Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Fiscaal recht deel prof. Delanote $8.13   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Fiscaal recht deel prof. Delanote

2 revues
 481 vues  14 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Heel volledige notities van het onderdeel fiscaal recht gegeven door professor Delanote (de lessen op donderdag). Voor deel BTW gelieve mij te contacteren

Aperçu 4 sur 105  pages

  • 11 mai 2019
  • 105
  • 2018/2019
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: sarithcompernolle • 5 année de cela

review-writer-avatar

Par: bodebreuck • 5 année de cela

avatar-seller

Questions d'entraînement disponibles

Fiches 51 Fiches
$5.96 1 vendus

Quelques exemples de cette série de questions pratiques

1.

Territorialiteitsbeginsel

Réponse: De staat kan dingen belasten die een bepaald aanknopingspunt hebben met het grondgebied van de staat

2.

Domiciliebeginsel

Réponse: Wanneer een persoon in België woont of gevestigd is, zijn zij onderhevig aan de Belgische belastingen. Dit is een deel van het personeel aanknopingspunt

3.

Liggingsbeginsel (bronstaatbeginsel)

Réponse: Je word belast wanneer je een goed bezit op het Belgisch grondgebied, een inkomen verwerft of een handeling stelt. Dit is een onderdeel van het zakelijk aanknopingspunt. Het bronstaatbeginsel is hetzelfde als het liggingsbeginsel maar wordt zo genoemd in de inkomstenbelasting

4.

Eigenlijke fiscale bevoegdheden

Réponse: Bevoegdheden met betrekking tot belastingen ingevoerd door de gewesten zelf. Bv. Milieubelasting

5.

Oneigenlijke fiscale bevoegdheden

Réponse: Dit zijn bevoegdheden die de gewesten hebben inzake belastingen die in hun oorsprong federaal waren. Bv. Successierechten, onroerende voorheffing, fiscale autonomie inzake personenbelasting

6.

Vaste belasting

Réponse: Een belasting met een vast bedrag

7.

Evenredige belasting

Réponse: Belasting die met een vast percentage wordt geheven

8.

Progressieve belasting

Réponse: Belasting met een percentage dat stijgt wanneer de belastbare grondslag stijgt

9.

Directe belasting

Réponse: Belastingen voor een vaststaande periode die op een vast moment worden geïnd, bestaande uit resultaatsbelastingen en belastingen op een uit hun aard duurzame toestand

10.

Indirecte belasting

Réponse: Belasting die een individuele handeling of feit treft en die eender wanneer geïnd kan worden. Bv. De verkoop van een goed. De levering zorgt ervoor dat de belasting betaald moet worden

FISCAAL RECHT
INLEIDING
1. Algemeen deel
2. Personenbelasting
3. Vennootschapsbelasting
4. Procedure in de inkomstenbelasting
5. BTW


1. ALGEMEEN DEEL
A. BEVOEGDHEID BELASTINGEN TE
HEFFEN
Men heeft het territorialiteitsbeginsel. De staat kan dingen belasten die een
bepaald aanknopingspunt hebben met het grondgebied van de staat.

B. BINNEN HET
TERRITORIALITEITSBEGINSEL MAAKT
MEN EEN ONDERSCHEID TUSSEN HET
 personeel aanknopingspunt (domiciliebeginsel)
Het eerste beginsel houdt in dat wanneer een persoon domicilie heeft in
België of een rechtspersoon gevestigd is in België, deze onderhevig zullen
zijn aan de Belgische belastingen. (onafhankelijk van waar die inkomsten
komen)
Wanneer een vennootschap gevestigd is in België zal deze ook belast
worden op zijn inkomsten in het buitenland (wereldwijd inkomen; niet
enkel op bezittingen in Belgisch grondgebied, maar ook bijvoorbeeld
aandelen in vennootschap).
 zakelijk aanknopingspunt (liggingsbeginsel en bronstaatbeginsel).
Het onroerend goed is vanuit zijn aard verknocht aan het Belgisch
grondgebied
Het tweede aanknopingspunt is een zakelijk aanknopingspunt. Het gaat
hier bijvoorbeeld over een Nederlander die een onroerend goed heeft
gelegen in België. Wanneer er een leegstandsheffing wordt geheven, zal
dit ook bij het onroerend goed van de Nederlander van toepassing zijn.

