“Forensische” Victimologie?
Victimologie: het vakgebied dat zich bezighoudt met slachtoffers en de
bestudering van slachtofferschap.
Forensisch: ziet niet uitsluitend op het strafrecht, maar alles wat op het formele
recht betrekking heeft.
Traditionele victimologie: sterk georiënteerd op het strafrecht (focus op eigen rol
slachtoffer bij totstandkoming van het misdrijf). Denk ook aan het beroep op
noodweer en noodweerexces;
Hedendaagse victimologie: ook georiënteerd op andere rechtsgebieden dan het
strafrecht.
‘Forensisch’ in deze cursus:
Strafrecht
o Opsporing
o Vervolging
o Berechting
Civiel recht
o Is de dader aansprakelijk voor datgene wat hij het slachtoffer heeft
aangedaan?
o Compensatie door wettelijk aansprakelijke partij
Bestuursrecht
o Staatscompensatie, zoals Schadefonds Geweldsmisdrijven;
o Overheidsbescherming;
o Indirect: uitkering op grond van arbeidsongeschiktheidsregeling.
Forensisch-victimologische onderwerpen
Bepaling van slachtofferschap --> vaststelling geloofwaardigheid en
betrouwbaarheid van verklaringen van slachtoffers.
Schadevaststelling --> hoe groot is de schade die het slachtoffer ten gevolge
van het misdrijf heeft geleden? Is lastig met name m.b.t. psychische schade.
Vaststelling causaliteit --> het misdrijf heeft geleid tot schade en daarmee
tot slachtofferschap.
Risicotaxatie --> inschatten van risico dat het (toekomstig) slachtoffer
loopt. Speelt bijvoorbeeld een rol bij het opleggen van een tijdelijk huisverbod.
1
,Hoorcollege 1 – Geschiedenis, emancipatie en juridische kaders
Slachtofferemancipatie: korte geschiedenis (historische context)
Verschillende factoren die hebben bijgedragen aan de emancipatie van slachtoffers in
het strafrecht. Voor de jaren ’80 waren zij een vergeten partij. Ze kregen hiermee
überhaupt een positie in het strafrecht en juridische procedures daarbuiten:
1) Toegenomen mondigheid burgers in jaren ’60 en ’70 --> ze kwamen op voor
zichzelf, niet alleen slachtoffers, en een uiting hiervan was ook wanneer zij
slachtoffer van criminaliteit werden.
2) Terroristische acties in jaren ’70 --> gepleegd door Molukse strijders die streden
voor een onafhankelijke staat.
3) Vrouwenbeweging --> emancipatie van vrouwelijke slachtoffers van seksueel
geweld.
4) Toename criminaliteit --> vanaf jaren ’60 kwam een toename van gerapporteerde
criminaliteit (bij politie). Kritiek: je verwacht dat wanneer de criminaliteit dan weer
afneemt, de emancipatie enigszins stopt. Hetgeen niet gebeurd is, terwijl de
criminaliteit wel is gedaald.
Kenmerken van een succesvolle slachtofferbeweging:
Geschikte aanleiding --> zoals een ernstige gebeurtenis;
Vertolker(-s) met aanzien (‘law of the few’) --> mensen met aanzien weten het
aan de grote massa te ‘verkopen’. Een paar krachtige personen die het geluid van
slachtoffers kunnen laten horen. Het gaat niet om het aantal vertolker(s);
Wetenschappelijke onderbouwing --> wordt vaak gebruikt om de stem nog
sterker naar voren te laten komen, omdat het wordt ondersteund door
wetenschappelijk onderzoek;
Juiste timing en politiek klimaat;
Media-aandacht --> ook in staat zijn om media-aandacht te genereren.
Zes cases die relevant zijn
Bij de emancipatie van deze verschillende categorieën slachtoffers spelen telkens, in
meerdere of mindere mate, één of meer kenmerken van een succesvolle
slachtofferbeweging een rol. Al deze cases zijn relevant voor de cursus Forensische
Victimologie.
