Te kennen hoofdstuk 1
• Brinkman, J. (2013). Verandering en Agogiek.
Uit: Voor de verandering. Eenpraktische inleiding in de agogische theorie.
Groningen/Houten: Noordhoff UitgeversB.V., p.13-33.
↪ TIP: nuttige begrippenlijst op p. 32-33
↪ Niet punt 1.4 ‘met of zonder k’
↪ Niet punt 1.5 ‘beroepen en velden’
Leerdoelen hoofdstuk 1
• Definiëren wat agogiek is.
Definitie: “Agogiek is de leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige
beïnvloeding die gericht is op het bereiken vaneen meer wenselijk geachte psychosociale
situatie van volwassenen (individueel of in onderling verband) die zich deze
beïnvloedingbewust zijn en die deze situatie ook nastreven” (Brinkman, 2013, p.18).
• De kenmerken van agogie (=sociaal-agogisch handelen) benoemen en
toelichten.
In paragraaf 1.1 zagen we dat de agogiek zich bezighoudt met het agogische werk. Dat
werk wordt verricht door mensen die we agogen noemen. Hoewel de werkvelden sterk
uiteen kunnen lopen, zijn er veel gemeenschappelijke punten. Kenmerkend is in de eerste
plaats dat het steeds gaat om mensen in verandering. Een maatschappelijk werker helpt
iemand zodanig te veranderen dat hij voortaan geen grote schulden meer maakt. Een
verpleegkundige helpt een patiënt zijn leefstijl zodanig te wijzigen, dat hij of zij niet meer
zo snel een hartinfarct zal krijgen. Een organisatieadviseur wil een bedrijf zo helpen
veranderen dat het personeel meer bevrediging in het werk vindt. Een penitentiair
inrichtingswerker probeert een gevangene zodanig te helpen veranderen, dat deze weer
normaal in de maatschappij kan functioneren. Een agoog probeert altijd mensen te
beïnvloeden opdat zij veranderen. Beïnvloeden en veranderen zijn kernbegrippen in de
agogiek❗
Er zijn echter meer personen die zich bezighouden met het veranderen van mensen. Een
chirurg brengt ook veranderingen aan, evenals een wiskundeleraar. Marketeers proberen
de houding en het koopgedrag van consumenten te beïnvloeden, en dus te veranderen.
Toch is dit geen agogie. Daarvan is namelijk pas sprake als aan de volgende
voorwaarden is voldaan.
• Het begrip ‘psychosociale verandering’ en ‘psychosociaal functioneren’
verduidelijken en illustreren met een voorbeeld.
Psychosociale Het woord psychosociaal is een samentrekking van 'psyche' en 'sociaal! Het eerste
verandering betekent zoiets als ziel of geest, met sociaal wordt alles aangeduid wat te maken
heeft met de onderlinge verhoudingen van mensen. De samenvoeging tot
psychosociaal is nodig omdat het psychische niet goed te onderscheiden is van het
sociale. Hoe je je gedraagt tegenover anderen (het sociale) heeft immers alles te
maken met hoe je je voelt, wat je denkt en wat je gelooft, dus met het psychische.
Omgekeerd hangt je psychische gesteldheid mede af van bijvoorbeeld de manier
waarop je bent grootgebracht en van degenen met wie je omgaat. Zo maakt het voor
jezelf heel wat uit of je werkt in een gedreven en betrokken team of in een team
waarin cynisme en gelatenheid de boventoon voeren. Tot het psychosociale rekent
men gevoelens en houdingen (attitudes), gedragingen, gedachten, beelden,
fantasieën en dergelijke van individuele mensen. Maar ook bijvoorbeeld de
communicatie in een groep, de normen en waar- den van een samenleving en de
besluitvormingsprocessen binnen een organisatie behoren ertoe.
Psychosociaal Het begrip psychosociaal functioneren kan dus zowel functioneren betrekking hebben
functioneren op individuele mensen als op mensen in groepsverband. Hoewel verandering van
alleen kennis, dus door 'verstandelijk' leren, ook een psychisch (en dus psychosociaal)
Femke Demeulenaere 2BaO 1
, Leerdoelen Sociaal Agogisch handelen
proces is, wordt dit niet tot de agogie gerekend. Vandaar dat de genoemde
wiskundeleraar geen agoog heet. Omgekeerd houdt agogische verandering overigens
wel een leerproces in, maar dit gaat verder dan het 'weten.
• De niveaus van psychosociaal functioneren opnoemen, uitleggen en
illustreren met een eigen voorbeeld.
