UNIVERSITEIT ANTWERPEN
DEPARTEMENT BIOLOGIE
DIERKUNDE
Cursustekst
1
ste
Bachelor Biomedische Wetenschappen
Prof. Dr. Herwig LEIRS
2019
,INHOUD
Hoofdstuk 1. Inleiding
Hoofdstuk 2. De dierlijke cel
Hoofdstuk 3. Celdeling, voortplanting en ontwikkeling
Hoofdstuk 4. Biologische diversiteit
Hoofdstuk 5. Protozoa
Hoofdstuk 6. Porifera
Hoofdstuk 7. Cnidaria
Hoofdstuk 8. Platyhelminthes
Hoofdstuk 9. Nematoda
Hoofdstuk 10. Mollusca
Hoofdstuk 11. Annelida
Hoofdstuk 12. Arthropoda: Inleiding
Hoofdstuk 13. Arthropoda: Arachnida
Hoofdstuk 14. Arthropoda: Crustacea
Hoofdstuk 15. Arthropoda: Insecta
Hoofdstuk 16. Chordata: Inleiding
Hoofdstuk 17. Chordata: Chondrichtyes
Hoofdstuk 18. Chordata: Osteichtyes
Hoofdstuk 19. Chordata: Amphibia
Hoofdstuk 20. Chordata: Reptilia
Hoofdstuk 21. Chordata: Aves
Hoofdstuk 22. Chordata: Mammalia
Hoofdstuk 23. Echinodermata
Hoofdstuk 24. Dierenecologie
De tekst van deze cursus is geïllustreerd met een aantal figuren. Tijdens de lessen zullen echter nog veel meer verklarende
schema’s, foto’s, videobeelden, geluidsfragmenten en computersimulaties gebruikt worden om de stof te verduidelijken. Dit
materiaal is ook beschikbaar via Blackboard.
De leerstof wordt bepaald door wat tijdens de lessen behandeld is. Zie daarvoor de powerpoint-presentaties van de lessen.In de
cursus zijn belangrijke termen in het vetjes aangeduid. Sommige tekst staat in een kleiner lettertype: die gedeelten behoren ook
de leerstof maar zijn minder belangrijk (behalve de samenvattende diagnose-overzichten van de verschillende diergroepen, die
staan in een kleiner lettertype omwille van praktische redenen).
De cursus wordt grotendeels tegelijkertijd gedoceerd aan de opleiding Diergeneeskunde en de opleiding Biomedische
Wetenschappen. Voor deze laatste groep is de stof wat uitgebreider en, naast aparte hoofdstukken, worden ook sommige
gedeelten van andere hoofdstukken behandeld in aparte hoorcolleges voor de BMW. Voor de duidelijkheid zijn deze aangeduid
mat een grijze lijn in de rechtermarge.
Deze cursus is voor een groot gedeelte gebaseerd op vroegere cursussen, o.a. deze samengesteld door Prof.Dr.W.N.Verheyen
en Prof.Dr.J.L.J.Hulselmans, maar ook op enkele uitstekende handboeken waarvan we vooral de volgende aanbevelen (deze
boeken zijn echter geen noodzakelijk materiaal voor deze cursus):
- Hickman, Roberts, Larson & I'Anson. Integrated Principles of Zoology. McGraw Hill, Boston (ISBN 0-07-111593-5)
- Campbell & Reece. Biology. Pearson Education, San Francisco.
Voor de verklaring van wetenschappelijke biologische termen is het volgende boekje een aanrader:
- Lawrence,E. Henderson's Dictionary of Biology. Pearson Prentice Hall, Harlow England. (ISBN 0-131-27384-1)
Meer informatie over de cursus, het examen, voorbeeldvragen en een discussieforum zijn beschikbaar op Blackboard.
Voor bijkomende vragen, kan de docent gecontacteerd worden in lokaal CDE D133, per email herwig.leirs@uantwerpen.be of
per telefoon op 03 2653469.