I. WO II
Vlak na de oorlog: slachtoffermarginalisatie
Bij de Neurenbergprocessen eind jaren ’40 werden een aantal prominente
nazileiders berecht. Er waren geen slachtoffers (van de Holocaust) als
toehoorders aanwezig. Wel werden enkele overlevenden van de
vernietigingskampen als getuigen ondervraagd tijdens de zittingsdagen (niet als
slachtoffer zodanig).
Er was weinig aandacht voor het slachtoffer
Uitzondering: verzetsstrijders. Zij wisten zich als slachtoffer te presenteren -->
de verschrikkingen die ze hadden meegemaakt door zich in te zetten voor hun
land. Al vóór het einde van WO II bundelden verschillende verzetsorganisaties
de krachten om na de oorlog erkenning te krijgen. Dit deden zij onder de naam
“Stichting 1940-1944”. Verzetsstrijders vormden de eerste groep slachtoffers
waarvoor de overheid compensatieregelingen in het leven riep.
Emancipatie kwam pas begin jaren ’70 van de grond. De drie van Breda:
vertegenwoordigde de nazi’s en werden gevangengezet. De toenmalige
2
, minister had het voornemen om deze drie mannen (die levenslang hadden),
gratie te verlenen. Door dit voornemen werden (onbedoeld) allerlei onverwerkte
trauma’s bij slachtoffers – die zich tot dat moment relatief stil hadden gehouden
in het publieke debat – naar boven gebracht. Slachtoffers gingen protesteren,
kregen aandacht in de media en vonden in Bastiaans (psychiater en
hoogleraar), een medestander met gezag, die bovendien bereid was voor hun
belangen op te komen. De rol van Bastiaans is een goed voorbeeld van “the law
of the few”. Om zijn beweringen over het slachtofferleed kracht bij te zetten
beriep hij zich bovendien op de resultaten van zijn eigen wetenschappelijke
onderzoek, om het geluid van de slachtoffers te onderbouwen en te
valideren. Bastiaans had zelf een GZ-instelling opgericht speciaal voor de
behandeling van slachtoffers van WO II die nog steeds met traumaklachten
kampten.
Resultaten slachtofferbeweging:
De hulpverlening na de oorlog werd aanvankelijk gekenmerkt door een
gigantische versplintering. Dat kwam enerzijds door gebrekkige
communicatiemiddelen (telefoonlijnen functioneerden niet (goed)),
waardoor hulpverleningsacties slecht konden gecoördineerd worden.
Anderzijds kwam dit door de manier waarop hulpverlening in die tijd
geregeld was. Nederland was na de oorlog nog geen verzorgingsstaat.
Ondersteuning van hulpbehoevende burgers vond vaak plaats via
particuliere initatieven (bijv. armenzorg) of de kerk.
Tot jaren ’70: hulpverlening was gericht op praktische (huisvesting,
kleding, voedsel) en medische zorg;
Begin jaren ’70: Lobby van Bastiaans --> opkomst psychosociale
hulpverlening (bijv. oprichting Stichting Centrum Postconcentratiekamp
Syndroom, de voorloper van de Stichting Centrum ’45). Bastiaans
gebruikte zelf een zeer omstreden methode om zijn patiënten te
behandelen voor hun oorlogstrauma’s. Hij diende hen namelijk LSD toe,
zodat zij herinneringen aan hun trauma’s tijdens therapiesessies
gemakkelijker konden ophalen.
Schadevergoeding slachtoffers van WO II. Er ontstond een
olievlekwerking: langzaamaan kregen niet alleen verzetstrijders, maar
ook de mensen met een minder actieve rol – die zich niet hadden verzet,
de ‘burgerslachtoffers’ – erkenning en daarmee recht op een uitkering/
vergoeding.
o 1947: Wet buitengewoon pensioen (uitsluiten verzetsslachtoffers).