Als je te maken hebt met zowel personeel als het zakelijk aanknopingspunt
en je cumuleert die en je gaat ervan uit dat alle staten rondom ons
dezelfde aanknopingspunten toepassen, leidt dat tot het probleem van de
dubbele belasting.

, Bepaalde staten zijn van mening dat zodra iemand de nationaliteit van een
bepaalde staat draagt, dat een voldoende criteria is om die persoon te
belasten, ongeacht waar die persoon zich bevindt (zie Amerika ; als
persoon duurzaam in België verblijft, dan wordt die belast op zijn
wereldwijd inkomen. Hij zal ook in Amerika, omwille van zijn nationaliteit
op zijn WWI worden belast)

Het liggingsbeginsel betreft dus de ligging van het goed. Dit beginsel zal
ook van toepassing zijn bij onroerende voorheffing. Stel dat de
Nederlander inkomsten heeft uit dit huis. Hier zal het bronstaatbeginsel
spelen. Waar is de oorsprong van het inkomen gelegen? Hier zal de
Nederlander onderhevig zijn aan de belasting van niet-inwoners. Het
bronstaatbeginsel speelt ook wanneer de Nederlander bij een Belgische
werkgever komt werken. Wanneer men het zakelijk aanknopingspunt
hanteert dan is de belasting beperkt. Men zal niet belast worden op het
wereldwijd inkomen. België zal zich beperken tot wat er gecreëerd is op
haar grondgebied.

Stel dat een Nederlander in België werkt. Nederland zal het wereldwijd inkomen
van de Nederlander belasten. België wil echter ook de inkomsten verworven op
haar grondgebied belasten. Dit zal worden opgelost door een
dubbelbelastingverdrag. Er zal in dit verdrag worden bepaald wie bevoegd is
zodat er geen dubbele belastingen worden geheven. Wanneer er geen verdrag
bestaat kan het zijn dat men twee keer belast wordt op het zelfde inkomen.

Deze beginselen zullen we doortrekken naar belastingen geheven door de
gewesten. Hetzelfde geldt voor de gemeenten en de provincies
(aanknopingspunt met grondgebied).

C. INDELING VAN BELASTINGEN

1. BELASTINGHEFFENDE OVERHEID
Zowel de federale staat, de gewesten, de provincies, de gemeenschappen en de
gemeentes hebben fiscale bevoegdheden. Dat betekent dat we niet alleen
rijksbelastingen hebben, maar ook regionale en lokale belastingen.

Wanneer het de federale overheid is die de belastingen heft, dan spreekt men
van rijksbelastingen (bijvoorbeeld de BTW).

Als men spreekt over regionale belastingen dan heeft men het over
belastingen ingevoerd door de gewesten of de gemeenschappen. Zij halen hun
bevoegdheid o.a. uit artikel 170, § 2 Grondwet. De facto zijn het enkel de
gewesten die belastingen zullen heffen. De bevoegdheid van de
gemeenschappen is dode letter. Het probleem is Brussel: moet hier belasting
worden betaald aan de Franse Gemeenschap of aan de …?




1

, Artikel 170, § 2 G.W. handelt over de eigenlijke fiscale bevoegdheden. Pas in
de jaren ’80 zijn de gewesten ingevoerd. De gewesten hebben zelf nieuwe
belastingen uitgevonden. Men spreekt in dit geval van eigenlijke fiscale
belastingen. Een voorbeeld hiervan zijn de milieubelastingen. (Zo heeft
men bijvoorbeeld een heffing op afvalwater, het storten van afval, en zo
verder.)

 Ook in de Bijzondere Financieringswet vindt men een grondslag. Op basis
van de BFW hebben de gewesten ook recht op oneigenlijke fiscale
bevoegdheden. Hier gaat het om belastingen die reeds bestonden voordat
de gewesten bestonden. Gewesten krijgen dus bepaalde bevoegdheden met
betrekking tot belastingen die hun oorsprong federaal waren.

