Ben jij een tweedejaars geneeskunde student aan de RUG en en heb je geen zin om alle stof door te moeten nemen? Zoek vooral niet verder! Deze samenvatting, met veel handige tabellen en afbeeldingen, bevat een compleet overzicht van alle colleges en leerstof voor: Samenvatting Thema 2.1.6 - Endocrie...
Vet metabolisme .............................................................................................................................................. 7
Vet- en stofwisselingsstoornissen ..................................................................................................................... 13
Insuline en glucagon ....................................................................................................................................... 17
Diabetes mellitus ........................................................................................................................................... 20
Type 1-diabetes................................................................................................................................................. 23
Type 2-diabetes................................................................................................................................................. 23
Hypofysehormonen en hun controle door de hypothalamus ......................................................................... 39
De hypofyse ...................................................................................................................................................... 39
De hypothalamus .............................................................................................................................................. 43
Corticosteroïden ................................................................................................................................................ 44
Endocrien systeem ......................................................................................................................................... 46
De hypothalamus-hypofyse-as.......................................................................................................................... 49
Endocriene ziekten ......................................................................................................................................... 50
De ziekte van Addison ....................................................................................................................................... 51
Het syndroom van Cushing ............................................................................................................................... 52
Groeien .......................................................................................................................................................... 55
Afwijkingen van de secretie van groeihormoon................................................................................................ 56
Hormoon soorten ........................................................................................................................................... 58
Drie groepen hormonen .................................................................................................................................... 59
Anatomie ....................................................................................................................................................... 65
Het bekken ........................................................................................................................................................ 65
De pelvis ............................................................................................................................................................ 68
Het vrouwelijke reproductieve systeem ............................................................................................................ 70
Embryologie van de genitale organen .............................................................................................................. 76
Clinical focus ..................................................................................................................................................... 79
De puberteit ................................................................................................................................................... 82
De menstruele cyclus ..................................................................................................................................... 84
De HPG-as ......................................................................................................................................................... 86
Follikelontwikkeling en het tweecellen-, twee gonadotrofinemodel ................................................................ 87
De menopauze ............................................................................................................................................... 88
Koolhydraat metabolisme
Vrije energie = de hoeveelheid energie die vrijkomt uit de volledige oxidatie van voedsel.
ATP = een combinatie van adenine, ribose en drie fosfaatradicalen
- Een fosfaat radicaal geeft 12.000 calorieën → 2 fosfaten; 24.000 calorieën
Onderdelen na koolhydraten afbraak: glucose (80%); fructose en glactose → worden snel
afgebroken tot glucose in de lever → dus ±95% van de monosacchariden die in het bloed
circuleren zijn glucose!
Glucose = het hoofdbestanddeel voor de transport van bijna alle koolhydraten naar
weefsel cellen.
- Kan niet makkelijk door poriën diffuseren → gefaciliteerde diffusie (glucose drager
molecuul); van hoge concentratie naar een lage concentratie
- Insuline verhoogd de gefaciliteerde diffusie van glucose
- In sommige gespecialiseerde epitheliale cellen: actief natrium-glucose co-transport
- Fosforylatie = het ‘opsluiten’ van glucose in een cel bij de binnenkomst in cellen. Door de binding van
glucose met fosfaat kan glucose de cel niet uit diffuseren → fosforylatie is bijna altijd irreversibel
(m.u.v. lever cellen)
-
- Opslag van glucose in de lever en spieren als: glycogeen (mono sachariden aan elkaar, hoog molecuul
gewicht)
Glycogenese = formatie van glycogeen.
Glycogenolyse = afbraak van opgeslagen glycogeen. Gebeurt niet volgens de
omgekeerde chemische reacties die glycogeen vormen.
- Mbv het enzym fosforylase dat glycogeen polymeren split door fosforylatie.
- Activatie van fosforylase door epinephrine of glucagon.
3
, Dissimilatie bestaat uit 4 stappen:
1. Glycolyse
2. Decarboxylering
3. Citroenzuurcyclus
4. Oxidatieve fosforylering
38 mol ATP voor elke mol glucose
gemetaboliseerd door cellen → netto levert
de dissimilatie van 1 mol glucose 36 ATP
1 - Glycolyse
- glucose splitten om pyrodruivenzuur te vormen (in het cytoplasma)
- 2 mol ATP voor elke mol glucose → 43% efficiëntie
- Vorming van melkzuur (anaeroob). Een soort van afvoerput voor de gycolytische producten. Als er
weer zuurstof aanwezig is wordt melkzuur omgezet in pyrodruivenzuur, dit wordt weer omgezet in
glucose, er gaat dus geen energie verloren!
-
4
,2- Decarboxylering → pyrodruivenzuur naar acetyl-CoA:
- Van 2 pyrodruivenzuur (= 2 C3) → naar → 2 acetyl-CoA (= 2 C2) + 2 CO2
-
3- Citroenzuurcyclus (Krebs cyclus)
- In de matrix van mitochondria
- Voor elk glucosemolecuul gaan er twee moleculen acetyl-CoA de citroenzuurcyclus in, deze vormen 2
ATP
- er komen 24 waterstof atomen vrij, 20 combineren direct met NAD+ (worden geoxideerd)
5
,4 - Oxidatieve fosforylering (aeroob)
- geeft de meeste energie! → 34 ATP
- gaat via het chemie-osmotische mechanisme
- NADH2 verplaatst 3H+, dus per NADH2 → 3 ATP
- FADH2 verplaatst 2 H+, dus per FADH2 → 2 ATP
- transport van H+ naar de buitenste kamer van het mitochondrium → hoge H+ gradiënt → H+ gaat
terug via ATP-synthetase → ATP vormen
6
,Pentosefosfaatroute = een ander belangrijk mechanisme voor de afbraak en oxidatie
van glucose.
