Stephan mols, christel veen, eric moormann
Toutes les classes
Sujets
klassieke
mythologie
tekst
beeld
radboud universiteit
radboud
universiteit
klassieke mythologie in tekst en beeld
in
en
École, étude et sujet
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
Klassieke mythologie in tekst en beeld (LETGLTCB113)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
ruaantekeningen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoor- en werkcolleges Klassieke mythologie in tekst en beeld
Hoorcollege 1: Inleiding Klassieke Mythologie in Tekst en Beeld
Klassieke mythes zijn onlosmakelijk verbonden aan onze cultuur, maar toch ook vreemd, want de
cultuur waaruit zij kwamen was totaal anders dan de onze.
Welke betekenis hadden de mythes voor de Grieken en Romeinen? Betekenen die mythes nog iets
voor ons?
Onze definitie: “een traditioneel verhaal dat de Grieken en Romeinen vertelden over hun goden en
helden in tekst en beeld”
Eerst was mythe een redenvoering, pas veel later een fantasieverhaal. Tegenwoordig gaan mythes
over goden, sagen over helden, legendes hebben historische kern, sprookjes zijn verzonnen. Dit is
hoe WIJ tegen mythes aan kijken. Bijv. in de Trojaanse Oorlog zitten zowel mythes als helden, dus
wat is het? Troje echt bestaan of niet? Wat is het dan? Grieken en Romeinen gebruikten het woord
‘mythe’ voor al deze verhalen. Een mythe is een traditioneel en zeer bekend verhaal, je kan geen
mythe maken, bestaat al lang in de samenleving. Mythes kunnen ook in beeld worden uitgedrukt,
bijv. standbeelden of op vazen.
"mythologie" < Grk. muthos + logos (< legein = spreken)
Mythologie. Logos komt van het werkwoord legein = spreken. Dus ‘’spreken over mythologie’’. Je
kunt mythes vertellen (tragedies), geven hun eigen draai eraan zoals originele personages. Visuele
beelden halen ook één element uit een verhaal waarop ze nadruk willen leggen. Ook kan je een
verhaal proberen uit te leggen.
mythologie = 1) een verzameling verhalen
2) de uitleg / bestudering van mythes.
Antieke bronnen voor de Griekse en Romeinse Mythologie
De verhalen komen uit zeer veel bronnen uit een zeer lange tijd. Van Homerus tot de val van het
Romeinse Rijk, 1200 jaar = de oudheid. Veel verschillende dichters en schrijvers hebben in deze
periode aan mythologische verhalen gewerkt.
,Periode antieke oudheid: Archaïsche periode, de Klassieke periode, de Hellenistische periode, de
Romeinse periode.
De Westerse literatuur begint met een knaller: Homerus en Hesiodos. Daarna de eerste dichters
zoals Sappho en Xenophanes. In de Klassieke periode tragedie dichters en filosofen (keerden zich
tegen mythologie, filosofen). Hellenistische periode gingen mensen gewoon verder met mythologie.
Ook in de Romeinse periode.
Antieke werken werden gelezen met veel voorkennis, voorkennis die wij uiteraard niet meer hebben
-> context/betekenis op zoeken.
De Olympische Goden
Probleem van de spelling van namen van Griekse goden en helden. 5 verschillende manieren om bijv.
Dionysos aan te duiden: Διόνυσος - Dionusos - Dionysos - Dionysus - Bacchus. Het belangrijkste is
consequent te zijn!
Griekse namen Latijnse namen
Zeus Juppiter
Hera Juno
Aphrodite Venus
Poseidon Neptunus
Demeter Ceres
Hestia Vesta
Ares Mars
Athena Minerva
Hephaistos Hephaestus, Vulcanus
Apollo Apollo
Artemis Diana
Hermes Mercurius
Dionysos Dionysus, Bacchus of Liber
Hades Pluto
Persephone Proserpina
Hebe Juventus
Eileithyia Ilithyia
Hekate Hecate
Herakles Heracles, Hercules
,Alle goden moet je kennen voor het tentamen! Evenals de PowerPoints! Kern van artikelen
begrijpen; welke theorieën worden verkondigd? Kun je het artikel kort samenvatten? De Griekse
mythes moet je in grote lijnen kennen, verschillende verhalen uit elkaar kunnen halen. Ook
werkcolleges: als een heel werkcollege over Herakles gaat dat je Herakles en zijn attributen moet
kunnen herkennen! Belangrijkste kenmerken van goden en helden kennen. Als er lang over een
afbeelding wordt gepraat in een (werk)college is deze belangrijk. PowerPoint is de belangrijkste
leidraad!
Wetenschappelijke theorieën
Ook in de oudheid legden men mythes uit. 6 BCE al. Ionische filosofen geloofden bijv. niet letterlijk
meer in de mythes, zoals Xenophanes. Hij concludeerde dat het godsbeeld van Homerus niet klopte,
hij dacht dat god de vorm had van een bal (de perfecte vorm).