In paragraaf 1.3 bleek dat een cliënt niet altijd een individu hoeft te zijn, maar ook uit
meer mensen kan bestaan. Clientsystemen kan men op grond van hun omvang
onderverdelen in categorieën. Het gaat daarbij niet om het precieze aantal mensen
waaruit het cliëntsysteem bestaat, maar om de con- sequenties die de omvang heeft voor
de aard van het psychosociale functioneren. Zo heeft het begrip 'emotie' betrekking op
iets wat bij individuen hoort. Een organisatie kan geen emoties hebben.
Beslissingsprocedures en hiërarchie daarentegen hebben te maken met het functioneren
van grotere systemen. Ruzie komt alleen voor tussen mensen die direct contact met
elkaar hebben. Enzovoort. Op basis van de aard van het psychosociale functioneren
onderscheiden we vier soorten van cliëntsystemen: individuele personen, groepen,
organisaties en grotere samenlevingsverbanden.
Individuele Aspecten van het psychosociale functioneren van een individu zijn onder andere zijn
personen gevoelens, zijn houding ten opzichte van mensen en dingen, zijn persoonlijke ervaringen,
zijn gedrag, zijn zelfbeeld, zijn identiteit, zijn ambitie, zijn overtuigingen, zijn behoeften en
zijn verlangens. Psychosociale veranderingen van een persoon kunnen dan bijvoorbeeld
zijn: gaan aanvaarden dat een zoon zijn eigen keuzes maakt, blijvend aan sport gaan
doen, een meer gefundeerd oordeel vormen over hulp bij zelfdoding, sneller kritiek gaan
uiten op collega's en meer open komen te staan voor de problemen van groepsgenoten.
Groepen Onder een groep verstaan we een verzameling van mensen die elkaar kennen, die (al dan
niet tijdelijk) met elkaar omgaan en die ook herkenbaar zijn als bij elkaar horend. Dit
kunnen bijvoorbeeld echtparen, gezinnen, teams, klassen of leefgroepen zijn. Omdat een
groep uit mensen bestaat, speelt het psychosociale functioneren op het niveau van het
individu ook een rol in een groep. Daarenboven bestaan in een groep ook nog andere
psychosociale verschijnselen: jaloezie, communicatie, vriendschap, besluitvorming,
onderling vertrouwen enzovoort. Enkele voorbeelden van psychosociale veranderingen in
groepen zijn: twee echtgenoten geven elkaar meer vrijheid, een gezin leert ruzies te
beperken, een basketbalteam begint onderling opbouwende kritiek te geven, de bewoners
van een paviljoen van een inrichting maken nieuwe afspraken over het koken.
Organisaties Een organisatie bestaat onder meer uit individuen en groepen, zodat ook het functioneren
van de beide hiervoor genoemde niveaus meespeelt. Een organisatie is echter meer. Een
organisatie is anoniemer dan een groep. Als mensen daarin elkaar al kennen, betreft dit
veelal bekendheid-op-afstand, waardoor de communicatie formeel geregeld moet worden.
Voorbeelden van organisaties zijn ziekenhuizen, fabrieken, scholen, kerkgemeenten en
sportverenigingen.
Psychosociale zaken die in een organisatie spelen zijn onder meer: hiërarchie,
belangentegenstellingen, besluitvormingsprocedures, geschreven regels en formele
posities.
Voorbeelden van veranderingen in het psychosociale functioneren van organisaties zijn:
een hogeschool stelt een studentenraad in, invoering van een nieuwe
managementstructuur in een verzekeringsmaatschappij, gewijzigde taakverdeling tussen
twee afdelingen van de brandweer, een zieken- huis voert verpleegprotocollen in, een
fusie van twee scholen leidt tot een nieuwe 'bedrijfs'cultuur.
Grotere Met een groter samenlevingsverband bedoelen we een grote, doorgaans anonieme
samenlevings- verzameling mensen die een of ander gemeenschappelijk ken- merk hebben. Het is
verbanden doorgaans niet helemaal duidelijk wie er wel en wie er niet toe behoort. Bovendien wisselt
de samenstelling constant. Wie zijn bijvoorbeeld precies de volwassen Nederlanders, de
bewoners van de Amsterdamse wijk Buitenveldert, de Nederlandse diabetespatiënten, de
alleenstaanden, de Turkse ouders in Rotterdam, de bejaarden, de rokers? Ook hier geldt
dat de psychosociale aspecten van de voorgaande niveaus kunnen worden
Femke Demeulenaere 2BaO 2
,Leerdoelen Sociaal Agogisch handelen
teruggevonden. Er is echter meer. Ook maatschappelijke normen en waarden spelen een
grote rol, en veelal is er een eigen (sub)cultuur. De communicatie is anoniem en verloopt
grotendeels via massamedia.
