100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting juridische argumentatieleer $6.44   Add to cart

Summary

Samenvatting juridische argumentatieleer

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting juridische argumentatieleer op basis van het handboek van professor Peeraer en de lessen van academiejaar . Deze samenvatting heeft mij in eerste zit een mooi resultaat opgeleverd.

Preview 4 out of 51  pages

  • Yes
  • August 19, 2024
  • 51
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 36 Flashcards
$6.59 0 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat is divisie?

Answer: Onterecht concluderen dat iets waar is voor het deel op basis van het feit dat het waar is voor het geheel.

2.

Wat zijn de componenten van een betoog?

Answer: 1) Inventio. 2) Dispositio. 3) Eluctio. 4) Memoria. 5) Pronunatiatio.

3.

Wat is compositie?

Answer: Onterecht concluderen dat iets waar is voor het geheel op basis van het feit dat het waar is voor een deel van het geheel.

4.

Wat is een bias?

Answer: Een spontaan verband/neiging om bepaalde info te verwerken in overeenstemming met wat we reeds weten.

5.

Wat is representativiteitsheuristiek?

Answer: De neiging om een oordeel te baseren op de mate waarin de optie aansluit bij de beschrijving en niet op de relevante achtergrondinfo.

6.

Wat is beschikbaarheidsheuristiek?

Answer: Neiging om de kans dat een gebeurtenis plaatsvindt te verwarren met het gemak waarmee je je die gebeurtenis kan inbeelden.

7.

Wat is een cirkelredenering?

Answer: Conclusie impliciet als premisse gebruiken.

8.

Wat is een argumentatieschema?

Answer: Een gebruikelijk, stereotiep patroon dat je gebruikt om een argument uit te werken.

9.

Wat is non sequitur?

Answer: Een conclusie trekken die niet uit de premissen volgt.

10.

Wat is dicto simpliciter?

Answer: Een regel die doorgaans klopt verwarren met een regel die steeds geldt.

Juridische argumentatieleer
Inleiding: situering van juridische argumentatieleer
1. Belang en beperkingen van het recht
 Recht in tijden van grote maatschappelijke uitdagingen: recht als middel om beleid juridisch
bindend en afdwingbaar te maken.
- Juridische bindend = afspraken opleggen die verbindend zijn, waar je u verplicht aan
moet houden.
- Juridisch afdwingbaar = tanden van het recht.
- Recht als middel om conflicten te beslechten.
 Belang van het recht in een rechtsstaat: grenzen aan wat de overheid mag doen.
- Rechtsstaat: de regels worden bepaal door het recht <-> de wil van de overheid.
 Plaats van het recht in de maatschappij:
- Soms sturend: recht als normerend instrument.
- Soms volgende en beperkt: recht als codificerend instrument.
 Relativiteit van het recht.
- In tijd en plaats.
- Impact: soms gedifferentieerd, niet doeltreffend of perverse effecten.
- Rechtspluralisme: naast elkaar bestaan verschillende regelgevende systemen.

2. Belang en beperkingen van JAL
 Retorica en welsprekendheid: zeer lange traditie.
 Leer van het redeneren en argumenteren.
1) Redeneren = aaneenschakelen van beweringen, waarbij één bewering (de conclusie)
wordt afgeleid uit één/meerdere andere beweringen (premissen).
- Binnen één persoon: monoloog <-> argumenteren is een dialoog met minstens twee
personen.
- Wat is een goede redenering?
o Dit is niet een juiste redenering in de zin van waarheidsgetrouwheid.
o Een geldige redenering: zuiver formeel criterium, namelijk het geldig afleiden van
de conclusie uit de premissen.
 De premissen moeten niet gebaseerd zijn op waarheid.
2) Argumenteren: gericht op overtuigen.
- Tussen minsten twee personen, is een dialoog.
- Wat is een goed argument?
o Dit is niet een juist argument: in tegenstelling tot feiten hebben argumenten
geen absoluut waarheidsgehalte.
o Een geldig argument: geen vaststaand formeel criterium, wel verschillende
theorieën over welke argumenten inhoudelijk het meest overtuigen.
 Deugdelijk argumenteren: argumenten die voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen.
3) Juridisch argumenteren = argumenteren in een specifieke context met eigen regels,
gebruiken en vakterminologie.




 Redenering is niet hetzelfde als argumenteren.

1

, - Redeneringen zijn geldig of ongeldig, terwijl argumentaties deugdelijk of ondeugdelijk
zijn.
- Een geldige redenering vormt de basis voor een deugdelijk argument.




 Belang van JAL:
- Argumentatie wordt recht, recht codificeert en stuurt de werkelijkheid.
- Inzicht in eigenheid van het juridisch argumenteren: sleutel tot de eigenheid van het
recht.
 Beperkingen van JAL:
- Beperkt tot techniek.
- Taalvaardigheid en -beheersing.
 JAL en AI:
- Opportuniteiten voor juristen: gebruik AI bij opzoekings- en schrijfvaardigheden: training
in andere vakken.
- Maar ook valkuilen: misinformatie, ontbrekende bronvermelding en beperkte
schrijfvaardigheid.
- AI als assistent, niet als plaatsvervanger.

