbeeld : - beiden boven de 60 jaren: eerstoverledene is de oudste…..
- beiden onder de 60 jaren : eerstoverledene is de jongste…..
- beiden even oud : vrouwen leefden enkele seconden langer….
Nu worden beiden geacht gelijktijdig te zijn overleden, indien de volgorde van overlijden niet kan
worden vastgesteld, waardoor ze niet van elkaar kunnen erven ! = WEERLEGBAAR vermoeden
5. de afwezigheid
Probleem:
Het overlijden van iemand heeft talrijke en belangrijke rechtsgevolgen voor derden :
, 26
1. De nalatenschap valt open en erfenis dient verdeeld te worden.
2. Het huwelijk wordt ontbonden.
3. De voogdij over de minderjarige kinderen valt open.
4. Je hebt eventueel recht op uitbetaling van het kapitaal van de levensverzekering of op het
overlevingspensioen enz.
Als men van iemands dood niet zeker is, ontstaat bijgevolg een zeer moeilijke situatie, die
bovendien zeer ongewenst is met het oog op bovengenoemde rechtsgevolgen na overlijden.
Vb: iemand is weg, maar er is geen lijk
Oplossing:
Men heeft dit opgevangen door de instelling van de afwezigen :
1. afwezigen : mensen over wiens bestaan men onzeker is. Cfr. World trade center N.Y. of
ontdekkingsreizigers naar een ander continent
2. vermisten : mensen die zeker dood zijn, maar hun lijk is (nog) niet gevonden. Cfr. De vermiste,
maar zeker opvarende matroos van een vergane vissersboot uit Oostende.
De regeling van de afwezigen in het B.W. is er voornamelijk op gericht de afwezige te beschermen,
vooral met het oog op een mogelijke onverwachte terugkeer achteraf…..
Deze regeling werd gewijzigd door de wet 9 mei 2007 tot wijziging van diverse bepalingen
betreffende de afwezigheid en de gerechtelijke verklaring van overlijden gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad van 21 juni 2007.
Werking( 3 fasen):
1. Het vermoeden van afwezigheid. (art. 112-114 B.W.)
Wanneer een persoon meer dan 3 maanden niet meer verschenen is in zijn woon- of
verblijfplaats en men van hem geen nieuws meer ontvangen heeft waardoor er een
onzekerheid is betreffende zijn leven of dood, kan vrederechter (sinds 1/9/14 voorheen
rechtbank eerste aanleg) het vermoeden van afwezigheid vaststellen.
Is dit vermoeden vastgesteld en heeft de vermoedelijke afwezige geen lasthebber
aangeduid, dan er kan er door de vrederechter een gerechtelijk bewindvoerder worden
aangeduid die de goederen van de vermoedelijk afwezige zal beheren.
De gerechtelijk bewindvoerder dient de goederen van de vermoedelijk afwezige te beheren
als een goed huisvader en zal de vermoedelijke afwezige tevens vertegenwoordigen in alle
procedures die hem aanbelangen.
De gerechtelijk bewindvoerder is rekening en verantwoording verschuldigd aan de
vrederechter via een jaarlijks verslag dat aan deze laatste dient te worden voorgelegd.
2. De verklaring van afwezigheid. (art. 118-124 B.W.)