Er bestaan wetten of andere formele regels die het gedrag regelen, en we komen dan ook
op het gebied van politiek en overheid. Voorbeelden van psychosociale veranderingen in
grotere samenlevings- verbanden zijn: toenemend milieubewustzijn in Nederland, het op
gang komen van vrijwillige hulp voor bejaarden in een wijk, de vorming van een beweging
tegen de globalisering van de samenleving, de opkomst van het indrinken in 'drankketen'
onder jongeren, de scholing van vrouwen in een ontwikkelingsland, de manier waarop de
gezondheidszorg met de gevolgen van de 'marktwerking' leert omgaan.
Femke Demeulenaere 2BaO 3
, Leerdoelen Sociaal Agogisch handelen
De hier gegeven onderverdeling in vier niveaus kent een zekere willekeur. Het is dan ook
niet steeds duidelijk wat in welke categorie thuishoort. Waar breng je een grote familie
onder? Is een bedrijf als Unilever nog een organisatie of eerder een
samenlevingsverband? Het gaat hier echter om een denkschema, de naam van het
beestje is minder interessant. De gegeven onderverdeling kan helpen om helder te kijken
naar wat er speelt of kan spelen op het gebied van psychosociale verandering.
• Het verband leggen tussen de niveaus van psychosociaal functioneren en
het micro-, meso- en macroniveau; en dit illustreren met eigen
voorbeelden.
Men maakt ook wel een onderscheid tussen het micro-, meso- en macro niveau. Deze
woorden betekenen achtereenvolgens klein, middel(groot) en groot. Met het microniveau
bedoelt men dan meestal individuen en (kleine) groepen. Tot het mesoniveau rekent men
organisaties en kleinere samenlevingsverbanden zoals buurten. Grotere
samenlevingsverbanden of de maatschappij als geheel bevinden zich op
het macroniveau.
• Uitleggen en illustreren dat verandering kan bestaan uit vervangen,
toevoegen of behouden.
Een verandering is als het ware het verschil tussen een nieuwe en een oude situatie. Dat
verschil is niet in alle gevallen gelijk van aard. Zo is er een onderscheid tussen vervangen
en toevoegen.
Vervangen Door te vervangen verdwijnt iets ten gunste van iets nieuws. Op psychosociaal gebied kan
bijvoorbeeld een achterdochtige houding plaatsmaken voor vertrouwen en intimiteit, of
wordt een autoritaire stijl van leidinggeven vervangen door een democratische.
Toevoegen Van toevoegen is sprake als het oude blijft bestaan, maar er iets nieuws bijkomt. Zo kan
iemand geheel nieuwe vaardigheden aanleren, of hij kan een houding aannemen of een
mening vormen ten opzichte van een of andere (voor hem) nieuwe zaak. In het algemeen
lijkt toevoegen gemakkelijker dan vervangen.
Voorts kan de uitgangssituatie verschillen. In sommige gevallen is er een vervelende, dus
een negatieve uitgangssituatie. Dan is er een probleem en bestaat de verandering uit de
oplossing van dat probleem. In andere gevallen is de uitgangspositie goed, maar streeft
men naar een nog betere toe- stand, en wil men nog méér kunnen.
Behouden Tot slot moet worden opgemerkt dat niet-veranderen soms ook op te vatten is als
verandering. Dit lijkt in tegenspraak met de eerste zin van deze paragraaf. Soms is het
echter zo vanzelfsprekend dat iemand verandert, en wordt de persoon zo meegesleurd
door zijn omgeving, dat men er juist energie in moet steken om alles bij het oude te laten.
Het is heel goed mogelijk dat een cliënt, nadat hij zijn probleem met een agoog heeft
besproken en verkend, besluit van verandering af te zien. Dan laat hij bijvoorbeeld zijn
promotie lopen, maakt hij zijn studie tóch af of scheidt hij niet van zijn partner. Het
verschil tussen de oude en de nieuwe toestand, de verandering dus, is dan dat de cliënt
eerst niet, later wel achter zijn oorspronkelijke situatie staat. Eerst liet hij het misschien
over zich heen komen, nu kiest hij ervoor.
• Het onderscheid maken tussen incidentele en structurele verandering en
dit uitleggen.
Incidentele Een verandering kan een eenmalig ofwel incidenteel karakter hebben. Het is dan een
verandering oplossing voor één speciaal geval of voor een beperkte tijd, bij- voorbeeld het sturen
van meel ter bestrijding van de hongersnood in een land, het uit het hoofd leren van
een rijtje hygiënische voorschriften voor de verpleging van hepatitispatiënten of het
tijdelijk inzetten van een uitzend- kracht op de onderbezette administratie.
Structurele Tegenover incidentele veranderingen staan structurele veranderingen. Het woord zegt
verandering al dat deze soort verandering betrekking heeft op de structuur, op het wezen van de
Femke Demeulenaere 2BaO 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkedemeulenaere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.