- Verantwoordelijk voor ±30% van de glucose afbraak in de lever en vet cellen
- Levert energie in afwezigheid van enzymen → handig bij enzym abnormaliteiten!
- NADP+
Vet metabolisme
Vet = opgebouwd uit vetzuren.
tri-ester
Chylomicrons (grote lipoproteïnen) = bestaat voor ±90% uit triglyceriden die als
kleine druppels het lymfe ingaan.
- Chylomicron-triglyceriden worden gehydrolyseerd door lipoproteïnelipase en
vet wordt opgeslagen in vetweefsel
- Te veel chylomicronen verhogen de totale plasma triglyceride concentratie
- Halfwaardetijd: < 1 uur
- Apolipoprotein: A, B48, C, E
- Opbouw: triglyceriden (87%), fosfolipiden (9%), cholesterol (3%),
apolipoproteinen “apo’s” (1%)
Vetten (triglyceriden en cholesterol) worden omgeven door een stabiliserende coating fosfolipiden →
apo’s zitten in dit membraan en stabiliseren de chylomicron, daarnaast zijn ze een belangrijke voor
herkenning voor receptoren van doelweefsels.
Apo’s = enzym cofactoren en liganden voor receptoren (op bv. de lever)
- APO-CII = bindt aan receptoren in vet weefsel, skeletspierweefsel en de lever
- APO-E
- APO-B
- APO-AI
Vrije vetzuren = afgebroken vetten die in de bloedbaan worden vervoerd i.c.m. albumine.
- Hoge omzettingssnelheid
De dichtheid van de lipoproteïnen neemt toe terwijl ze kleiner worden. Dit komt omdat er relatief meer
eiwit in komt en eiwit bepaald voor een groot deel de dichtheid. Hogere dichtheid = meer eiwitten.
7
,lipoproteïne = hele kleine lipide deeltjes die triglyceriden, cholesterol, fosfolipiden en eiwitten bevatten.
8
, Soorten lipoproteïnen:
1. lipoproteïnen met zeer lage dichtheid (VLDL's)
- hoge concentraties triglyceriden en matige concentraties cholesterol en fosfolipiden.
- doel: transport van vetzuren naar weefsels; belangrijkste leveranciers
van energie tijdens vasten.
> Apolipoproteine: B100,CII,E
> Halfwaardetijd: < 1 uur
- De lever staat lipiden en cholesterol af als VLDL’s en ze worden
teruggebracht door LDL’s.
- De triglyceride concentratie reflecteert het circulerende aantal VLDL
deeltjes (bij vasten)
2. lipoproteïnen met gemiddelde dichtheid (IDL's)
- zijn VLDL's waaruit een deel van de triglyceriden/ vetzuren is verwijderd (afgegeven aan weefsels),
hogere concentraties van cholesterol en fosfolipiden.
> Apolipoproteine: B100, E
> Halfwaardetijd: < 1 uur
3. lipoproteïnen met lage dichtheid (LDL's)
- zijn afgeleid van IDL's door de verwijdering van bijna alle triglyceriden,
hoge concentratie cholesterol en een matig hoge concentratie
fosfolipiden.
- Doel: transport van cholesterol naar weefsels (testis, bijnieren),
daarna weer binden aan LDL receptoren in de lever (recycling via golgi
apparaat of excretie via gal)
> Apolipoproteine: B100, E
> Halfwaardetijd: 2-3 dagen
- Nadeel: ze kunnen een te veel aan cholesterol afzetten in de
bloedvaten (+ ontsteken) → verhogen het risico hart- en vaatziekten:
slechte cholesterol.
- Het aantal circulerende LDL’s wordt bepaald door het aantal LDL-receptoren dat weer gereguleerd
wordt door het protease PCSK9.
4. lipoproteïnen met hoge dichtheid (HDL's)
- hoge eiwitconcentratie (± 50%) bevatten maar veel kleinere concentraties cholesterol en fosfolipiden.
HDL kan cholesterol opnemen en het weer terugbrengen naar de lever (afval opruim deeltje)
- doel: opname van overig cholesterol uit weefsels en dit naar
de lever brengen (recycling via golgi of excretie via gal)
> Apolipoproteine: AI, C, E
- Goed cholesterol, beschermd tegen hart- en vaatziekten
- Maturatie: HDL deeltjes worden volwassen door de opname
van fosfolipiden en E + C apoproteinen van chylomicrons en
VLDL deeltjes in de circulatie.
- Volwassen HDL deeltjes: nemen cholesterol op uit cellen in perifere weefsels en transporteren die
weg uit de periferie → cholesterol omzetten in VLDL of het direct afleveren naar de lever* en
steroide-synthetische weefsels (testes, ovaries, adrenale cortex)
*Reverse cholesterol transport = HDL neemt cholesterol op en gaat terug naar de lever, die het kan
de cholesterol oxideren en via galzouten kan afvoeren.
9
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sannekokhuis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.