1. Allegorie = op een andere wijze zaken vertellen. In reactie op kritiek van o.a. Xenophanes – 6e
eeuw v. Chr. “Homeros en Hesiodos hebben aan de goden toegeschreven alles wat bij de mensen
schaamteloos en laakbaar is: stelen, overspel en elkaar bedriegen”
Bijv. seks tussen Hera en Zeus zou gaan over hoe regen ontstaat. Allegorie komt veel terug in analyse
van mythes, die zouden een diepere betekenis hebben. Bestond ook al in de oudheid.
2. Mythes zijn uitvergrote historische gebeurtenissen. Zo zou Zeus een grote koning zijn geweest
wiens daden steeds maar weer werden uitvergroot totdat er ook aan hem geofferd werd.
Euhemerus (~300 BCE) bedacht deze theorie. Hij erkent hiermee eigenlijk religie, want alle goden
waren oorspronkelijk mensen volgens hem. De meeste Grieken en Romeinen bleven echter geloven
in de legendes.
Ook na de oudheid blijven mythes populair, tot vandaag de dag toe. Van Trojeromans in de
middeleeuwen tot verfilmingen van Troje.
3. Vergelijkende mythologie. Theorieën over de mythes beginnen na de oudheid pas weer in de 19e
eeuw. Ze komen erachter dat talen allemaal verbonden aan elkaar zijn, een belangrijke taalkundige
ontdekking, Indo-Europees taalgebied (toen Indo-Germaans). Als al deze volken één taal spreken,
dan zouden ze ooit ook één cultuur moeten hebben gehad dachten ze toen. Zo leken de
verschillende namen voor oppergoden erg op elkaar (Dios/Zeus (Grieks), Dyaus (Sanskriet), Jup-
piter (Latijn) Tuiz (Germaans, vgl. Engels: Tues-day), allemaal ‘’vadertje god’’. Alleen konden ze in de
19e eeuw niet heel veel meer vergelijkingen vinden… oppassen dus, want als je vaag genoeg bent lijkt
alles op alles!
Ook vergeleek men Grieks-Romeinse mythes met mythes uit het Nabije Oosten. Na WW2 populair.
Bijv. een successieverhaal: hoe kwam de huidige oppergod aan zijn macht? Er was een god die werd
afgezet zoor zijn zoon, die werd dan weer afgezet door de huidige oppergod. Duidelijke verbinding
tussen Griekse mythes en die uit het Midden-Oosten. Bijv. Hittieten: Anu – Kumarbi –Heshub ≈
Ouranos – Kronos – Zeus.
4. psychologische analyses van mythes. Sigmund Freud was een van de eerste die de verhalen
serieus nam. Hij zag namelijk overeenkomst tussen dromen van patiënten en mythologische
verhalen. Als patiënten droomden over seks met hun moeder en over het vermoorden van hun
vader, dan dacht Freud ‘’heej dat is Oedipus’’. Hij bedacht daarom ook het Oedipuscomplex, vanaf
het begin hield je van je moeder en haatte je je vader, gezonde mensen konden dit onderdrukken
maar psychisch gestoorde mensen niet en vertoonden dus een Oedipuscomplex.
,Carl Gustav Jung bedacht daarop het Elektracomplex (Elektra is dochter van Agamemnon +
Klytaimnestra), de versie van het Oedipuscomplex voor vrouwen. Dochter die opkomt voor gedode
vader en vecht tegen de moeder.
Jung bedacht ook de archetypen, symbolen zouden wereldwijd hetzelfde betekenen. Dit is nog
steeds belangrijk in de kunstgeschiedenis. Een rivier zou altijd een scheiding van twee werelden zijn
(goed en slecht, vijandig en niet, jouw land en een ander land). Deze archetypen zouden genetisch
overgeleverd worden en daarom zouden symbolen altijd hetzelfde betekenen. Helpers zijn een van
deze archetypes, mannelijke helden hadden vrouwelijke helpers en andersom in Griekse mythes.
Jung noemde dit de anima (vrouwelijke helper) en de animus (mannelijke helper) die de dromer
zouden vergezellen in diens dromen.
De psychologische theorieën zijn heel individualistisch. Ze vertellen over hoe mensen opgroeien en
hun gevoelens. Dit komt ook terug in het werk van Joseph Campbell, leerling van Jung. Hij schreef
een boek, The Hero with a Thousand Faces (1949), dat stelde dat het heldenverhaal over de hele
wereld hetzelfde patroon vertoonde. Helden groeiden op zonder ouders, hadden al vroeg bijzondere
kenmerken, kwamen een leermeester tegen, moesten testen ondergaan en zo werd werden zij
helden. George Lucas heeft zijn star wars trilogie van dit boek gejat.
