Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting van al de Open vragen GIE (zeer goed) €6,49   Ajouter au panier

Examen

samenvatting van al de Open vragen GIE (zeer goed)

 32 vues  0 achat

Dit document bevat uitgebreide antwoorden op de lijst met examenvragen van professor Bogers. Zijn examen bestaat uit 4 open vragen van deze lijst (2 histologie, 2 pathologie) en 10 MCQ. Dit document bevat een overzicht per hoofdstuk van de vragen met gestructureerde antwoorden. kort en bondig beant...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 29  pages

  • 5 mars 2021
  • 29
  • 2020/2021
  • Examen
  • Questions et réponses
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
lemmeslodders
Histologie

GI-tract

1. Bespreek de histologie van de maag.

De mucosa en de submucosa van de lege maag liggen in plooien die bij vulling uitgestrekt kunnen worden. In
uitgerekte toestand heeft het maagvlies ondiepe plooien die het oppervlak verdelen in veldjes (area gastrica).
De klieren van de mucosa monden uit in dit oppervlak met afvoergangen (foveola gastrica). In de maag, waar
het voedsel nog vrij vast is, heeft de mucosa een glad oppervlak. De pylorus laat enkel vloeibare maaginhoud
door en vanaf daar vormt het slijmvlies villi.

De lamina epithelialis bestaat uit een eenlagig cilindrisch epitheel met slijmnapcellen (die enkel in de maag zijn
te vinden). De slijmnapcellen produceren slijm dat ze opslaan in secretiegranula, die als een nap apicaal in de
cel liggen. Het slijm bestaat uit verschillende type mucines en verspreidt zich na de secretie over het epitheel.
De slijmnapcellen zijn via occludens verbindingen met elkaar verbonden. Hun kern is ovaal en ligt in het basale
deel. De slijmlaag beschermt de slijmbekercellen en de maagwand tegen het sterk zure maagsap. De
slijmbekercellen produceren ook HCO3- dat de pH-gradiënt in de mucuslaag vormt. De HCO3- ionen en de
hydrofobe eigenschappen van het mucus vormen een belangrijke beschermende barrière tegen het maagsap.
De occludens verbindingen tussen de slijmbekercellen voorkomen dat de maaginhoud kan lekken door het
epitheel.

Naargelang de klieren die in de foveolae uitmonden, kan de lamina propria in 3 zones worden opgedeeld:

 Het cardiagebied: De cardiaklieren komen overeen met de oesofagiale cardiaklieren en bestaan uit
soms vertakte, sterk gekronkelde buizen met een wand van muceuze cellen. Hiertussen zitten soms
wandcellen. De klieren produceren lysozym.

 Het corpus gebied: in de klieren van het corpusgebied vinden we 5 soorten cellen

 Ongedifferentieerde stamcellen in het halsgebied: De stamcellen vermenigvuldigen zich door
mitose maar differentiëren niet allemaal. De dochtercellen kunnen in 2 richtingen migreren. De
cellen schuiven op in de richting van het maagepitheel waar ze differentiëren tot slijmnapcellen.
Ze kunnen ook opschuiven in de basale richting waar ze differentiëren tot muceuze halscellen,
zymogene cellen of wandcellen.

 Muceuze cellen: De muceuze cellen zijn langwerpige cellen met een kleine, ronde kern die een
koolhydraatrijk secreet produceren met zure kenmerken.

 Wandcellen: Rondom de centrale kern van de wandcellen zitten canaliculi met microvilli. De
microvilli spelen een rol bij de secretie van HCl. De wandcellen hebben veel mitochondriën die
energie leveren voor de secretie van HCl. De H+ en Cl- ionen moeten actief over het membraan
heen getransporteerd worden. De wandcel produceert ook de “intrinsic factor” die dan bindt aan
vit B12 zodat het kan worden opgenomen in de dunne darm.

 Zymogeencellen: De zymogeencellen zijn eiwitproducerende cellen. In de secretiegranula zit
pepsinogeen dat door het zure milieu van de maag tot pepsine wordt omgezet. De
zymogeencellen produceren ook lipase.

