Overheidsbeleid
Hoogerwerf + Herwijer, 9e druk
Samenvatting H10 t/m 16
HOOFDSTUK 10 DE INHOUD VAN HET BELEID
10.1 Inleiding
Beleid heeft een bepaalde structuur. De structuur berust op de relaties tussen de doeleinden,
midden en tijdskeuzes. Bij het analyseren van de beleidsinhoud gaat het erom de onderdelen en de
structuur van de beleidsinhoud op te sporen en overzichtelijk weer te geven.
10.2 Typologie van problemen
Verschillen in opvatting over een beleid beginnen vaak al bij verschillen in de waarneming van het
beleidsprobleem. Twee typen beleidsproblemen.
- Overzichtelijke of getemde problemen. Lange tijd bekend, worden door een meerderheid
van de betrokkenen als probleem ervaren, er is gelegenheid geweest ervaring op te doen
met de bestrijding, oorzaken zijn duidelijk.
- Weerbarstige of kwaadaardige problemen. Worden op uiteenlopende manieren ervaren,
hebben vaak vertakkingen. Het probleem is een symptoom van een groter geheel waarvan
deelproblemen niet afzonderlijk kunnen worden bestreden. Het bestrijden van het probleem
brengt vaak veel neveneffecten mee.
Tegenwoordig hebben de meeste beleidsproblemen kenmerken van weerbarstige problemen.
10.3 Onderdelen van beleid
Een beleid bestaat uit doeleinden, middelen en keuzes.
10.3.1 De doeleinden
Een doel omschrijven we ‘als een wens die een persoon of groep heeft besloten te verwezenlijken’.
Niet iedere wens is ook een doel. Het stellen van een doel impliceert dat men dat doel probeert te
bereiken, hierdoor laat de overheid zien dat ze in actie wil komen. Daarom is het voor
beleidsvoerders verleidelijk bij het naar buiten brengen van doeleinden, te letten op hoe de doelen
overkomen bij het publiek en bij andere actoren in het beleidsproces. Het ‘doel van doelen’ is dus
niet allen om richting te geven aan beleid, maar ook om steun te verwerven in het politieke proces.
De officiële beleidsdoeleinden zijn daardoor vaak geen zuivere weergave van de ‘wensen die men
besloten heeft te verwezenlijken’:
- Soms komen de officiële beleidsdoeleinden niet overeen met de werkelijke doeleinden van
de beleidsvoerders. De officiële beleidsdoeleinden hebben dan een symbolische betekenis of
leeg beleid.
- Het kan zijn dat de overheid weliswaar serieus in de richting van het doel streeft, maar dat
het doel onrealistisch hoog/laag wordt gesteld.
- Zich bij voorbaat indekken tegen kritiek kan door doeleinden te stellen die heel vaag zijn of
slechts zeer indirect door de invloed van het beleid kunnen worden bereikt.
- Doeleinden kunnen veranderlijk of strijdig zijn met andere doeleinden. Strijdige doeleinden:
wanneer de middelen om het ene doel te realiseren de werking van de middelen van het
andere doel te realiseren verstoren.
1
,Kenmerken van doeleinden
Eerst de tweedelingen, interne en externe doeleinden.
- Extern: doeleinden die betrekking hebben op een situatie die zich buiten de overheid, in de
samenleving bevindt.
- Intern: doeleinden die betrekking hebben op een situatie binnen de overheid zelf. VB:
aanzien organisatie of financieel beheer.
Onderscheid tussen eenmalige en permanente doeleinden.
- Eenmalig: wanneer het beleid bij het bereiken van deze doelstelling kan worden beëindigd.
- Permanent: een blijvende spanning is noodzakelijk, beleidsbeëindiging wanneer het doel is
bereikt. VB: arbeidsbemiddeling door de overheid speelt altijd.
De volgende kenmerken hebben geen tweedeling maar meer een graduele onderscheiding.
- Precisie: in welke mate exact is aangegeven wat men wil bereiken. Naarmate een doel
preciezer is geformuleerd, is het makkelijker vast te stellen of het doel is bereikt.
- Ambitieniveau: de mate waarin de nagestreefde situatie afwijkt van de bestaande situatie.
Hoe hoger het niveau, des te moeilijker de doelstelling te bereiken is.
- Prioriteit: wanneer doeleinden niet strijdig zijn kunnen ze met elkaar concurreren doordat ze
een beroep doen op dezelfde schaarse hulpbronnen. Het bereiken van het ene doel wordt in
de praktijk belangrijker gevonden dan de andere.
- Urgentie: naar mening moet het ene doel eerder bereikt worden daar de andere.
10.3.2 De middelen
Een middel is ‘al datgene dat een actor gebruikt of kan gebruiken om het bereiken van een of meer
doeleinden te bevorderen’. Ook wel instrument. Onderscheidingen binnen een instrument.
- Direct: instrumenten die zonder tussenkomst van andere instrumenten kunnen bijdragen
aan het bereiken van de doeleinden. VB: instellen maximumsnelheid.
- Indirect: instrumenten die de overheid gebruikt om andere instrumenten te kunnen
toepassen. Het gaat hierbij om het verschaffen van hulpbronnen en andere voorzieningen
die voor de uitvoering van het beleid noodzakelijk zijn. VB: aanwijzen bestuur als uitvoerder.
