HOOFDSTUK VIII. NIET-CONTRACTUELE VERBINTENISSEN
INLEIDING
Leerstof is hetzelfde gebleven als vorig jaar IMANE
Enkele concrete vragen
1) Een Belgische vrouw kwam op een skipiste in de Franse Alpen zwaar
ten val door een manoeuvre van een Franse snowboarder. Heeft de
vrouw een rechtstreekse vordering tegen de Franse
verzekeringsmaatschappij van de man?
2) Wat als het om twee Belgen zou gaan?
3) Waar moeten Nederlandse tuinbedrijven procederen tegen een Frans
bedrijf dat in Frankrijk afvalzouten in de Rijn loost en hierdoor schade
berokkent aan de planten van de tuinbedrijven?
4) Welk recht is van toepassing wanneer een groep dokwerkers de haven
van Zeebrugge bezet en bedrijven schade lijden omdat hun
vrachtwagens de fabriek van de werkgever van de dokwerkers niet
kunnen bereiken?
Wat?
1) Contractuele vs. niet-contractuele verbintenissen
a. Essentieel onderscheid!
i. Als we te maken hebben met contractuele verbintenissen
= toepassen Rome I
ii. Niet-contractuele verbintenissen = toepassen Rome II
b. Twee concepten moeten een autonome interpretatie krijgen
(zonder verwijzing naar het nat’le recht van de betrokken staten
cruciaal dat het gaat om een begrip dat niet louter wordt
geacht te verwijzen naar het nationale recht van één van de
betrokken verdragsluitende staten.
Zie o.m. HvJ 17 december 2002, Taconi ( ging over het verdrag van
Brussel, voorloper van de Brussel I verordening (nu Brussel I bis
verordening), C-334/00: “Deze begrippen mogen […] niet worden
geacht louter te verwijzen naar het nationale recht van een van de
betrokken verdragsluitende staten.”
A) Binnen dit arrest heeft het HVJ gezegd dat de 2 begrippen een
autonome interpretatie moeten krijgen. Dat is ook doorgetrokken
– want was binnen het verdrag van Brussel dat gaat over
bevoegdheid & erkenning en tenuitvoerlegging.
1
, Overweging 11 Rome II-verordening: “Het begrip „niet-contractuele
verbintenis” verschilt per lidstaat. Derhalve dient het in deze
verordening als een autonoom begrip te worden opgevat.”
A) Maar het is ook doorgetrokken naar het toepasselijk recht: Rome
II verordening die het toepasselijk recht regelt voor niet-
contractuele verbintenissen. Daarin zit het Taconi-arrest
verankerd het begrip niet-contractuele verbintenis verschilt
per lidstaat en moet als een autonoom begrip worden opgevat.
Dus lidstaten & andere landen op lS’ en hebben elk een eigen
zeer specifieke interpretatie en je weet dat je uw nationale bril
bij de IPR moet afzetten. Je moet uw BE bril afzetten en kijken
naar wat het begrip betekent op een grensoverschrijdend niveau.
Binnen de EU heeft het een autonome interpretatie.
2) Wat valt onder het begrip niet-contractuele verbintenissen?
i. Rome II (= Vo. die het toepasselijk recht geeft voor niet-
contractuele verbintenissen): onrechtmatige daad
(belangrijkste categorie), ongerechtvaardigde verrijking (=
onder andere de onverschuldigde betaling) , zaakwaarneming
en precontractuele aansprakelijkheid
ii. WIPR: verbintenissen uit onrechtmatige daad en quasi-
contractuele verbintenissen (= gaat ook over
ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming)
1. Dus andere terminologie binnen de context van het
WIPR, dan binnen een Europese context
3) Bronnen voor onrechtmatige daad & niet-contractuele
verbintenissen:
1) Internationaal niveau:
i. Verdrag van Lugano (int’le bevoegdheid) en
1. Is de tegenhanger van de Brussel I verordening
(voorloper van Ibis) en werkt specifiek voor
bevoegdheid & E en U voor de Europese lidstaten &
enkele andere Europese landen die niet tot de EU
behoren en dus voor die landen, voor niet- contractuele
verbintenissen, kijken we naar het verdrag van Lugano
ii. Verkeersongevallenverdrag (toepasselijk recht bij
verkeersongevallen)
1. Regelt enkel en alleen het toepasselijk recht voor
verkeersongevallen!