 Entero-endocriene cellen: De entero-endocriene cellen liggen tussen de basale cellen van andere
epitheelcellen en kunnen door deze worden afdekt aan de luminale kant (inactieve cellen). De
endocriene cellen die niet worden afgedekt (actieve cellen), en dus in contact komen met het
lumen, hebben een sensorische functie. De cellen hebben granula en scheiden hun product af via
de extracellulaire ruimte en oefenen zo een paracrien effect uit. Ze kunnen hun product ook in de
bloedbaan uitscheiden waardoor ze een endocrien effect uitoefenen.

,  Het pylorus gebied: In het pylorus gebied zijn de fovealae dieper en de klierbuizen meer vertakt en
gewonden. De cellen in de pylorusklieren lijken op de muceuze cellen van de cardia en bevatten veel
lysozym. Het epitheel heeft ook entero-endocriene cellen G-cellen, die gastrine afscheiden. Wand- en
hoofdcellen zijn afwezig.

Vanuit de muscularis mucosa lopen gladde spiervezels loodrecht op het oppervlak tussen de corpusklieren.
Door contractie wordt de inhoud van de corpusklier naar buiten geduwd.

De tunica submucosa bestaat uit bindweefsel met bloed- en lymfevaten, mestcellen en ophopingen van
lymfoïde cellen. In de submucosa vindt men ganglia van de Meissner en Henle submuceuze zenuwnetwerken.

De tunica muscularis bestaat uit 3 dikke spierlagen. De buitenste longitudinale laag, de middelste circulaire laag
en de binnenste diagonale laag. De middelste circulaire laag verdikt zich bij de maaguitgang tot de pylorische
sfincter. Tussen de lagen van de muscularis liggen de ganglia van plexus van Auerbach.

De tunica serosa is een dun bindweefsellaag en wordt bedekt door mesotheel.

2. Bespreek de histologische kenmerken typisch voor duodenum, jejunum en ileum.

De dunne darm bestaat uit 3 delen; het duodenum, het jejunum en het ileum.

Het duodenum wordt herkend door de aanwezigheid van de duodenale klieren. Het jejunum en het ileum gaan
zonder scherpe grens in elkaar over. Het resorberend oppervlak van de dunne darm wordt op 3 manieren
vergroot:

 Plicae circulares/plooien van Kerckring: Dit zijn permanente dwarse plooien van de mucosa die het
meest voorkomen in het duodenum. Ze vergroten het oppervlak 3 maal.

 Villi: Villi zijn uitstulpingen van de lamina propria die bekleed zijn met een eenlagig cilindrisch epitheel
met slijmbekercellen. Vanaf na de pylorus komen deze voor. In het duodenum zijn ze bladvormig, in
het jejunum zijn ze vingervormig en het ileum worden ze korter en plomper. Tussen de villi zitten
ileum instulpingen, de crypten van Lieberkühn. De villi vergroten het oppervlak 10 keer.

 Microvilli: De microvilli vormen samen de staafjeszoom op de resorberende cellen van het
darmepitheel en vergroten het oppervlak tot 20 maal.

Het epitheel van de dunne darm heeft 5 soorten celtypes:

 De enterocyt: De enterocyt is een hoog cilindische epitheelcel en heeft aan de apicale kant een
staafjeszoom. Op het celmembraan zit een glycocalyx. De microvilli bevatten intern een bundel
parallelle actinefilamenten die apicaal verbonden zijn met het “terminal web” (onderdeel van het
cytoskelet). Het terminal web is verbonden met goed ontwikkelde laterale celcontacten. Dit zorgt voor
een stevige samenhang van de enterocyten en zorgt er ook voor dat bijna alle opgenomen stoffen via
het cytoplasma moeten passeren. Er is een grote kern die zich basaal bevindt.

 De slijmbekercel: De slijmbekercel is een eencellige klier die slijm produceert om de wrijving tussen de
cellen en de darminhoud te voorkomen. Ze komen verspreid voor tussen de enterocyten en hun
frequentie neemt toe gaandeweg de dunne darm.

 De entero-endocriene cel: Ze liggen in het onderste deel van de crypte. De entero-endocriene cel
scheidt glycoproteïnehormonen uit die een paracrien en endocrien effect hebben Ze hebben meestal
een driehoekige vorm. De secretiegranula liggen in het basale deel van de cel.

 De Paneth cel: De Paneth cel ligt onderaan in de crypte en heeft grote, apicaal gelegen secretiegranula
die lysozym bezitten. Lysozym speelt een rol in de regulering van de darmflora.