Een voorbeeld hiervan is de onroerende voorheffing. De gewesten hebben
daar geleidelijk bevoegdheden op gekregen. De BFW titel III laat toe dat de
gewesten het percentage van de onroerende voorheffing mogen bepalen.
De gewesten mogen vrijstelling geven of vermindering van de onroerende
voorheffing toekennen. Het gewest mag ook de grondslag gaan bepalen
van de onroerende voorheffing. De grondslag is waarop het percentage
moet berekend worden. Vandaag wordt de onroerende voorheffing
geheven op het kadastraal inkomen (het geschatte huurinkomen). Het
kadastraal inkomen wordt nog steeds als basis gebruikt door de gewesten,
ze zouden hier dus wel van kunnen afwijken. De gewesten mogen niet
raken aan de belastbare materie. Wat willen we belasten met de
onroerende voorheffing? Dit is een bevoegdheid van de federale overheid.
De federale overheid wil de eigenaar van het onroerend goed belasten. Dit
is het belastbaar feit, de aanleiding tot de belastingen. Hier moeten de
gewesten zich bij neerleggen.
Het is de gewesten niet toegestaan te raken aan de belastbare materie /
de onroerende voorheffing opheffen. Dat komt toe aan de federale
overheid

Een ander voorbeeld van deze oneigenlijke fiscale bevoegdheden zijn de
successierechten. De successierechten zijn ooit federaal ingevoerd. De
BFW bepaalt dat de gewesten het percentage mogen bepalen, de
vrijstellingen en de grondslag. Zij beschikken hier dus over dezelfde
bevoegdheden als bij de onroerende voorheffing.

 Naar aanleiding van de zesde staatshervorming werd titel III/1 BFW
ingevoerd. De gewesten hebben hier ook bevoegdheden gekregen m.b.t. de
personenbelastingen. Hier gaat het om fiscale autonomie.
De personenbelasting zal voortaan uit twee stukken gaan bestaan. Over
een stuk zal nog steeds de federale overheid beslissen en over het andere
stuk zullen de gewesten beslissen. De ganse personenbelasting wordt wel
federaal geïnd. De inning gebeurt dus nog steeds federaal. Dat was anders
bij de andere fiscale bevoegdheden van de gewesten. Op basis van titel III
mogen de gewesten zelf zorgen voor inning, er is aan hen een soort

2

, autonomie gegeven om ten dele in te spelen op de toepasselijke tarieven.
Ze kunnen opcentiemen heffen, vermeerderingen of verminderingen van
belastingen toestaan.
Zij kunnen ook beslissen de inning centraal te laten gebeuren. De
gewesten innen de onroerende voorheffing zelf. Ook de successierechten
worden geïnd door de gewesten.

Tot slot heeft men nog de lokale belastingen. Dit zijn belastingen geheven door
de provincies en de gemeentes. De gemeentes en provincies hebben een
autonome bevoegdheid om belastingen in te voeren. Dat doen ze ook,
bijvoorbeeld milieubelasting, belasting op huisvuil, belasting op tweede
verblijven, …


2. WIJZE VAN BEREKENING
Het kan gaan om een vaste belastingen, hier gaat het om een vast bedrag. Een
voorbeeld hiervan zijn registratierechten. Stel dat je een akte hebt en je wil dat
deze een vaste datum heeft. Je gaat met je akte naar het registratiekantoor en je
moet betalen. Het gaat hier om een vast bedrag (50 euro). Dit is ongeacht hoe
“dik” de akte is.

Een tweede soort is de evenredige belasting. Hier wordt er een percentage
betaald op een bedrag. Een voorbeeld hiervan is de BTW.

Tot slot heeft men nog progressieve belastingen. Hier verwijst men in het
bijzonder naar de tarieven. Een voorbeeld hiervan is de personenbelasting. Wat
betekent dit nu? Wanneer je het inkomen hebt vastgesteld waarop belastingen
moeten betaald worden, gaat men opdelen. Stel dat men 30 000 euro heeft
verdiend. Dit bedrag gaat men indelen in schijven.




Hoe hoger de schijf, hoe hoger de belasting zal doorwegen.

Het beginsel dat hieraan ten grondslag ligt is dat hoe meer men verdient, hoe
meer gerechtvaardigd dat men in functie van zijn draagkracht
verhoudingsgewijs meer zal moeten bijdragen in de samenleving. Hoe meer je
verdient, hoe meer je niet echt nodig hebt om te overleven. Het is een belasting
volgens de draagkracht van de mensen. De erfbelasting is hier een voorbeeld
van, hoe meer je erft, hoe hoger de taxatie.


3. PERSOONSGEBONDEN ELEMENTEN


3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Mariejeannedesmet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour $8.13. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
$8.13  14x  vendu
  • (2)
  Ajouter