, Inleiding 1-1
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
1 Een definitie van leven? ................................................................... 2
1.1 Wat is biologie? ............................................................................................ 2
1.2 Wat is leven? ................................................................................................. 3
1.3 Wat is een dier? ............................................................................................ 4
1.3.1 Indeling van levende organismen ..................................................................... 4
1.3.2 Diagnose van de grote onderverdelingen ........................................................ 5
1.3.3 Levende organismen of niet? ............................................................................ 6
2 Verschillende organisatieniveaus ................................................... 7
2.1 Moleculaire en cellulaire basis .................................................................... 8
2.2 Weefsels en organen .................................................................................... 8
2.2.1 Morfologie ...........................................................................................................8
2.2.2 Fysiologie ............................................................................................................8
2.3 Individuen en populaties.............................................................................. 9
2.4 Het dier en zijn omgeving ............................................................................ 9
2.5 Interactie tussen niveaus ............................................................................. 9
3 De diversiteit in het dierenrijk ........................................................ 10
4 Opbouw van de cursus ................................................................... 10
, Inleiding 1-2
1 Een definitie van leven?
1.1 Wat is biologie?
Reeds de vroegste mensen hadden een stevige belangstelling voor Biologie. Daar hadden ze ook een
goede reden voor: om plantaardig voedsel te kunnen vinden, om te kunnen jagen op hun prooien, en
om zelf niet ten prooi te vallen aan roofdieren, was het van grootste belang dat ze een grondige
kennis vergaarden van de voedingswaarde, de verspreiding, het gedrag, de voedselkeuze, de
biotoopvoorkeur, de seizoenale voortplanting, enzovoort… van planten en dieren. Later werd voor
veel mensen de nood aan dergelijke parate kennis minder absoluut en stilaan werd biologie van een
onmiddellijk bruikbare kennis een fundamenteel gerichte wetenschap. De hoofdvragen waar de
biologie zich nu mee bezig houdt, zijn niet in de stijl van “hoe kunnen we planten en dieren het best
gebruiken?”, maar wel gericht op het beter begrijpen van de wereld rondom ons. Net als in de andere
fundamentele wetenschappen is dat beter begrip een doel op zich geworden.
Het feit dat de biologie een louter fundamenteel doel voor ogen houdt, betekent echter allerminst dat
ze geen nut zou hebben. Talloze toepassingen in landbouw, geneeskunde, diergeneeskunde,
biotechnologie, milieukunde, sociologie, klimaatkunde … zijn gebaseerd op de fundamentele inzichten
die door biologen verzameld werden. Het feit dat de mens zelf een dier is, is in dat verband natuurlijk
wel erg relevant, met name voor de dierkunde binnen de biologie
Binnen de dierkunde zijn er talloze disciplines, gebaseerd op specifieke diergroepen of specifieke
vragen. Enkele voorbeelden (maar de lijst is verre van volledig!) zijn opgesomd in de tabel hieronder.
In de praktijk komen er vooral combinaties van disciplines voor. Het resultaat is dat de meeste
dierkundigen sterk gespecialiseerd zijn: een taxonoom van vlooien zal de meeste vlooiensoorten op
naam kunnen brengen, maar moet beroep doen op een fysioloog om te weten waarom sommige
vlooien gebonden zijn aan een specifieke gastheersoort, of op een ecoloog om te weten waarom die
vlooien in bepaalde omstandigheden, maar niet altijd, een rol spelen in de overdracht van builenpest.
Anderzijds zal hij misschien een beroep moeten doen op een collega taxonoom om bijvoorbeeld
luizen of teken te kunnen identificeren.
Enkele voorbeelden van verschillende disciplines in de dierkunde
Naar diergroep
Malacologie studie van weekdieren
Entomologie studie van insecten
Helminthologie studie van wormen
Parasitologie studie van allerlei groepen van parasieten
Herpetologie studie van amfibieën en reptielen
Ornithologie studie van vogels
Mammalogie studie van zoogdieren
…
Naar vraagstelling
Morfologie studie van vormen
Histologie studie van de weefsels
Fysiologie studie van de levensprocessen in een dier
Ethologie studie van gedrag
Ecologie studie van de relaties van een dier met zijn omgeving
Ecofysiologie studie van de processen die zich in een dier afspelen, in relatie tot de omgevingsfactoren
Systematiek studie van de verscheidenheid
…
Van de verschillende disciplines in de dierkunde, zijn er trouwens heel wat die zich op het raakvlak
bevinden met andere fundamentele wetenschappen, zoals de biochemie, de biofysica, allerlei
fundamenteel onderzoek in de (dier-)geneeskunde en de landbouw. Daarnaast is men meer en meer
gaan realiseren dat heel wat van de biologische vraagstellingen net zo goed opgaan voor zoologische
als botanische problemen, en de oude opsplitsing dierkunde/plantkunde is dan ook dikwijls niet meer
belangrijk.