 De stamcel: De stamcel vervangt de oude cellen en kan differentiëren tot slijmbekercel of enterocyt.

, De lamina propria bestaat uit losmazig bindweefsel met bloed en lymfevaten, zenuwen en gladde spiervezels.
De gladde spiervezels en de lokale myofibroblasten zorgen voor de contractie van de villi. Onder het
basaalmembraan van het villus epitheel is het losmazig bindweefsel rijk aan macrofagen, lymfocyten,
plasmacellen, granulocyten, dendritische cellen en mestcellen.

De bloedvaten die de darmwand van bloed voorzien dringen door de muscularis en vormen plexussen in de
submucosa. Vanuit hier gaan er aftakkingen door de muscularis mucosa naar de lamina propria in de villi. In
elke villus lopen 1 of 2 arteriolen naar de top van de villus waar ze zich vertakken in een netwerk van
capillairen. De capillairen voeren de geresorbeerde verteringsproducten af. In de top van elke villus begint een
lymfecapillair.

De submucosa bestaat uit onregelmatig dicht collageen bindweefsel waarin bloedvaten zitten. Op sommige
plaatsen zijn er ganglia die behoren tot de submuceuze zenuwplexus van de darm. In het duodenum vind je
hier ook de klieren van Brunner, dit zijn sterk vertakte tubuloalveolaire klieren waarvan de afvoergangen onder
in de crypten uitmonden. Het alkalisch secretieproduct neutraliseert de zure inhoud die uit de maag komt.
Hierdoor wordt het duodenumepitheel beschermt en wordt de pH optimaal gehouden zodat de
pancreasenzymen hun werk kunnen doen. De klieren bevatten urogastron dat de secretie van HCl door de
maag remt.

3. Bespreek de histologische verschillen tussen jejunum en ileum.

In het jejunum zijn de plicae circulares hoog en smal. In het ileum zijn ze lang en breed.

De villi in het jejunum zijn lang en dun. In het ileum zijn ze kort, wijd uiteen en zijn de crypten dieper dan dat de
villi hoog zijn.

Het ileum wordt bovendien gekenmerkt door de aanwezigheid van de platen van Peyer. Dit zijn lymfenoduli die
gegroepeerd liggen in de submucosa tegenover de aanhechting van het mesenterium. De noduli lymphatici
dringen doorheen de lamina muscularis mucosa en de lamina propria en reiken tot aan het epitheel van het
ileum. Op deze plaats ontbreekt de darmvillus en spreken we van een dome.

Daarnaast vinden we er ook de M cellen, gespecialiseerde epitheelcellen in het ileum. Ze liggen in het epitheel
tussen de lymfefollikels en het lumen. Het basale membraan onder de M cellen is onderbroken zodat de
lymfocyten en macrofagen kunnen doordringen in de M cellen. De M cellen hebben specifieke plooien aan het
apicale oppervlak, de microfolds. De M cellen kunnen opgenomen antigenen presenteren aan de lymfocyten.
Via efferente lymfevaten kunnen deze cellen de bloedbaan bereiken. Ze kunnen zich vervolgens nestelen in de
submucosa van de darm en hier ter plekke IgA antilichamen uitscheiden naar het darmlumen met behulp van
de secretory component. De follikelcentra in de platen van Peyer spelen waarschijnlijk een rol in de aanmaak
van IgA geheugencellen.

4. Bespreek de ontwikkeling van de tand.

In de 6de week van de embryonale ontwikkeling vormt het ectoderm de tandlijst die uitgroeit in het
onderliggende mesenchym. Vanuit de tandlijst groeien de tandkiemen. Ze stulpen aan de onderzijde in en
worden gevuld door mesenchym dat de latere pulpa vormt. In elke kaak ontstaan 10 tandkiemen van het
melkgebit.

In de 10de week ontstaan aan de tongzijde de tandkiemen van de definitieve gebitselementen. De verbinding
met de tandlijst verdwijnt zodat de tandklok vrijkomt van het oppervlakte epitheel, de epitheliale massa
noemen we het glazuurorgaan.




In de 12de week bestaat het glazuurorgaan uit een laag cellen die tegen het tandepitheel liggen, het binnenste

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lemmeslodders. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter