Communicatievaardigheden
Hoofdstuk 1: Academisch Nederlands
1.1
1. Academisch: als iets verband houdt met een academie of universiteit
2. Ad valvas: (oh) mededelingenborden, (oh) uithangbord m aankondigingen
3. Aula: auditorium, grote zaal
4. Numerus clausus: beperking vh aantal studieplaatsen voor een opleiding
5. Curriculum: leerplan
6. Ex cathedra: geen tegenspraak duldend, doceren, lesgever spreekt & leerling luistert
7. Emeritus: pensioen ve hoogleraar, magistraat of geestelijke, ambtsrust
8. Practicum: praktijkles
9. Proclamatie: officiële bekendmaking
10. Decaan: hoofd ve faculteit
11. Erudiet: brede kennis hebben
12. Rectoren: directeur ve hogeschool of universiteit
13. Pedagoog: opvoedkundige
14. Casus: praktijksituatie
15. Syllabus: cursusmateriaal
16. Scriptie: verhandeling, verslag ve onderzoek
1.2
1. Notuleren: aantekeningen maken, notities nemen
2. Expliciteren: verduidelijken
3. Parafraseren: samenvatten in je eigen woorden
4. Screenen: iemands geschiktheid voor een bepaalde functie onderzoeken
5. Specificeren: uitleggen, verklaren, toelichten
6. Recapituleren: kort herhalen
7. Excelleren: onderscheiden, uitblinken
8. Doceren: lesgeven
9. Analyseren: ontleden, ontrafelen
10. Remediëren: verhelpen, genezen, beter maken
11. Nuanceren: verduidelijken door meer details te geven
12. Refereren aan: verwijzen naar
13. Poneren: stellen, beweren
14. Inventariseren: oplijsten
15. Differentiëren: onderscheiden
, 1.4
1. Accuraat: nauwkeurig
2. Intrinsieke: inwendig
3. Pejoratief: ongunstig
4. Proactief: waarbij je vooruitdenkt
5. Consistent - basaal: logisch samenhangend - ad basis liggend
6. Cognitief: wat mh verstand te maken heeft
7. Narratieve: verhalend
8. Pragmatisch: gebaseerd op feiten, speelt in od praktijk
9. Legio - triviaal: ontelbaar - alledaags, onbeduidend
1.5
1. Deductie: een gevolgtrekking maken uit h algemene naar h bijzondere
2. Exposé: uiteenzetting, betoog
3. Consensus: eensgezindheid, overeenstemming v mening
4. Repercussie: gevolg, reactie
5. Perceptie: waarneming
Hoofdstuk 3: Journalistiek & media
3.1
1. Nieuwsanker: nieuwslezer
2. Buitenlandcorrespondent: journalist die ih buitenland woont om v daaruit te berichten als er
nieuws is, oorlogsjournalist die voor korte tijd naar oorlogsgebied trekt om v daaruit te
berichten.
3. Wetstraatjournalist: journalist die een politiek verslag uitbrengt
4. Freelancer: medewerker die betaald wordt per opdracht (niet vast)
5. Hoofdredacteur: hoofd vd nieuwsdienst, bepaalt wat er ih journaal/krant/ tijdschrift komt en
hoe de taken onder de journalisten verdeeld worden
6. Eindredacteur: hij is verantwoordelijk voor h eindproduct (op gebied v taal, stijl, structuur, ...)
7. Persbericht: bericht dat groepen, bedrijven, ... naar de verschillende mediakanalen sturen om
hen od hoogte te brengen ve nieuwsfeit
8. Persconferentie: vergadering od pers od hoogte te brengen ve bepaalde gebeurtenis (m vragen
oh einde)
9. Persagentschap: bedrijf dat (zowel nationaal als internationaal) nieuws verzamelt en tegen
betaling doorstuurt naar alle geabonneerde nieuwskanalen
10. Belga: Belgisch persagentschap
11. Reuters: Brits persagentschap
12. AP: Associated Press (V.S.)
13. On the record: officieel verklaard of vastgelegd
14. Off the record: vertrouwelijk, buiten de verslaggeving
15. Push media: informatie die ad consument wordt opgedrongen
16. Pull media: informatie waar de consument zelf voor kiest en naar binnentrekt.
17. Informeren: inlichtingen verstrekken
18. Opiniëren: een mening geven
3.2
1. Headlines: krantenkop, hoofdpunten
2. Intro’s: inleidendingen
3. Autocue: display waarop tekst kan worden weergegeven, afleesapparaat
4. Scoop: primeur (vh nieuws)
5. Faits divers: diverse feiten, kleine amusante weetjes
6. Komkommertijd: aanduiding voor zomerperiode, waarin er weinig nieuws en handel is
7. Uitsmijter: luchtiger bericht oh nieuws af te sluiten
8. Voice-over: stem ve verteller die niet in beeld komt
9. Stand-up: verslaggever brengt zijn verhaal od plaats vd feiten
10. SVO: schriftvormige ondertiteling
11. Doorlezer: nieuwslezer blijft doorpraten terwijl de beelden lopen
12. Duidingsprogramma: programma dat meer aandacht geeft aan een nieuwsfeit
13. Achtergrondverhaal: wat er dieper achter een nieuwsfeit zit
14. Lead: inleiding ve bericht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janamertens2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.37. You're not tied to anything after your purchase.