1. PV
- stel de ja/nee-vraag
- Gisteren bestelde ze een lekkere pizza ⇒ Bestelde ze gisteren een lekker pizza?
2. Onderwerp
- doe de getalproef: verander de hoeveelheid van hetgene dat je denkt dat het onderwerp is en
als de PV dan mee veranderd is dat het onderwerp
- In Brussel staan honderden flatgebouwen kriskras door elkaar ⇒ in Brussel staat een
flatgebouw kriskras door elkaar
- Mijn opa wordt volgende maand 80 jaar ⇒ Mijn opa’s worden volgende maand 80 jaar
- Jan wil een nieuwe laptop voor zijn moeder kopen ⇒ Jan en Louis willen een nieuwe laptop
voor zijn moeder kopen
- PAS OP → een zin in een bevel-vorm heeft geen onderwerp
- bv zit allemaal flink op je stoel ⇒ hierop kan je de getalproef niet toepassen! Allemaal
is geen onderwerp!!
- als je deze zin gaat verdelen in zindelen, ga je een onderwrp erbij verzinnen zodat je
de verplaatsingsproef kan toepassen (bv Zit je allemaal flink op je stoel)
3. zinsdelen afbakenen
- vooropplaatsingsproef: zet alles vanvoor in de zin en zo zie je wat een zinsdeel is
- Elise speelt op grandiose wijze met haar elegante vinger viool
⇒ op grandiose wijze Elise speelt met haar elegante vinger viool
⇒ viool speelt elise met haar elegeante vinger op grandiose wijze
⇒ met haar elegante vinger speelt Elise op grandiose wijze viool
⇒ / Elise / speelt / op grandiose wijze / met haar elegante vinger / viool
4. het gezegde
- wat wordt er over het onderwerp gezegd?
- werkwoordelijk gezegde: wat het onderwerp doet of wat er met het onderwerp gebeurd
- bv ze stinkt
- bv ze doet alles fout
- bv ze heeft nog nooit een toverdrankt kunnen maken
- bv Jan wil een nieuwe laptop voor zijn moeder kopen
⇒ aanduiden in een zin: alle werkwoorden in de zin aanduiden
, - naamwoordelijk gezegde: hoe het onderwerp is/wordt → het geeft dus een
eigenschap/kenmerk of een toestand over het onderwerp weer
- bv ze wordt droevig
- bv ze blijkt onzeker
- bv ze is lief tegen haar broer
- bv ze is behhulpzaam
- bv ze is jong
- bv mijn opa wordt volgende maand 80 jaar
- bv het paleis van Knossos is heel bekend
⇒ aanduiden in de zin: bestaat altijd uit 2 delen:
- koppelwerkwoord (ZWOBBELS)
- zijn
- worden
- blijken
- blijven
- lijken
- schijnen
- naamwoordelijk deel
→ pas op: een zinsdeel kan zowel PV zijn als werkwoordelijk gezegde! DUS op examen beide
geven!
→ pas op: in een zin met een naamwoordelijke gezegde kan je nooit een LV hebben
5. voorwerp
- lijdend voorwerp → wie/wat-vraag
- ik stak om 8u de sleutel in het sleutelgat ⇒ wie/wat stak ik om 8u in het sleutelgat?
de sleutel
- leg je boek neer ⇒ wie/wat leg je neer? je boek
- meewerkend voorwerp → aan wie/voor wie?
- papa maakt lekkere spaghetti voor ons ⇒ aan wie/voor wie maakt papa lekkere
spaghetti? voor ons
6. blijft er iets over?
- ja? → kan je dat zinsdeel weglaten? → ja? → wss bijwoordelijke bepaling
- de mannen brengen het materiaal zo snel mogelijk met de vliegtuigen naar het getroffen
gebied ⇒ dus eerst alle stappen afgaan en kijken of er iets overschiet
⇒ / de mannen (O) / brengen (PV én WWG) / het materiaal (LV) / zo snel mogelijk / met de
vliegtuigen / naar het getroffen gebied /
- je moet niet kunnen zeggen of het een bijwoordelijke bepaling tijd/plaats.. is, dus gewoon
zeggen dat het een bijwoordelijke bepaling is, maar de vragen waar/hoe.. kunnen wel helpen
, Oefeningen
→ Splits de volgende zinnen in zinsdelen en benoem de zinsdelen
PV
O
WWG
NWG
LV
MV
BB
1. Na een lange tocht / bereikten / de reizigers / eindelijk / hun bestemming.
2. Een alternatieve straf / moet / in de vrije tijd / kunnen worden verricht / in een normale
maatschappelijke omgeving.
3. Tiktok / is / een heel populair platform / onder kinderen en jongeren.
4. In de dichte mist / hoorde / ik / nog steeds / die doffe dreunen van botsende auto’s.
5. Mijn vriendin / rende / door de middenberm / snel / naar het eind van de file.
6. In het voorjaar / organiseert / de school / een buitenlandse reis / voor de studenten.
7. De coronapandemie / was / de ernstigste gezondheidscrisis van deze tijd.
8. Boven de ingang / had / men / onder veel feestgedruis / een nieuwe gevelsteen /
aangebracht.
9. Het nummer / had / in de herfst van het afgelopen jaar / in kleurendruk / moeten verschijnen.
10. De eigenaar van de winkelketen / heeft / in de nieuwe wijk / een eigen woning / laten bouwen.
→ ook bundel maken ‘hoe vind ik zinsdelen’ (al gemaakt op papier)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraariasrodriguez. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.