Een samenvatting voor het tweede deeltentamen van cognitieve ontwikkeling aan de UU. Deze samenvatting. bevat H2, H3 en H4 uit het boek en daarnaast ook het artikel van Boomen, het hoofdstuk van Johnson en het artikel van leesvraag 5. Dit is alle stof die je nodig hebt voor het deeltentamen op 25 j...
Gain an Advantage in Your Exams with the Trusted [Children_s Thinking Cognitive Development and Individual Differences, Bjorklund,6e] Test Bank
Children's Thinking Cognitive Development and Individual Differences, Bjorklund - Exam Preparation Test Bank (Downloadable Doc)
Children_s Thinking Cognitive Development and Individual Differences - Complete test bank - exam questions - quizzes (updated 2022)
All for this textbook (3)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Cognitieve Ontwikkeling (200300063)
All documents for this subject (13)
1
review
By: veroniquestokkers • 3 year ago
Seller
Follow
psy99
Reviews received
Content preview
Page 1 of 9
Cognitieve ontwikkeling deeltoets 2
H2 Biological Bases of Cognitive Development
Volgens de natuurlijke selectie van Darwin geven alleen de leden van een soort die overleven
trekken door aan de volgende generatie. Hierdoor neemt het aantal mensen dat deze trekken
heeft toe, waardoor een soort zich aanpast aan de omgeving (als je in de omgeving overleeft kan
je je voortplanten). Leden van de soort die niet overleven, door ongunstige genen, produceren ook
geen nakomelingen waardoor deze genen verloren gaan.
De cognitieve ontwikkelingspsychologie kijkt naar hoe informatieverwerking mechanismes
lopen in interactieren met de omgeving om zo gedrag te bepalen. Hierin speelt de link tussen
evolutie en gedrag een belangrijke rol. Architectural constraints verwijzen naar manieren waarop
het brein georganiseerd is bij de geboorte. Zo zijn sommige neuronen inhiberend en anderen niet.
Chronotopic constraints verwijzen naar limitaties in de ontwikkeling van bepaalde
gebeurtenissen in het brein. Zo ontwikkelen sommige delen in het brein zich eerder dan anderen.
Representational constraints zijn representaties in het brein die al voorgeprogrammeerd zitten.
Zo zijn er theorieën dat baby’s de wereld in komen met een bepaalde geprogrammeerde kennis
over dingen. Hieruit volgde het ideeën dat kinderen al voorbereid zijn voor bepaalde informatie,
maar dat dit nog wel gevormd kan worden door de omgeving: evolved probalistic cognitive
mechanisms. Zo heb je bijvoorbeeld een voorbereide angst voor bepaalde dingen maar kan deze
angst wel verholpen worden. Deze ideeën passen bij het neuroconstructivisme: het idee dat
aangeboren vaardigheden interactieren met de omgeving om zo typisch gedrag en cognitieve
groei mogelijk te maken.
Veel dingen die we kinderen leren zijn onnatuurlijk, zoals rekenen en een buitenlandse taal leren.
Skills die we aangeleerd hebben door onze cultuur, zoals lezen en rekenen etc., noemen we
biologische secundaire vaardigheden. Deze zijn gebouwd op biologische primaire
vaardigheden, skills die we door de evolutie hebben aangeleerd omdat ze ons helpen overleven.
Er zijn verschillende theorieën/benaderingen voor de genen-omgeving interactie:
- Ontwikkelingssystemen benadering: ontwikkeling vindt plaats binnen een systeem van
interacterende levels. Belangrijk hierbij is epigenesis: een wederzijdse relatie tussen alle levels
van biologische en ervaring variabelen die beiden de activiteit van genen beïnvloeden. Zo
beïnvloed een organisme ook zelf zijn of haar ontwikkeling en genen door ervaringen te kiezen
en vorm te geven. Het functioneren op het ene levensgebied beïnvloed zo ook altijd het
functioneren op andere levensgebieden. Er is geen simpel geprogrammeerd gedrag omdat al
het gedrag een product is van epigenesis. Er is een sensitieve periode waarin een bepaalde
vaardigheid het best aangeleerd kan worden.
- Genotype > omgeving theorie: kijkt naar genetische effect op gedrag en naar complexe
psychologische karakteristieken zoals intelligentie en persoonlijkheid. Volgens deze theorie
beïnvloeden je genen de omgeving die je tegenkomt en daarmee de ervaringen die je opdoet.
Genen hebben zo een sterke invloed op het gedrag dat je zal aanleren.
Een neuron is een zenuwcel. Een neuron bevat een cellichaam met daaraan een lange axon, die
berichten tussen cellen kan transporteren. Ze sturen de informatie dan naar dendrieten, deze
zitten aan de neuron en vangen juist informatie van axonen op. Tussen de axon en de dendriet zit
een synaps, die is een ruimte waarin het bericht kan worden overgedragen door
neurotransmitters. Axonen die volledig ontwikkelt zijn hebben myeline, wat er voor zorgt dat de
geleiding van de impulsen (informatie) sneller kan verlopen.
Neuronen gaan drie ontwikkeling stadia door:
1. Proliferatie: door mitose groeit het aantal neuronen snel.
2. Migratie: de neuronen gaan naar de plek waar ze een permanente positie in het brein zullen
aannemen.
3. Differentiatie: de neuronen gaan groeien, krijgen dendrieten en axonen en synapsen.
, Page 2 of 9
Bij de geboorte zijn er heel veel neuronen en later neemt dit aantal af. Dit komt door selectieve
cel dood of apoptosis. Hierbij gaan neuronen die niet nodig zijn omdat ze niet gebruikt worden
dood.
Welke en hoeveel synapsen er worden gevormd en behouden hangt af van twee soorten
processen:
- Ervaring-verwachte processen: bij alle mensen verwacht je bepaalde ervaringen. Deze
processen vinden dus bij iedereen plaats.
- Ervaring-afhankelijke processen: dit zijn unieke ervaringen die niet iedereen heeft maar die
wel het brein vorm geven.
De plasticiteit van het brein refereert naar de mogelijkheid van het brein om te veranderen. Een
neuron kan verschillende functies krijgen en ook kunnen kapotte delen van het brein worden
overgenomen door gezonde delen. Vooral bij kinderen is de plasticiteit groot, aangezien de
neuronen en synapsen nog gevormd moeten worden door onze ervaringen. Connecties die vaak
gebruikt worden worden sterker dan connecties die we minder vaak gebruiken. Als er schade in
het brein plaatsvindt dan kan de functie van dit brein gebied worden overgenomen door
aanliggende gebieden in het brein. De mate waarin deze functie succesvol wordt overgenomen
hangt af van leeftijd, locatie in het brein en ernst van de schade.
Veel van deze ideeën stammen af van interactieve specialisatie modellen van brein ontwikkeling.
Deze modellen kijken naar het het brein functioneert op specifieke locaties en hoe verschillende
locaties samenwerken. Deze lokalisatie van functies komt door mechanismes die gevormd
worden door de omgeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psy99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.