Een deel van de middelen van de overheid is gericht op gedragsverandering van actoren in het
beleidsveld. Het beleidsveld is het deel van de maatschappij waarop het beleid zich richt. Een ander
deel van de beleidsinstrumenten heeft betrekking op de productie van bepaalde goederen of
diensten. Deze goederen of diensten dragen bij tot het bereiken van de doeleinden onder dat zij
gericht zijn op gedragsverandering. Zulke overheidsvoorzieningen leveren diensten die niet spontaan
door de markt worden geleverd. VB: waterzuiveringsinstallatie. Middelen hebben een normatief
component: omdat de toepassing bijna altijd neveneffecten heeft en kosten met zich meebrengt, is
ook de keuze ervan vaak een afspiegeling van meer algemene waarden.
10.3.3 De tijdskeuzen: ‘timing’
Het is niet alleen van belang of een bepaald doel wordt bereikt maar minstens op welk tijdstip het
doel bereikt wordt. Dit kan op korte, middellange en lange termijn zijn. De tijdstippen die in een
beleid worden genoemd, bepalen het tempo waarin de doeleinden moeten worden bereikt of waarin
de middelen moeten worden toegepast. Het tempo heeft betrekking op de mate van doelbereiking
(verandering in de richting van het doel) of de hoeveelheid beleidsprestaties (toegepaste
beleidsmiddelen) per tijdseenheid. Verschillen in tijdstippen kunnen ook de tijdsvolgorde van het
bereiken van de doelen of het toepassen van de middelen aanduiden.
2
, 10.4 De structuur van beleid
De structuur van beleid rust op de relaties tussen zijn onderdelen. We spreken van vier typen relaties
en daarmee corresponderende structuur van het beleid.
1. Relatie tussen geheel en delen. Kan worden uitgesplitst in subdoelen, hierdoor wordt een
abstract hoofddoel uiteengelegd in steeds concreter subdoeleneinden/partiële doeleinden.
Voordeel: relatief overzichtelijk beeld. Nadeel: zegt niets over het verband tussen doeleinden
en middelen.
2. Relatie tussen oorzaken en gevolgen: causaal. Terug te vinden in het causale veldmodel. De
inhoud van het beleid kan men beschrijven in termen van gewenste gevolgen (doelen) die
door de toepassing van de gemanipuleerde oorzaken (bepaalde middelen) optreden.
Voordeel: leggen veronderstellingen van beleidsvoerders bloot. Nadeel: moet worden
beschouwd als een doelbewuste activiteit en dat dit in een causale analyse onvoldoende tot
uitdrukking komt.
3. Relatie tussen doel en middel: finaal. Middel A wordt gebruikt om doel B te bereiken. Kan
gewerkt worden met tussendoelen (een te realiseren middel). Voordeel: toepassing van
middelen krijgt ruime aandacht. Nadeel: alle actoren hebben andere doeleinden/middelen.
4. Relatie tussen in-puts en out-puts van maatschappelijk processen. Een maatschappelijk
proces wordt opgevat als het geheel van activiteiten en interacties dat de relatie tot stand
brengt tussen twee of meer elementen van de structuur van een sociaal systeem.
10.5 Het procesmodel
Om de structuur van een beleid met behulp van een procesmodel te kunnen beschrijven, moet men
eerst de elementen en processen in het beleidsveld in een model onderbrengen (p. 181). Dit
veldmodel fungeert als landkaart waarop de doeleinden, middelen en tijdskeuzes terug zijn te
vinden. Doeleinden zijn de elementen van het beleidsveld. De toegepaste directe beleidsmiddelen
vormen een input voor een proces in het beleidsveld, dat daardoor een ander verloop en een andere
uitkomst kan krijgen. Een belangrijk verschil met de analyse van doel-middel relaties is dat nu de
maatschappelijke processen waarin de middelen moeten worden toegepast in zicht komen.
Daardoor kunnen betrokken actoren aangegeven worden. het schema biedt inzicht en structuur en
kan een basis vormen voor een verklarende analyse van de uitvoering van het beleid en zijn
instrumenten, en van de effecten daarvan in het beleidsveld.
10.6 Stappenplan voor een procesanalyse van bestaand beleid
Stappenplan voor het maken van een procesmodel per stap omschreven. (1) Oriënteer u op het
beleid en het beleidsveld: gegevens verzamelen, officiële documenten raadplegen, gesprekken
voeren met actoren. (2) Maak een grafische weergave van het beleidsveld: maak een schema vorm
van de opgedane informatie. (3) Inventariseer de doeleinden van het beleid. (4) Ga van elk van de
doeleinden na op welk element in het veldmodel het betrekking heeft. (5) Inventariseer de
instrumenten en de actoren die betrokken zijn bij het toepassen van de instrumenten. (6) Plaats de
instrumenten, de uitvoeringsprocessen en de beleidsprestaties in het procesmodel. (7) Controleer of
het procesmodel compleet is. (8) Leg uw weergave van de beleidsinhoud voor aan deskundigen.
10.7 Mogelijkheden om een beleidsplan te bekritiseren en te
verbeteren
Het maken van een procesmodel heeft als voordeel: (1) Bijdrage aan een kritische analyse van
helderheid, logica en overtuigingskracht van het voorgesteld beleidsplan. evaluaties ex-ante. (2)
Door een goede analyse van de inhoud van het beleid in relatie tot het beleidsveld is de beschrijving
niet langer een soort samenvatting van het beleidsstuk, maar legt zij ook de hiaten en
veronderstellingen daarin bloot, die vaak in de tekst onbewust of juist zorgvuldig zijn verpakt. (3)
Goed begrip van het beleid en relatie tot beleidsveld is belangrijk voor onderzoek.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller antjesjonger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.