5. sociologische theorieën. Mythes zouden over groepen gaan, niet individuen. Ze duidden de
samenleving, hoe deze in elkaar zit. Malinowski was een van de eerste aanhangers hiervan. Poolse
antropoloog. Mythes zijn blauwdrukken (charter myth) van hoe een samenleving er uit zou moeten
zien, of mythes leggen uit waarom de samenleving nu zo is. Bijv. een mythe over waarom vrouwen
niet mogen stemmen in Athene. Poseidon tegenover Athena, de bevolking van de stad moest kiezen
voor een van de twee. Olijfolie van Athene vs. boten van Poseidon. Vrouwen hadden allemaal op
Athene gestemd en dat kon echt niet dus mochten vrouwen niet meer stemmen. Deze mythe legt
dus uit waarom vrouwen geen stemrecht hadden in Athene. Maar… niet alle mythes werken zo.
Welke blauwdruk geeft Oedipus weer?
Claude Lévi-Strauss was ook antropoloog, werkzaam na WW2. Hij combineerde psychologische
uitleg met de sociologische uitleg van mythes. Oedipus zou gaan over de plaats van familie in de
samenleving, familie staan tussen vreemdelingen en geliefden in. Met geliefden mag je naar bed,
vreemdelingen mag je doden, maar familie beiden niet. Oedipus doet dat echter wel en dus houd hij
zich niet aan de regels van de samenleving en is hij dus fout. Het verhaal laat dus zien wat er gebeurt
als je je niet houdt aan de regels van de samenleving. Mythe als voorbeeld van wat niet te doen.
6. feministische verklaring / gender verklaring. Jaren ’70 uiteraard. Hielden zich bezig met de
verhouding tussen mannen en vrouwen in de mythologie. Ook: wat is mannelijk en wat is
vrouwelijk? Moderne mannen mogen niet huilen, maar Achilles zit de hele tijd te huilen. De culturele
betekenis van mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn dus door de tijd heen veranderd -> culturele
invulling van man/vrouw staat niet vast! Mythes werden vooral door mannen geschreven, maar toch
schemerde dan door hoe het was in de samenleving van de schrijvers. Griekse en Romeinse
mythologie was niet heel vrouwvriendelijk, want de mythes reflecteerden de maatschappij (waar
mannen de baas waren). Er worden vaak jonge vrouwen verkracht, ook Zeus is hieraan schuldig.
Maar: Griekse mannen mochten zeker geen vrouwen verkrachten! Goden mogen doen wat ze willen,
maar mensen niet! In de Griekse mythologie zijn echter ook gevallen van vrouwen die zich tegen het
schaken door mannen verzetten, met name moeders verzetten zich als het gaat om hun dochters.
Griekse mythologie bied een (mens)beeld van de samenleving in de oudheid.
, Hoorcollege 2: Goden en helden verbeeld in de Griekse kunst
Figuren zijn vaak verbonden aan een plaats (Athena met Athene bijv.)
Voorbeeld van mythe in tijd, plaats en context: de Minotauros
Waar? Op Kreta, in het zuiden van de Middellandse Zee.
Wat gebeurt er? En waarom? Minos trouwt met Pasiphaë (beiden niet uit Kreta). Er zit een vloek in
de familie, omdat ze geen goed offer hebben gebracht aan Poseidon. Ook hebben ze ruzie met
Athene (ze hebben de zoon van Minos gedood). Poseidon stuurt een grote stier waarop Pasiphaë
verliefd wordt en krijgt een kind: een jongen met een stierenkop; de Minotauros. Hij wil mensenvlees
eten.
Conflict & oplossing. Athene moet kinderen leveren (14) die als voedsel dienen, als straf van Minos.
Eens per jaar of eens per negen jaar. Op een gegeven moment komt de zoon van de Atheense koning
Theseus om te proberen hier een einde aan te maken. Theseus komt in het labyrint terecht, krijgt
hulp van Ariadne (dochter van Pasiphaë), doodt de Minotauros en vlucht weg met de kinderen.
Gevolgen. Ariadne wordt een godin, Theseus zijn vader pleegt zelfmoord (want op terugkeer hijst
Theseus zwarte zeilen uit rouw voor Ariadne; de vloot moest eigenlijk witte zeilen hijsen bij
terugkeer als Theseus het overleefd had en zwarte zeilen als Theseus was gestorven) en Theseus
wordt koning. (hoef je niet in detail te onthouden)
Was er een historische vete tussen Athene en Kreta? Er zitten ook sprookjeselementen in. Dit soort
mythes werden gebruikt door steden om zichzelf groot te laten lijken en/of om historische
gebeurtenissen te verklaren (een oorzaak voor conflicten te geven bijv.).
Er zijn elementen van het verhaal terug te vinden in archeologische bronnen, zoals spelen met
stieren, priesteressen met slangen (voorfase van de draad van Ariadne?)
Ontwikkeling van de menselijke voorstelling in de Griekse kunst, van ‘Geometrisch’ tot ‘Klassiek’
Van sjabloon naar verhaal- ‘geometrisch’
Begint negende-achtste eeuw. Bijv. grafvazen, deze konden soms door archeologen worden
gereconstrueerd. Heel geometrisch, begin van voorstellingen met mensen. Deze vazen waren
bestemd voor de elite. (zie linksonder)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ruaantekeningen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.