Deel I. Redeneren
I. Cognitieve achtergrond
Hoofdstuk 1. De mens als dier met sterke cognitieve capaciteiten
 Cognitieve capaciteiten < evolutionaire wortels -> theorie van het drievuldig brein of de
theorie van de triune brain.
- Oudste laag: reptielachtig brein: stuurt rigide, obsessief, compulsief en paranoïde gedrag.
- Tweede laag: oude zoogdierenbrein: emoties, drijfveren en motivatie, kennisverwerving,
tijdsbesef, geheugen, geur.
- Nieuwste laag: recente zoogdierenbrein: bijzondere cognitieve functies.




 Opgepast: triune brain is niet wetenschappelijk nauwkeurig.
 Voordeel: kader voor de menselijke onredelijkheid.
- Mensen en dieren verschillen niet alleen weinig qua cognitieve capaciteiten, op sommige
punten zijn dieren veel verstandiger.
- Humans vs. econs -> echte mensen vs. zuiver rationele actoren.
- Idee van mens als rationele actor is zeer invloedrijk in het recht -> bv. contractenrecht.
 Gevolg van evolutionaire wortels van het menselijk redeneren: manipuleerbaarheid, dit kan
ook ten goed komen (nudging).




2

,Hoofdstuk 2. Systeem 1- en Systeem 2-denken
 De twee snelheden die het menselijk brein heeft, kaderen binnen twee omvattende
systemen van informatievergaring en -verwerking -> systeem 1- en systeem 2-denken.
- Systeem 1: snel en intuïtief.
o Automatische piloot, stuurt de meeste van onze handelingen.
o Vaardigheden die zich ermee verbanden houden, bevinden zich in het
reptielenbrein -> we delen dit met andere dieren.
- Systeem 2: traag en rationaal.
o Enkel bewust te activeren.
- Opgepast: Systeem 1 ≠ emotie en Systeem 2 ≠ rede.
 Overgang van Systeem 2 naar Systeem 1:
- Inslijting: de rol van ervaring.
- Keerzijde: de curse of knowledge: wanneer kennis vanzelfsprekend is, is deze vaak
moeilijker om over te dragen.
 Onze cognitieve vaardigheden zijn al millennia ongewijzigd, maar de behoefte om complexe
redeneertaken uit te voeren is aanzienlijk toegenomen.
- Opletten: systeem 1-denken heeft de neiging om willekeurige informatie te verwerven
tot één coherent verhaal.
o Complottheorieën.
o Parallel met GenAI: hallucinaties.
- Kritisch nadenken: Systeem 2-denken activeren.

Hoofdstuk 3. Het brein als verbandenleggende machine
 Systeem 1: spontaan verbanden leggen tussen allerlei soorten informatie.
- Piet ging skiën. Hij brak een been.
- Samenhang -> dit is niet hetzelfde als logica of toeval.
o Voordeel: coherent kader.
o Nadeel: verbanden zijn regelmatig niet correct.
 Onjuiste verbanden en drang naar coherentie -> complottheorieën.
 Systeem 2: actieve controle van verbanden.
 Vier centrale verbanden:
1) Voorwaardelijke verbanden.
2) Via-verbanden.
3) Causale verbanden.
4) Als-het-ware-verbanden.

3.1. Voorwaardelijke verbanden
 Bepaalde zin/uitspraak (propositie) vormt de voorwaarde voor een andere propositie.
- Als het 15h is, dan begint de les.

3.2. Via-verbanden (metonymie)
 Hij heeft gisteren een paar glazen teveel gedronken, het kantoor gaat op teambuilding, …
 Een ding/entiteit gebruiken (vehikelentiteit) om mentale toegang te krijgen tot een andere
entiteit (doelentiteit) die er in onze ervaring nauw verbonden mee is.
- Talrijke soorten: deel/geheel, oorzaak/gevolg, instituut/plaats, …
 Ongericht en associatief: erg sterke verbanden.
 Neiging om verbanden te leggen tussen dingen die niet gerelateerd zijn = apofenie.
 Via-verbanden zijn op zich niet problematisch, maar mogelijk wel gevaarlijk.



3

, 3.3. Causale verbanden
 Neiging om samenhangende gebeurtenissen in een relatie van oorzaak en gevolg tot elkaar
te plaatsen.
 Correlatie = aangeven in welke mate variabelen verband met elkaar houden.
- Positief: als de ene variabele stijgt, stijgt de andere ook.
- Negatief: als de ene variabele stijgt, dan daalt de andere.
 Correlatie is niet hetzelfde als causaliteit!
 Eénduidige causale verbanden zijn zeldzaam: zes vergissingen:
1) Zwakke correlatie tussen feit 1 en feit 2.
2) Onbepaalde richting van het causaal verband.
3) Alternatieve verklaringen.
4) Overhaaste extrapolatie.
5) Vage beschrijving van de oorzaak.
6) Geen oog voor relevante kwantitatieve gegevens.
 De kans op een causaal verband is groter als je positief op deze vragen antwoord:




3.4. Als-het-ware verbanden of metaforen
 Metafoor = een concreet brondomein gebruiken om een entiteit uit het doeldomein te
begrijpen.
 Abstracte concepten voorstellen als concrete zaken.
 Zeer nuttig voor de framing van een debat.
 Verschil met vergelijkingen zit in de uitspraak -> als.
 Verschil met metonymieën:
- Metonymie berust op contiguïteit/aangrenzendheid en associatie: twee zaken maken
deel uit van hetzelfde conceptueel domein -> doel = toegang.
- Metafoor berust op een gelijkenis -> doel = begrip.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RenkeC. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79650 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.44
  • (0)
  Add to cart