2
, 2) EU-niveau: Brussel Ibis (bevoegdheid en erkenning &
tenuitvoerlegging) en Rome II (toepasselijk recht)
3) Nationaal niveau: WIPR
a. Indien geen van deze verdragen of verordeningen van toepassing
zijn, dan pas vallen we terug op WIPR.
b. Het recht van IPR binnen de materie van de niet-contractuele
verbintenis wordt grotendeels door Europese verordeningen
geregeld & deels ook door internationale verdragen en er is dus
maar een kleine werking voor WIPR.
AFDELING 1: INTERNATIONALE BEVOEGDHEID
1. Bronnen
1) Brussel Ibis
a. Enkel van toepassing wanneer de woonplaats van de verweerder
binnen een EU LS is. dat is een belangrijke criterium, bepalend
criterium voor de toepassing van deze verordening!
i. Er zijn belangrijke uitzonderingen op deze regel;
exclusieve bevoegdheid of in sommige gevallen zal de
toepassing van Brussel I bis ook mogelijk zijn wanneer de
woonplaats van de verweerder buiten de EU is (maar dat is
dan eerder in het geval van beschermde partijen – bij
contractuele verbintenissen)
2) Verdrag van Lugano (voor “ZIJN” landen = Zwitserland, IJsland,
Noorwegen)
a. Wanneer het gaat over een Europese lidstaat of één van de ZIJN
landen, dan gaan we kijken naar het verdrag van Lugano. Dus
wanneer één van de ZIJN landen betrokken is, samen met een
Europese LS, dan vallen we terug op het verdrag van Lugano.
b. Tegenhanger van Brussel I verordening, dus grote delen van de
Brussel I verordening & verdrag van Lugano lopen samen met de
Brussel I bis verordening. Voor deze materie – niet contractuele
verbintenissen – zullen we de bevoegdheidsbepaling van Brussel
I bis overlopen & die gelden ook voor het verdrag van Lugano.
Dus in Brussel I bis is niets veranderd ten aanzien van Brussel I /
3
, verdrag van Lugano voor de bevoegdheidsgronden voor niet-
contractuele verbintenissen.
3) WIPR
a. Wanneer in deze bronnen geen bevoegdheid gevonden kan
worden, dan vallen we terug op WIPR.
BRUSSEL I BIS – EXIT VK UIT EU OP 1 JANUARI 2021
Gerechtelijke procedures die zijn ingesteld voor het einde van de
overgangsperiode vallen nog altijd binnen het toepassingsgebied van
de Brussel I bis. Momenteel zitten we in een overgangsperiode, dus het
VK is eigenlijk al officieel geen EU LS meer, maar past nog altijd
verschillende Europese privaatrechtelijke bronnen toe, zoals de Brussel
I bis verordening & wanneer de partijen een vordering instellen voor
het einde van de transitieperiode (dus t.e.m. 31 december 2020) zal
het Brussel I bis verordening nog altijd van toepassing zijn. Dus geldt
zowel voor vorderingen ingesteld in het VK als vorderingen die worden
ingesteld in een EU LS waarbij één van de verdragspartijen woonachtig
is in het VK.
BRUSSEL IBIS – BEGRIPPEN
Belangrijkste bron: Brussel Ibis Vo.
1) Begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ (art. 7,2) dus ze
spreken niet over “niet-contractuele verbintenissen” we zitten met
een ander begrip dan we voorheen gebruikt hebben.
2) Autonome interpretatie van dit begrip “verbintenissen uit
onrechtmatige daad” & dit is bevestigd in het arrest hieronder van
Kalfelis
3) HvJ: verbintenis uit onrechtmatige daad = “elke vordering die ertoe
strekt een verweerder aansprakelijk te stellen en die geen verband
houdt met een verbintenis uit overeenkomst”, zie HvJ 27 september
1988, Kalfelis, C-189/87 en verschillende arresten nadien
a. Dus: enerzijds moet er een aansprakelijkheidsvordering aanwezig
zijn & die mag geen verband houden met een verbintenis uit een
overeenkomst. Als beide zaken aanwezig zijn, dan gaat het om
een verbintenis uit onrechtmatige daad binnen de context van
Brussel I bis verordening.
b. Wat? Verkeersongevallen, milieuschade, beledigingen via de
media en via internet, productaansprakelijkheid, oneerlijke
mededinging, etc.
i. Al deze verschillende categorieën kennen binnen de
toepassing van het toepasselijk recht, binnen de Rome II
4