Bood een vergoeding voor actief slachtofferschap:
verzetsstrijders. Zij hadden zich, als quasi werknemers van de
Nederlandse staat, ingezet voor het vaderland en dienden
daarom te worden gecompenseerd voor hun diensten (een
soort loonbetaling achteraf).
o Eind jaren ’40 – eind jaren ’60: rijksgroepregelingen (als onderdeel
Algemene Bijstandswet)
Bood zorg voor passief slachtofferschap: mensen die zijn
blootgesteld geweest aan de verschrikkingen van het
Naziregime. Zij hadden aanvankelijk alleen recht op zorg of
een overheidsbijdrage die zorgverlening mogelijk maakte.
o 1971: Omkering bewijslast Wet buitengewoon pensioen
Ziekte of gebrek gevolg van verzet in de oorlog?
Tot 1971: bewijslast causaal verband bij slachtoffer –
slachtofferschap veroorzaakt schade. Dit moest je zelf
3
, kunnen aantonen. Dit was na enkele decennia heel erg
moeilijk, of zelfs onmogelijk.
Vanaf 1971: bewijslast ontbreken causaal verband bij
Buitengewone Pensioenraad – slachtoffers hoefden niet
langer te bewijzen dat hun lichamelijke of psychische
klachten het gevolg waren van blootstelling aan de oorlog.
Vanaf dat moment werd een causaal verband voorondersteld,
tenzij de verantwoordelijke uitkeringsinstantie het tegendeel
kon bewijzen. De causaliteitskwestie is een belangrijk punt
van politiek geschil geweest vanwege de financiële lasten die
de schadevergoedingsregelingen voor de overheid met zich
mee brachten. De bewijslast is omgedraaid zodra je je meldt
bij de uitkeringsinstantie (nu de SVB). De klachten hoeven
niet te zijn veroorzaakt door de slachtofferervaring. Daardoor
is het makkelijker om schadevergoeding toegewezen te
krijgen, want je hoeft geen bewijs/informatie aan te dragen.
o 1972: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
o 1984: Wet uitkering burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
o 1994: tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse
generatie (transgenerationeel slachtofferschap).
o Beperking bovenstaande overzicht: heeft geen betrekking op
slachtoffers die op zee of in Nederlands-Indië of Nieuw Guinea zijn
getroffen. Hiervoor werden aparte regelingen in het leven
geroepen. Een andere beperking is dat het uitsluitend betrekking
heeft op letselschade. Voor materiële schade (anders dan het
gevolg van lichamelijk of geestelijk letsel) zijn andere regelingen in
het leven geroepen.
o De lobby voor erkenning van Holocaustslachtoffers is nog steeds
niet gestopt.
II. Vietnamoorlog
Is belangrijk geweest voor emancipatie van PTSS bij slachtoffers.
Tijdens en vlak na de oorlog: weinig tot geen maatschappelijke steun. Ten
gevolge van de media-aandacht werden de vietnamvets gezien als gevaarlijke
gekken. In de VS was weinig publieke steun voor de oorlog in Vietnam. De
belangrijkste reden daarvoor was de beeldvorming in de media. De media
berichtten van moordpartijen op onschuldige burgers en lieten gruwelijke
beelden zien op de televisie. Teruggekeerde Vietnamveteranen konden dan ook
niet rekenen op een warm onthaal en werden gezien als bloeddorstige “baby
killers”.
Eind jaren ’70 – begin jaren ’80: vietnamvets werden gezien als helden, welke
erkenning verdienden. Begin jaren ‘80 veranderde het beeld van de
Vietnamveteraan als gevaarlijke gek in dat van (oorlogs-)held. Dit blijkt onder
meer uit de manier waarop Vietnamveteranen in films en televisieseries werden
neergezet. Van ‘baby killers’ naar ‘held’.
Hoe kwam deze kentering in het denken over Vietnam veteranen? Dit kwam
grotendeels door een lobby van belangenorganisaties van Vietnam veteranen,
welke massaal de straat opgingen in Washington (VVAW) en werden hierbij
gesteund door een groep psychiaters. De samenwerking tussen dit groepje
psychiaters en de veteranen wordt ook wel ‘street corner psychiatry’
genoemd.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ShivaneFrauenfelder2020. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.